Verder

We zijn de enige rond het plein vannacht. Rond tienen zien we nog een politieauto patrouilleren, verder is het doodstil. Ook het constante geruis van langstromend water is verdwenen. We worden gewekt door het geluid van een graafmachientje. Alles komt nu in beweging. Mensen komen terug naar huis om op te ruimen. De eigenaresse komt langs. De tranen zitten hoog.

Wij verzamelen onze spullen, hier kunnen we niets doen. We hangen alles aan de fietsen en we slepen ze door de modder. De weg over de brug is schoon. Iedereen is met familie en vrienden bezig huizen leeg te ruimen. Complete inboedels staan vol modder als oud vuil langs de weg. De mensen rond het appartement kennen ons van gezicht, voor anderen zijn we voorbijgangers. Zo voelen we ons ook, passanten, maar met een hoofd vol indrukken en emoties.

Na twee kilometer slaan we af, de weg gaat wat omhoog. Hier begint het gewone leven weer. Het contrast kan niet groter. Bij een bron stoppen we. We gebruiken het heldere water om de fietsen schoon te maken. De laatste resten modder moeten uit de remmen en van de riem. Als we verder rijden voelen onze fietsen als vanouds. Het is fris. We fietsen omhoog, langzaam de wolken in. Het mistige bos voelt als herfst.

De weg vervolgt licht hellend door het bos. Dit is een mooie inspanning om op temperatuur te blijven. De weg loopt langs de Lienne, normaal een klein stroompje. Nu een flinkstromende rivier, die alle ruimte pakt die hij nodig heeft. Het ziet er sprookjesachtig uit hoe alle gras tussen de bomen golft in het water.

We naderen Houffalize. Hier wordt het landschap glooiender, de lucht trekt open. Een wandelaar roept ons na ‘du courage, morgen schijnt de zon’. En Theux is ver weg.

Overstroomd

De buurman zei het gisteren al, ‘dit overkomt altijd anderen’. Nu zitten we er zelf midden in. Als we wakker worden staat het water op hetzelfde niveau als gisteren. Aan de huizen zien we dat het vannacht weer veel hoger heeft gestaan maar nu daalt het langzaam. In de nacht is het raam van het gerestaureerde huis uit 1667 eruit geslagen. We zien het water met geweld het huis in stromen.

We vragen ons af wat het gaat worden vandaag, we hebben vijf koekjes en twee bidons water. Het enige bericht van buiten is een Frans BE-Alert dat ons maant thuis te werken en de wegen vrij te houden voor hulpdiensten. Dan wordt er geklopt, de eigenaar en zijn dochter gaan vertrekken naar hun zoon. Wij blijven hier, we krijgen hun flessen water. Het is buiten nog steeds slecht begaanbaar, op de binnenplaats staat het water meer dan kniehoog. Als het wat verder zakt, waagt Carry zich naar de garage van onze fietsen. Deze is compleet gebarricadeerd door een auto. De fietsen liggen er ergens achter. Ze zien er niet slecht uit, maar hoe krijgen we ze eruit?

We zien politie langs lopen. Vanuit het raam overleggen we. De conclusie is dat we liever hier blijven dan naar een sporthal gaan. Ze brengen ons brood. Daarmee kunnen we het tot morgen uithouden. Ze waarschuwen dat het water weer gaat stijgen. We wachten het af. De dame die boven ons woont loopt voorzichtig de trap af. In haar ene tas zit een hondje, haar andere tas kan ze amper tillen. We helpen haar naar beneden. Ze gaat mee met de agenten. Langzaamaan zijn we de enigen die hier overblijven.

Het water zakt verder en er wandelen steeds meer mensen langs. We gaan samen proberen om onze fietsen eruit te krijgen. Het water is koud en stinkt naar benzine. Onze voeten zakken tot over de enkels in de modder. Carry klimt over de auto’s naar binnen. De fietsen liggen in de modder. We sleuren ze een voor een naar buiten. In een diepe plas spoelen we de meeste rotzooi eraf. Het lijkt of ze ongeschonden zijn. Alleen de helm, die aan mijn stuur hing, is weg. Voorlopig staan de fietsen bij ons in de hal. Morgen gaan we zien hoe het verder gaat.

En voor wie meer wil weten, inmiddels heeft ook RTL ons gevonden:

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland/artikel/5241979/nederlanders-vast-op-eerste-verdieping-belgisch-appartement-door

Rustdag

De weersverwachting is pet , dus gisteravond hebben we besloten nog een dagje te blijven. Na een wandelingetje door het dorp vroegen we ons af wat doen op die extra rustdag, maar och, fietsen in de regen is ook niet fijn. Vanochtend worden we gewekt door de eigenaar, une catastrophe. Als we naar buiten kijken zien we wat hij bedoelt. De hele binnenplaats staat onder water. Het wandelpad waar we gisteravond liepen is een snelstromende rivier geworden. De auto’s op de binnenplaats staan tot halverwege hun portier in het water.

Ons appartementje is op de eerste verdieping. De vouwfiets naast de trap staat tot aan zijn zadel in het water. De electriciteit is uitgevallen. Buiten stijgt het water. Eerst staat het halverwege de brievenbus van de overburen, na een uurtje is de brievenbus verdwenen. We zien een auto langzaam langs drijven.

We mogen bij de eigenaar aan de voorkant van het huis kijken. Daar blijkt het allemaal veel heftiger, het riviertje is rivier geworden, het raast en het beukt tegen de brug met alle rommel die hij meegenomen heeft. Het water heeft ramen kapot geslagen en stroomt dwars door woningen heen. Het schijnt dat deze hele vallei onder water staat. We staan met de buurman naar buiten te kijken sls de stroming verandert. Hij constateert dat de deur van de garage het begeven heeft. Zijn koelkast drijft langs, dan wat meubelen die hij had opgeslagen. Met buikpijn denken we aan onze fietsen in de garage. We kunnen niets doen dan afwachten.

We zetten een kopje thee op ons camping gasje. Voor vandaag hebben we genoeg eten, met een noodmaaltijd van Bever. En morgen zien we wel weer.

Ondertussen stijgt het water, op het verkeersbord aan de overkant is het onderste brommertje verdwenen. Het water heeft de voordeur naast de witte brievenbus opengeduwd. En het regent nog steeds.

Regenrooster

Als we weg fietsen uit Maastricht miezert het. Buienradar heeft voor de hele dag regen voorspeld, we zien wel wat het gaat worden. We hebben de route wat ingekort en een hotel gereserveerd. Nog even maken we een foto van de Maas en het Gouvernementshuis. Zegt het iets over het bestuur hier dat dat op een eiland ligt? Het miezert nog steeds als we de grens over fietsen en België in rijden.

Het landschap begint te glooien. Het is een mooie route, veel grasland, wat bossen. Hoeveel mooier zou het zijn in de zon. We trappen voor het eerst een flinke helling op, het valt niet tegen, zelfs niet dat stukje van 10%. We rijden over de klinkers van Clermont, langs een mooie oude poort en over een oud pleintje. Op een paaltje zien we niet alleen een schelp van de Camino naar Santiago, maar ook een sticker van ‘onze’ route Langs oude wegen. En ondertussen blijft het regenen.

De helling naar Limbourg is 12%. Met het fietstempo dat daarbij hoort beslaan onze brillen. Tussen de druppels door wordt de wereld wazig. Limbourg is een goed bewaard middeleeuws dorp, met een oude vesting, klinkers in de straat en mooie straatjes. Maar wij zijn zo nat dat we zelfs niet voor koffie willen stoppen.

Het laatste stuk gaat de regen echt los. Het water komt met bakken uit de lucht. Met elke trap klotst het water in de schoenen. We rijden onder het hoge viaduct van de E42 door, onze weg glooit naar beneden. We zijn doornat als we in Theux aankomen, hier gaan we twee nachten schuilen.

Kanaal

Met een tas vol schone was rijden we over de Parallelweg Geldrop uit. Het is duidelijk zondag, alle hardlopers lopen, alle wielrenners racen en wij trappen er lekker tussendoor. Dit is een mooi stukje Brabant, veel groen, heide, geen varkens, geen gier. Aan het eind van het pad zien we de Achelse Kluis maar juist ervoor gaan we linksaf. Naast ons vermoeden we de grens, maar pas aan het eind van het pad staat een grenspaal.

Het eerste beeld van België is dat van de Doodendraad. Het is een herinnering aan de stroomdraad die in de eerste wereldoorlog op de grens lag. Gruwelijke verhalen. Nu wordt deze lijn in het voorjaar gememoreerd met witte crocussen.

Ook in het Europa van nu hebben grenzen gevolgen, in Belgie zijn de corona-regels net even anders. Voor het halen van verse broodjes moet weer een mondkapje op.

We wisten het nog van deze route, er zit een stuk langs een kanaal in. En dat klopt, na 30 kilometer komen we bij een kanaal. In het hoofd was dit het koning-Albert-kanaal, maar dat klopt niet. Het is gewoon de ZuidWillemsvaart. Bij Helmond zijn we die ook al over gestoken, maar hier is het allemaal een flinke slag groter. Onvoorstelbaar dat deze waterpartij met de hand gegraven is.

De komende kilometers volgen we het jaagpad. Mooi, recht en bijna een beetje saai. De afwisseling zit in de route, soms fietsen we links, soms rechts van het kanaal. We zijn zeker niet de enigen op het pad, er zijn veel racefietsers, maar nog veel meer grijze Koppies, met allemaal een elektrische fiets. Daarnaast is er nog een aparte groep, de kanaalvissers. Ze hebben van die stoeltjes waar een steigerbouwer jaloers op zou zijn en een heel arsenaal aan hengels, in frames met verklikkers. Voor de viswedstrijd, waar de hengels tot ver over het fietspad reiken, moeten we van het pad af. Als we er langsrijden, valt het op, die vissers zijn niet zo inspirerend, onderuitgezakt op hun stellaties, starend naar het water.

Na een klein rondje door wat volgens het bordje het mooiste dorp van Vlaanderen is, kruisen we het kanaal weer en komen we op de Maasdijk. Rechts van ons ligt nu de ZuidWillemsvaart, links de Maas. Het is een mooi, lommerrijk pad. Als we eraf draaien, worden we verrast door een panorama vanaf de hoge oever: de Maas op de voorgrond, met het geluid van schreeuwende vogels, de verlaten ENCIfabrieken en in de verte de torens van Maastricht. Nog even terug de grens over, dan stoppen we daar voor de komende twee nachten.

Brabant

In Pannerden ligt het pontje over de Rijn klaar als we aan komen fietsen. We zijn met zijn zessen. De andere vier passagiers aan boord hebben even tijd voor een foto. Zij fietsen een aaneengesloten rondje Gelderland. Gisteravond zijn ze vertrokken uit Hoevelaken, nu zijn ze halverwege. Ergens vanavond hopen ze, na 600 kilometer, weer thuis te zijn.

Als we de pont afrijden komt ons een vakantiefietster tegemoet, herkenbaar aan haar volgepakte fietstassen. Wat verbaast is de waterzak in haar mandje achterop, zeker vijf liter klotst met haar mee. Ze is blijkbaar iemand met grote dorst- of wellicht hebben we niet goed gekeken en is haar goudvis mee op reis.

Op zo’n dag fietsen kom je langs een verbazingwekkend aantal fietsroutes. Natuurlijk zijn er de knooppunten en de langeafstandsroutes. Daarbij heeft elk dorp zijn eigen ommetje en elk landschap zijn eigen route. En dan zijn er ook de (quasi)historische trajecten. Zo komen we over een pad dat deel uit maakt van de Maasroute, door het maasheggelandschap loopt en ook nog Via Valentiniana heet. Als buitenstaander zie je vooral veel bordjes, een fijn pad, en veel ongeknipte meidoornhagen.

Wat ook opvalt onderweg zijn de akkerranden. Op veel plekken zijn ze ingezaaid, veel bloemen, veel afwisseling en mooie kleurtjes. Wel is er zo’n cynisch stemmetje in het hoofd, elke boer zijn eigen keuze voor een mengsel, met subsidie uit een of ander EU-potje.

O, en op de route van vandaag verdient de karakteristieke lucht van varkens, zeker rond Sint Antonis, een aparte vermelding.

Het laatste stuk rijden we langs het Eindhovens kanaal. De televisietoren van Mierlo is een soort van landmark. Vroeger voor kinderbenen was dat een punt van heel ver fietsen, nu is het teken dat we er bijna zijn.

Bekend

Langs oude wegen loopt deze keer onze route. Dat zijn dan oude pelgrimswegen die naar Santiago gaan. Wij hebben het plan deze route tot aan de Pyreneen te volgen en dan zelf onze weg naar Bilbao te vinden. De route begint in Maastricht. Tot daar rijden we onze eigen oude bekende route. Vandaag het eerste deel, tot Zevenaar.

We worden uitgezwaaid door wat buren, de een benijdt ons een beetje, de ander ziet de lol van zo ver fietsen niet en de derde maakt foto’s. We rijden de straat uit en willen prompt allebei een andere kant uit. Garmin geeft uitsluitsel en we fietsen de stad uit.

De weg naar Wijhe is afgesloten in verband met werkzaamheden. Optimistisch als we zijn rijden we toch door. Het blijken collega’s te zijn die aan een stuw aan het werk zijn. Ze zien ons wel, maar herkennen me niet. Dat wordt dus toch omfietsen, een extra lus over een onverhard pad.

Na een lunch in stijl aan de oevers van de Ijssel in Deventer rijden we verder langs de Ijssel. Het is een mooi pad, met veel fietsers. Niet iedereen weet de weg. Een corpulente dame met een elektrische fiets staat te wachten tot haar man op zijn telefoon de route gevonden heeft. Als we langsfietsen horen we haar zeggen, laten we gewoon achter hun aan fietsen. We vragen ons af of Bilbao in hun plannen past.

Bij Zutphen rijden we langs een mooie opstelling van de Ijsselbiennale. Het laatste traject is niet zo spannend, met een breed fietspad langs de grote weg. Ons eindpunt profileert zich met ‘zin in Zevenaar’. Op de camping is dat niet te zien, we zijn de enige gasten.

Salland

We pakken de tent op ons gemak in. Tijd genoeg. Met wat weemoed stappen we op de fiets, dit is het eind van de vakantie, het eind van de zomer. De wind laat ons niet gemakkelijk naar huis gaan en zet aan tot vijf om ons terug naar Duitsland te sturen. We fietsen Rijssen uit en rijden de Sallandse heuvelrug op. Het is nog augustus en de hei bloeit uitbundig. Nu rijden we echt in Salland. De borden voor de boerderij melden dat Salland bewust boert en eet. Ik vraag me af of ik de enige ben die dit een vreemde uitspraak vindt. Voor koffie komen we uiteindelijk terecht op een terras bij wat eruit ziet als een grote stal. Misschien is het zo ooit begonnen, nu is het volgens de ANWB een van de leukste uitjes van Nederland. De Flierefluiter is een soort van speelparadijs voor 5 tot 7 jarigen. Ik waag me alleen even naar binnen om koffie voor ons te halen. In mijn fietskleding val ik heerlijk uit de toon.

Het laatste stuk wordt steeds bekender. Bij het Overijssels kanaal komen we nog langs een zwaan die ons met opengesperde bek en sisgeluiden tot omkeren probeert te dwingen, maar dan zijn we toch echt thuis. Voor de eerste keer hebben we echt een rondje gefietst, met alleen de fiets als vervoermiddel.

In cijfers ziet het er zo uit:

  • 2089 fietskilometers;
  • 8 nachten in hotels, 22 op de camping;
  • 3 nachten Nederland, 27 in Duitsland;
  • 0 lekke banden, 3 wespensteken, 1 rood oog.

Maar vooral, het was mooi, het was fijn samen, het smaakt naar meer, naar volgend jaar gewoon weer.

Wordt vervolgd

Twente

Kamperen bij de boer, iedereen ziet het als een kansrijke neventak. Vanochtend bij het wakker worden ben ik er simpel over, het stinkt en de luchtwasser maakt herrie. Ofwel, deze dame heeft niet goed geslapen, die wespensteek speelt me nog parten. En het regent, dat maakt de wereld ook niet mooier. Voor de eerste keer deze vakantie pakken we met regen de tent in. We fietsen naar het westen. Daar is de lucht blauw. Hier is het nog grijs. We trappen op ons gemak. Het druppelt, maar gelukkig valt de regen mee. We zien geen leuk terras, dus stoppen we bij de bakker. Als we voor de winkel met ons taartje staan te knoeien worden we aangesproken door een oudere man. Als hij hoort wat we gefietst hebben is hij onder de indruk. En eigenlijk vinden we het zelf ook wel bijzonder, als we het zo op een rijtje zetten.

Als we doorfietsen staat er langs het pad ineens een bordje fietspad. Wat een tegenvaller. Geen bord ‘welkom in Nederland’, niets. Gelukkig blijkt dit een soort van illegaal bordje te zijn want iets verder op staat wel een grenspaal. Al sinds 1773 ligt hier de overgang Duitsland-Nederland. Nu zijn we echt in Nederland en daarmee ook meteen in het werkgebied van Carry. We fietsen van het Witte Veen naar het Haaksbergerveen en het Buurserzand. Wat opvalt is, hoe droog de natuur is aan de ene kant van de weg en hoe hoog de mais staat aan de andere kant. Hiermee is de problematiek van het gebied in één keer helemaal helder.

Vecht

Vandaag gaan we naar de bronnen van de Vecht. We zitten op de fiets en vragen ons af hoe het ook al weer zat met Stanley en Livingstone. Zij zochten de bronnen van de Nijl, zo’n 150 jaar geleden. Daar verbleekt ons fietstochtje bij. Het spannendst van vandaag is dat een insect van een trekker springt/schiet/vliegt en in mijn been steekt. Ik heb geen idee wat het is, maar mijn been reageert onverwacht allergisch met een grote, gloeiende plek. Een stop bij een apotheek levert een uitgebreide uitleg in mondkapjesDuits op, met een handvol pillen en de conclusie dat het morgen minder moet zijn.We stoppen in Munster. Dit is zo’n stad die bekend klinkt, zonder dat we de historie kennen. Google helpt. Natuurlijk is het een hanzestad. Hier is ook in 1648 de vrede van Munster getekend, het einde van de 80-jarige oorlog. Voor de Groningers onder ons Munster is ook de stad van Bommen Berend – de bisschop van de stad. Wat ons nu vooral opvalt is dat ook deze stad volledig in oude stijl herbouwd is na de vernietiging door geallieerde bombardementen.

We fietsen door. Ergens vandaag hebben we de Emsfietsroute achter ons gelaten en nu fietsen we de R1. We rijden dwars over boerenerven, langs Jezusbeelden en door kleine dorpjes. Nog steeds staat er veel mais en zien we geen koeien. En dan fietsen we door de Vechtestrasse. Hier moet dus ergens het begin van de Vecht zijn. We kronkelen door wat straatjes. Dan staat er een bord met uitleg. Er zijn geen bronnen van de Vecht. Het zijn twee beekjes, de Rokeler Bach en de Burloer Bach, die samen vloeien. Nog steeds is het begin van de Vecht niet meer dan een beek van een meter of 2. Tegen de tijd dat de Vecht bij ons in Zwolle in het Zwarte Water uitmondt is hij bijna 50 meter breed en nog altijd de kleinste rivier van Nederland. Dan zijn we 225 kilometer verder. Dat is niet de route die we gaan volgen, wij kiezen een kortere variant.