Thuis

22 augustus Elst – Zwolle

Voor we vertrekken lopen we nog even naar buiten. Het is meteen duidelijk, het is tijd voor lange mouwen en een extra hemd. We rijden over de F325 naar Arnhem. Ook hier heeft het fietspad een naam als van een autoweg, alles om de fietsmobiliteit te stimuleren. Het fietst prima en we rijden soepel de Rijn over en Arnhem door.

We willen door Park de Hoge Veluwe. We hebben de jaarkaart thuis liggen. Per mail is ons mee gedeeld dat er een uitzondering gemaakt wordt en dat we zonder jaarkaart mogen doorfietsen. De jongen bij de entree boeit het niet. Hij vindt dat we een mooi verhaal hebben en laat ons binnen.

Ook vandaag staat er weer een stuk in de krant over wolven op de Veluwe. Ik zeg dat ik wel een rood kapje op doe als we een wolf tegen komen. Carry maakt me erop attent dat dat al lang niet mijn meest logische rol is in het sprookje. 

Ook de Veluwe heeft nog wat steile stukjes, zelfs tot 11%. We merken dat het met onze conditie na deze vakantie niet veel meer uitmaakt.

Er staan wat mensen midden op het fietspad. We stoppen. Ze wijzen ons op een groep everzwijnen in het bos. Wat gaaf om te zien. Het geeft wel een associatie met Asterix, zo’n kampvuur met everzwijn eten aan het eind van het avontuur.

Want dit is echt het eind vandaag. We rijden de rode IJsselbrug over. Na vijf weken en ruim 2300 kilometer met zo’n 18.000 hoogtemeters zijn we thuis. Het was eindeloos gaaf om dit weer samen te doen, lekker fietsen in onze eigen bubbel door Europa. 

Noord

21 augustus Geldrop – Elst

Uitgezwaaid door Lenn beginnen we aan het laatste stuk. Het is lekker om nog twee dagen te fietsen, al is het traject bekend. Of we dachten dat het bekend was, maar het is deze keer toch net weer anders. We rijden vooral meer onverharde stukken. Met de droogte van het moment betekent dat veel stuifzand en stof. De riemen van onze fietsen piepen ervan.

De droogte valt op. Het voelt of het al herfst is als we langs eiken fietsen, zo veel gevallen blad ligt er. De eikels knarsen onder onze banden. Ook het blad van de mais heeft gele krullende bladeren. 

Een bord meldt dat Albert Heijn trots is op deze boer. Het is niet duidelijk waar ze zo trots op zijn. Het enige dat opvalt is een gigantische gierlucht.  Wat verderop meldt het knooppuntenbordje ‘fietsen doe je in Brabant’. Dat klopt, maar echt niet alleen hier!

We rijden door Cuijk. Het kan geen dorp zijn zonder geschiedenis, maar de paar kilometer over Lavendel, Walstro en Potbeker kunnen overal in Nederland liggen. Vanaf Cuijk rijden we op de F73, de snelfietsroute naar Nijmegen. Hier zijn drie provincies, vier gemeenten en een ministerie druk mee geweest. Maar dan heb je ook wat, een fietsbrug over de Maas en overal voorrang voor fietsers.

Over de F73 rijden we soepel Nijmegen in. Het pad gaat tot het station. Hier sluit het aan op het fietspad over de Waal, door Nijmegen-Noord. Het rijdt heel gemakkelijk. De scholen zijn hier al begonnen, passerende scholieren leveren commentaar op hun roosters en docenten. 

Het laatste stukje is niet spannend. De noordenwind die we de hele dag tegen gehad hebben, komt hier van ver. Het verkeer is druk. We moeten over de A15 en over het spoor, dan zijn we voor onze laatste vakantieavond in Elst. 

Kempen

20 augustus Diest – Geldrop

Het is grijs, bewolkt weer als we vertrekken. Het voelt alsof Nederland en de herfst een schaduw vooruit werpen. Het is vlak en we rijden gemakkelijk. We naderen het Albertkanaal. Dit keer rijden we niet langs het kanaal, maar steken we het over.

We passeren Beringen. De kranen en machines van de mijnbouw steken nog hoog de lucht in. Ter lering ende vermaak is alles opgepoetst. We rijden langs een pleintje vol grote, statige huizen. Hier konden de bazen van de mijn elkaar inde gaten houden. Aan de achterkant van de stad hebben we uitzicht op wat vroeger de afvalberg was en wat nu is aangekleed tot een ‘avonturenberg’. 

We rijden verder door een natuurgebied. De zon schijnt al weer. Het is een mooi, rustig kronkelpad. Het valt op dat de aangrenzende vennen helemaal verdroogd zijn. Halverwege staat de slagboom van het militair oefenterrein open, er wordt op de grond niet geoefend vandaag. Alleen de straaljagers gieren boven ons hoofd.

Ook nu verbazen we ons weer over alle obstakels op het fietspad. Er moet uit alle macht voorkomen worden dat auto’s op het fietspad kunnen of dat fietsers te gemakkelijk de straat op rijden. Er is een boel creativiteit hiervoor bij wegenbouwend Europa.  En dan een wonder op het allerlaatste stukje fietspad in België, een oude spoorlijn waar fietsers voorrang hebben bij alle kruisende wegen en weggetjes. Het is ongelooflijk en het fietst lekker onbezorgd door.

Op MapOut zien we dat we de grens passeren. In het veld is niets te zien. Voor de foto rijden we richting Achelse Kluis. Hier staat de grens op het asfalt geschilderd met vlaggen aan weerszijden. We zijn weer in Nederland!

Het is meteen duidelijk. In fietsland Nederland zijn de fietspaden breed en zijn er veel fietsers. Het lijkt of iedereen de bloeiende hei wil bekijken, en liefst naast elkaar op een elektrische fiets. Het laatste stukje van de weg is bekend, we rijden op d’n bult de oprit op.

Jaagpad

15 juli Geldrop – Maastricht

We hebben een wasje gedraaid en de laatste overbodige spullen achtergelaten. We drinken nog een kop koffie met Lenn. Dan zwaait ze ons uit en rijden we de toeristische route langs mijn geboortehuis. We blijven langs het spoor rijden en komen in het Leenderbos terecht. Hier zijn de fietspaden breed. Op zo’n zaterdagochtend betekent dat we constant peletonnetjes wielrijders tegenkomen. Via de Kluizenaarsweg komen we bij de Achelse Kluis. We passeren de witte streep die de grens symboliseert. We kijken even om de hoek, maar het trappistenbier van hier bewaren we voor een andere keer.

Na 27 kilometer komen we bij het kanaal van vandaag. We dachten dat het van koning Albert was, maar het blijkt gewoon weer de ZuidWillemsvaart. We starten op het jaagpad aan de rechteroever. Natuurlijk hebben we een theorie dat dit beter fietst dan de overkant. Hier rijden we in de schaduw en minder in de wind. We vragen ons af of er aan beide kanten een jaagpad ligt. Maar we nemen geen initiatief om dit te proberen, als de route ons laat oversteken steken we braaf over.

In Bree gaan we op zoek naar een lunch. Het winkelcentrum is niet inspirerend, een groepje samengekwakte betonnen dozen met een Hema, een C&A en een Lidl, de eerste deze vakantie. De broodjes op het terras zijn prima.

We rijden verder op de linkeroever. Het kanaal wordt amper gebruikt door scheepvaart. We zien wat pogingen om de oevers natuurvriendelijk te maken. Aan de oever zitten wat vissers. Ze hebben tentjes met complete veldbedden naast hun hengels staan. We hebben de wind flink tegen. Een bui stopt ons en we schuilen met een Belgisch stel onder een viaduct. Als we wat verderop weer moeten schuilen komen we hen weer tegen.

We ploeteren tegen de wind. Er komt een elektrische fietser naast ons rijden. Hij begint een praatje dat hij volgend jaar naar Rome gaat. Zwoegend om hem bij te houden klets ik terug. Dan komen we op de winterdijk in Lanaken. Hier rijden we heerlijk beschut door een tunnel van bomen. Aan het eind verrast het weidse beeld over de Maas. In de verte ligt Maastricht. We zetten ons tentje op op een camping vol campers die vanavond allemaal met hun elektrische fiets naar Andre Rieu gaan. Naast ons rijdt een auto voor van de Offene Psychiatrische Pflege. We vragen ons af wie ons die gestuurd heeft.

Waai

14 juli Arnhem – Geldrop

Nagenietend van de avond met Hester stappen we op de fiets. We kruisen de Rijn en rijden over de dijk de Betuwe in. We passeren de afslag naar de kapel van Onze Lieve Vrouw van de Bloeiende Betuwe. Heel Bemmel hangt vol vlaggetjes ‘Lingewaard loopt lekker’. Dixies en dranghekken staan klaar. Komende dinsdag passeert hier de vierdaagse. Toen we dat gezien hadden zagen we ineens overal wandelaars.

We passeren de Heiliglandstichting. Het blijft een waanzinnige naam voor een dorp. De basis ligt in de zendingsdrang van de katholieken. Ze wilden ooit een museum financieren uit de opbrengst van woningbouw en vernoemden daar het dorp naar. We rijden verder door het bos, op een hoge dijk langs het spoor.

In de buurt van Mook gaan we de Maas over. We rijden Cuyk in, langs de semi-grachtenpanden van de lokale Vinex. Vanaf hier zijn we in Brabant, in het land van mais en aardappels. En alle knooppuntenborden moedigen ons aan ‘fietsen doe je in Brabant!’.

We schieten niet op. De wind zit flink tegen en het landschap is niet zo spannend. We laten ons afleiden door een bord dat waarschuwt voor een agressieve roofvogel. We vragen ons af of de vogels steeds agressiever worden of de mensen steeds banger. En natuurlijk hebben we geen vogel gezien.

Het is de derde keer in korte tijd dat we dit traject rijden. Voordeel is dat we exact weten waar je lekker kan liggen. We kiezen dezelfde boom aan de rand van de hei. We vouwen ons kleedje uit. Tijd voor een siesta.

Het blijft flink waaien. Dat geeft een middagdip en een gevoel dat je nooit aankomt. Gelukkig is daar dan de televisietoren van de Mortel. Hij steekt overal bovenuit en motiveert van verre dat we in de buurt beginnen te komen. We fietsen nog een stuk langs de Zuid Willemsvaart en het Eindhovens kanaal. Dan komen we aan bij Lenn, die ons met thee opwacht.

Eindelijk

13 juli Zwolle – Arnhem

De keuze voor Rome hebben we al weken geleden gemaakt. Sindsdien lagen de routeboekjes op tafel. In slapeloze nachten heeft Carry de route uitgetekend. Maar het moment van vertrek liet op zich wachten. Ook vandaag nog. Om 9 uur zit Carry achter zijn computer te vergaderen. Ik rommel door het huis. Eigenlijk heb ik stress over mijn bagage. Ik dacht dat ik minimaal had ingepakt, maar alles bij elkaar kom ik toch op bijna 20 kilo. Ik neem me voor een volgende keer mijn bagage niet te wegen. Het draagt niets bij en het is niet goed voor mijn humeur.

Als we uiteindelijk willen vertrekken valt de regen met bakken uit de lucht. We drinken een extra kopje koffie. Nog voor het echt helemaal droog is, stappen we op. Dat is echt vakantie, normaliter wachten we tot het helemaal droog is. Uitgezwaaid door de buurman rijden we de straat uit, de banden vol met lucht, de kop vol goede moed, op weg naar Rome.

Voor we de IJssel over zijn, zijn we elkaar al kwijt. Ik volg braaf de route over de dijk, achter mij vermijdt Carry tegenwind en pakt een afslag eerder. Bij de volgende hoek komen we elkaar weer tegen. We rijden samen de IJssel over, de donkere wolken tegemoet. Bij de eerste druppels stoppen we om een regenjas aan te doen. De bui barst los. We stappen niet meer op, maar schuilen onder een boom. De druppels die op Carrys telefoon vallen zijn zó groot dat de telefoon me spontaan begint te bellen. Het gaat zo te keer dat auto’s stoppen om de bui af te wachten. Na een minuut of tien mindert het. Het gerommel van het onweer wordt overgenomen door knallen van militaire oefeningen.

Al na 25 kilometer stoppen we voor een pannekoek. De service is traag als altijd, maar het terras wordt opgeleukt door een afruimrobot. De rest van de middag fietsen we op het gemak door. We schuilen voor een laatste forse bui. We ploeteren over schelpenpaden, waar de modder zich vastzuigt aan onze banden. We rijden via Park de Hoge Veluwe. Het is rustig. Toch is er altijd wel een toerist op een witte fiets die het spannend maakt, als hij plompverloren midden op het pad stopt. We genieten van de route. We rijden de hele dag over fietspaden door het groen van de Veluwe. Het laatste stuk gaat door het Arnhemse bos en we glijden heuvelaf het centrum van Arnhem in.