Ljubljana

Koritnica – Ljubljana

Al op de camping geeft de Garmin aan dat de klim start. In de eerste 15 kilometer stijgen we tot net boven 800 meter. Er zitten een paar steile stukken tussen. De auto’s die ons het ene moment inhalen zien we vlak erna al meters boven ons. Het is ploeteren, ik ploeg in mijn eigen bubbel naar boven, zo geconcentreerd dat ik zelfs schrik als een passerende wielrenner me moed toe schreeuwt.

Naar beneden moet de jas aan. We zijn bezweet van het klimmen en het is fris in de schaduw. We rijden heerlijk door het bos. Er passeert een zeldzame auto. We rijden langs een riviertje. Het rijdt zo fijn: bos, zon, water, en wij. Ondertussen wordt het dal wat breder, we passeren dorpjes, altijd met een witte kerktoren. En overal zien we appelbomen. Het kan niet anders dan dat het nationale gerecht appelmoes is.

We lunchen in Skofja Loka, een stadje met een mooi pleintje. Van hieraf is de route niet zo spannend. Het is vlak, veel landbouw en Ljubljana werpt haar schaduw vooruit. In de buitenwijken zien we voor de eerste keer flats die aan Oost Europa doen denken. Het Tivolipark in Ljubljna is ooit aangelegd door Radetsky, die van de beroemde mars. Door dit park rijden we de stad in.

Dobrodosli

Het weer is omgeslagen. Vannacht heeft het flink geregend. Nu is het bewolkt en het waait. We hebben zelfs wind tegen. Met een temperatuur van gemiddeld 31 graden fietst het heerlijk. We rijden het dorp uit. We zijn niet de enigen, er zijn veel wandelaars en mountainbikers. Bij de brug over de Soca stopt iedereen voor een foto.

We blijven langs de Soca fietsen. Het is een mooi dal met beboste hellingen. We zijn voor de eerste keer in Slovenië. Het voelt Oostenrijks, maar toch net anders. Wat ruiger, of misschien wat meer de jaren zeventigversie van Oostenrijk. De wegen zijn smal en niet echt druk. Diverse keren moeten we stoppen voor campers die hun tegenliggers amper durven passeren.

En wat de taal betreft, het Sloveens is onbegrijpelijk. Dobrodosli staat aan het begin van elk dorp, het betekent welkom. Zelfs de benodigde krulletjes voor aan de letters ontbreken op mijn toetsenbord. Gelukkig is er altijd wel iemand die helpt.

In Tomlin zitten de terrassen vol metalheads. Iesereen zit aan het ontbijt. Onze route voert met de stroom mee, richting festivalterrein. Het is gek om hier met een fiets vol bepakking langs te komen. Onder een net van lichtjes fietsen we het terrein af, de weg op naar onze camping.

Voet

Het wordt weer warm vandaag, dus we zitten om 8 uur op de fiets. Onze route voert langs de voet van de Dolomieten. Iedere keer als de afstand tot de bergen te groot wordt slaan we af en draaien we terug. Langzaamaan beginnen we ook te klimmen. De bergen zijn steeds nadrukkelijker aanwezig, groot en ruig.

In Manioga, een stadje dat meldt uit 981 te zijn, is het markt. Het is rustig, dus we slalommen er wat doorheen. We worden terecht gewezen door een kleine agent met een grote witte pet. We krijgen eerst een uitgebreid verhaal in het Italiaans, dan een kort commando ‘a mani!’.

Om de rivieren die uit de Dolomieten komen te kruisen moeten we over een wat grotere weg. De drukte valt alles mee. De bruggen zijn groot, maar de rivierbedding is droog, er liggen alleen wat grote plassen. Het is indrukwekkend. Waar onze eerste reactie is dat dit wel de gevolgen van de hete zomer zullen zijn, is dat niet het geval. Blijkbaar stromen de rivieren hier over grote trajecten ondergronds. Alleen bij grote buien is het water zichtbaar.

De enige agriturismo in de buurt heet Casa Rossa ai Colli. Eigenlijk is het dan meteen al duidelijk, deze zal wel op een helling liggen. En dat is zo. Net na de kerk slaan we af, de laatste vijfhonderd meter lopen loodrecht omhoog. De gastvrije ontvangst maakt veel goed.

Caneva

In het weekend wordt pas vanaf 8 uur ontbijt geserveerd. Klokslag 8 zitten we aan tafel. Dan worden we verleid door de mooi gedekte tafel om te lang te blijven proeven. Zoveel soorten fruit, zo veel soorten brood, het is te lekker om te laten staan. Pas rond negen uur wurmen we ons door de markt voor de deur de weg op.

We rijden geen echte fietsroute vandaag, maar volgen mooie kleine weggetjes door de Veneto. Ook nu is de route grotendeels vlak. Google heeft ons geholpen aan een adres voor campinggas. Streetview liet een straat met paarse fietsen zien. Die staan er nog, maar helaas heeft de winkel nu geen campinggas. We rijden verder door wijngaarden met af en toe wat mais en soja. Het is een mooie afspiegeling van het Italiaanse menu, met een hoofdrol voor vlees en wijn. We zien de Dolomieten dichterbij komen. Ook hier zien we overal de ranke roodstenen torens. In de dorpen staat dan naast die ijle toren een kolossaal classisistisch kerkgebouw met grote zuilen. Ik vraag me af waar de mensen wonen om deze grote kerken te vullen.

Aan het begin van de middag komen we aan bij het hotel. Op deze manier hopen we de warmte voor te blijven, al geeft de thermometer ruim boven de 40 graden aan. We bellen aan de poort. Tevergeefs, er wordt niet open gedaan. Het is snoeiheet in de zon. Net als we ons afvragen wat we gaan doen, glijdt de poort open. We glippen net voor een aankomende auto naar binnen. Het is de eigenaar. Dan blijkt dat inchecken pas vanaf 16 uur kan. Gelukkig mogen we blijven.

Vlak

Waar we gisteren met moeite naar boven reden glijden we nu dezelfde bult af naar beneden. Met hellingpercentages tot 13% bedenk ik me dat het gisteren dus niet alleen de warmte was die het pittig maakte.

Het grootste deel van de dag fietsen we over het fietspad Ostiglia – Treviso. Ooit was dit een spoorlijn voor militair gebruik, maar sinds WO2 was deze in onbruik. De Italianen hadden er in 2007 een wet voor nodig om dit soort oude spoorwegen als wandel- of fietspad te gaan gebruiken, maar het resultaat mag er zijn. Vlak, bijna recht en goed verhard. En met dit weer is het fijn dat de taluds vol bomen staan. Het is bijna saai zo gemakkelijk is het fietsen. Alleen de hekjes bij elke kruising eisen dat we opletten. We raken aan de praat met de man die langs de route een kiosk heeft. Aan zijn gastenboek te zien zijn we niet de enige lange afstandsfietsers op dit traject.

Eindpunt van de dag is Treviso, stad van kunst en water, zoals ze zelf zeggen. Zo dicht bij Venetië lijkt dit een gedurfde uitspraak. Het duurt tot het eind van de middag tot we het ‘koel’ genoeg vinden om de stad in te gaan. We worden verrast door de mooie piazza’s, de goed gerestaureerde gebouwen en de rivier die op alle plekken door de stad stroomt.

Opwarmen

De stadscamping van Verona heeft een speciaal veldje voor fietsers, mooi ommuurd met een dak van druiven. Normaliter zeg je, dat is lekker uit de wind, nu is het benauwd. Er passen precies 8 tentjes en met wat gepuzzel ook de bijbehorende fietsen. We hebben allemaal een vergelijkbaar ritme, rond 7 uur wordt alles opgerold en ingepakt. Als we ons matje oprollen voelen we de warmte van de gravel onder het grondzeil.

Het uitzicht vanaf de camping is fantastisch, zeker zo in het ochtendlicht. Het lijkt of we alle torens van de stad kunnen zien. We fietsen de stad uit door de oude stadsmuur. Als we verder fietsen zien we weer hoe mooi Italië kan zijn, de steile straatjes, de kleuren, de gebouwen. Ook verder van de stad blijft het mooi, uitgestrekte velden met op elke heuveltop een slanke, buitenmaatse toren. We passeren wijngaarden met Soavedruiven. Het stadje Soave zien we van verre. Het is volledig ommuurd, maar met de fiets kun je er prima doorheen.

Vannacht is het amper afgekoeld en vandaag is het warm. We rijden een helling op. Boven geeft een thermometer 38 graden aan. Zeker bij het klimmen, als de snelheid laag is, is het goed te voelen. Gelukkig hebben we vandaag maar twee echte klimmetjes. Dacht ik. Maar dat was vóór we bedachten dat niet naar de camping gaan maar naar een agriturismo met airco. De laatste twee kilometer omhoog vallen zwaar.

Schiphol

We zijn mooi op tijd op Schiphol, dachten we. Onze eerste indruk is dat het niet druk is. Dat beeld verandert als we ingecheckt hebben en achteraan moeten sluiten voor security. De staart van de rij begint in de andere vertrekhal. Na 20 minuten passeren we een bord dat het vandaar nog tenminste 90 minuten is. Dan wordt de rij naar buiten geleid. Er worden flesjes water uitgedeeld en stroopwafels. Iedereen sjokt braaf door. Met zulke rijen lost het stikstofprobleem van Schiphol zich vanzelf op.

We gaan verder met de rij onder een provisorische overkapping met ventilatoren. Na anderhalf uur staan we buiten. Daar maakt de rij een bocht en gaan we weer terug richting vertrekhal. Dit gaat nog uren duren en die hebben we niet. We stappen uit de rij, onder boze blikken van mensen om ons heen. Een van de Schipholhesjes wijst ons een escaperoute. Met een blik op onze boarding pass worden we toegelaten. We hollen door door naar security, laten nog even se tassen controleren en rennen naar de gate. Daar begint opnieuw het wachten. Het vliegtuig heeft vertraging omdat ergens een verkeerd lampje brandt.

De dame naast me waarschuwt, ze heeft vliegangst. De stress spat er af als we opstijgen. Babbelen is haar strategie om het onder controle te krijgen. De jongen achter ons pakt het anders aan, hij bestelt ruim wisky, wodka en bier. Hij krijgt maar beperkt. De vlucht is niet lang genoeg voor zo’n hoeveelheid alcohol.

Na alle chaos op Schiphol vragen we ons af wanneer onze bagage in Verona aan komt. En dát gaat verrassend snel. Binnen tien minuten na aankomst staan we onze fiets in elkaar te zetten. We hebben gezelschap van een Thaise. Zij is in Italië om de Northcape4000 te fietsen. Met 319 anderen racet ze naar de Noordkaap. Haar plan is 300 kilometer per dag te fietsen. Slapen en eten moet ze zelf onderweg regelen. Voor wie haar wil volgen, haar nummer is 175. Dan hebben we de banden opgepompt, de tassen aan de fietsen gehangen en rijden we naar buiten. Het geluid van krekels zingt ons tegemoet.

Madrid

De receptionist zoekt nog even de sleutels van de achterdeur en dan kunnen we vertrekken. Met allebei een verkouden hoofd zijn we een dagje extra gebleven. Nu stappen we vol goede moed op voor de laatste fietsdag. Ook vandaag weet de route verrassende onverharde achterafweggetjes te vinden. We komen serieus uitgedoste mountainbikers tegen. Met onze fiets vol bepakking voelt het toch alsof je met klompen aan op andermans gala staat. 

We waren gewaarschuwd, de route naar Madrid is niet de spannendste. Dat klopt. We rijden een stuk over de ventweg langs de grote weg. De wolkenkrabbers komen stilaan dichterbij. De weg is zo weinig inspirerend dat we van puur sjaggerijn niet de route volgen door de slaapwijken maar door trappen langs de snelweg. Dat levert een pittig stukje vluchtstrook op voor we terug zijn op de route.

Officieel hebben de buitenwijken van Madrid allemaal fietspaden. Officieus adviseren we iedereen deze vooral niet te gebruiken. Wat een gedoe. Het fietspad is leuk aangelegd met bloemperken, maar het loopt in de middenberm van de weg. Dit betekent dat het bij elke rotonde de rijbaan kruist, 50 meter de zijstraat inrijdt, daar de weg kruist en na het opnieuw kruisen van de rijbaan weer terug gaat naar de middenstrook. En dit elke vijfhonderd meter. Hier hebben we het geduld niet voor. Gelukkig is er genoeg plaats voor ons op de rijbaan.

De route voelt als een soort patchwork. We rijden over mooie restjes, die aan elkaar geknoopt zijn door saaie tussenstukken. Uiteindelijk slepen we zelfs de fiets een trap op om een spoorlijn te passeren. Langs de rivier Manzaneres rijden we de stad in. Dit zijn de laatste kilometers. Zelfs het verkeer valt mee als we dwars door de binnenstad langs toeristische hoogtepunten als de Calle Mayor, de Plaza de la Independencia en de Plaza de Torros naar ons hotel rijden. 

Escorial

Nog even rijden we in de ochtendspits dan worden de wegen rustiger. Eigenlijk verwacht ik dat we de hele dag over dit soort wegen gaan rijden. Maar we draaien van de weg af naar een Via Verde. Het pad loopt langs een rivier. Het is mooi groen en heerlijk rustig. Ik begin te dromen dat dit de Cicla Madrid is en dat we zo door kunnen rijden naar het Escorial. De realiteit is anders en voert ons steil omhoog via een onverhard pad. Het pad wint en ik moet lopen. 

Van hier af rijden we verder over verharde achterafwegen. De route is simpel en goed. Het wordt vlakker maar nog steeds is de natuur ruig en mooi. Na twee weken fietsen voelt dit al haast als vanzelfsprekend. In de verte zien we de vier wolkenkrabbers van Madrid. Voorlopig laten we Madrid nog even voor wat het is.

Ook het laatste stukje van vandaag is onverhard. Het kan wel zijn dat we in de buurt van Madrid zijn, dit is nog platteland en hier lopen de koeien los over het pad. Het is nog even pittig sturen. Dan rijden we de bocht om en zien we aan de overkant van het dal de volle breedte van het Escorial.

Klimmen

Met moeite is de eigenaar van het hotel zijn bed uitgekomen. Het ontbijt dat hij maakt is karig, met thee en voorverpakte koekjes. Er is geen brood, zegt hij. Zelf neemt hij zijn eerste glas bier. 

Vandaag is een dag van klimmen. We zijn allebei verkouden en het klimmen valt niet mee. Het is ploeteren en het gaat traag. Blijkbaar rijden we een bekend trainingsrondje want regelmatig komen ons racefietsers tegemoet. Tót we afslaan naar een klein weggetje, hier hebben we de wereld voor ons alleen. Dat heeft zeker te maken met de kwaliteit van het wegdek, alleen op de strook van de voormalige middenstreep is redelijk te fietsen. Maar de uitzichten zijn weids en fantastisch. Ergens hier rijden we via een achterdeurtje de Comunidad de Madrid binnen. De eerst volgende wijngaard meldt dat ze Viños de Madrid leveren.

Het laatste deel van de route is de weg wat groter. Het klimmen gaat nog steeds niet soepel, maar hier kun je ongeremd dalen. De laatste klim van vandaag is in het hotel. De fietsen gaan mee de trap op naar de kamer.