13 juli Zwolle – Arnhem
De keuze voor Rome hebben we al weken geleden gemaakt. Sindsdien lagen de routeboekjes op tafel. In slapeloze nachten heeft Carry de route uitgetekend. Maar het moment van vertrek liet op zich wachten. Ook vandaag nog. Om 9 uur zit Carry achter zijn computer te vergaderen. Ik rommel door het huis. Eigenlijk heb ik stress over mijn bagage. Ik dacht dat ik minimaal had ingepakt, maar alles bij elkaar kom ik toch op bijna 20 kilo. Ik neem me voor een volgende keer mijn bagage niet te wegen. Het draagt niets bij en het is niet goed voor mijn humeur.
Als we uiteindelijk willen vertrekken valt de regen met bakken uit de lucht. We drinken een extra kopje koffie. Nog voor het echt helemaal droog is, stappen we op. Dat is echt vakantie, normaliter wachten we tot het helemaal droog is. Uitgezwaaid door de buurman rijden we de straat uit, de banden vol met lucht, de kop vol goede moed, op weg naar Rome.
Voor we de IJssel over zijn, zijn we elkaar al kwijt. Ik volg braaf de route over de dijk, achter mij vermijdt Carry tegenwind en pakt een afslag eerder. Bij de volgende hoek komen we elkaar weer tegen. We rijden samen de IJssel over, de donkere wolken tegemoet. Bij de eerste druppels stoppen we om een regenjas aan te doen. De bui barst los. We stappen niet meer op, maar schuilen onder een boom. De druppels die op Carrys telefoon vallen zijn zó groot dat de telefoon me spontaan begint te bellen. Het gaat zo te keer dat auto’s stoppen om de bui af te wachten. Na een minuut of tien mindert het. Het gerommel van het onweer wordt overgenomen door knallen van militaire oefeningen.
Al na 25 kilometer stoppen we voor een pannekoek. De service is traag als altijd, maar het terras wordt opgeleukt door een afruimrobot. De rest van de middag fietsen we op het gemak door. We schuilen voor een laatste forse bui. We ploeteren over schelpenpaden, waar de modder zich vastzuigt aan onze banden. We rijden via Park de Hoge Veluwe. Het is rustig. Toch is er altijd wel een toerist op een witte fiets die het spannend maakt, als hij plompverloren midden op het pad stopt. We genieten van de route. We rijden de hele dag over fietspaden door het groen van de Veluwe. Het laatste stuk gaat door het Arnhemse bos en we glijden heuvelaf het centrum van Arnhem in.