Parel

31 augustus, Entebbe

In 1908 noemde Churchill Oeganda de Parel van Afrika. Hij had het over de ‘pracht, variëteit aan vormen en kleur, een overvloed aan schitterend leven – vogels, insecten, reptielen en dieren’. Nu nog heet Oeganda op alle websites de parel van Afrika. Heel terecht wat ons betreft, al vergat Churchill de essentie, de Oegandezen! Mensen zijn zo aardig en vriendelijk. Iedereen wil wel een praatje maken of gewoon even kijken.

Wat opvalt onderweg is het groot aantal kinderen, meer dan 50% van de bevolking is jonger dan 20. Dat is ingewikkeld. Want nu al zie je het tekort aan banen. Zo staan er overal groepjes bodabodarijders te wachten op klanten en is er veel straatverkoop met kleine handeltjes.

Qua statistieken, wij hebben in totaal een kleine 1200 kilometer gefietst, vooral in het westen van Oeganda. Ter vergelijking, Oeganda is bijna 6 keer Nederland. Meer dan de helft van de tijd, niet van de afstand, waren de wegen onverhard. Dat viel niet altijd mee, maar het was erg gaaf.

We hebben, afhankelijk van welke app je het vraagt, ruim 13.000 hoogtemeter getrapt (en een paar gelopen). Het waren veel kleine klimmetjes, nergens echt lange hellingen. Het laagste punt lag op 1060 meter, het hoogste op 1594. We waren wel in de tropen maar het was niet extreem heet.

De paar toeristen die we gesproken hebben kwamen hier vooral voor de chimpansees en gorilla’s. Ze waren verrast dat Oeganda zo veel meer te bieden heeft. Voor ons waren de beesten de kers op de taart. Het was gaaf om tussen het fietsen door zoveel beesten te zien. En eerlijk gezegd maakte fietsen tussen zebra’s en giraffen minstens zo veel indruk als de leeuwen.

Ondertussen heeft Carry al een andere fietsroute door Oeganda gevonden, 1500 kilometer onverhard in het oosten van het land. Voor nu is het ‘weebale njoo’, dank je wel. Maar wie weet, misschien wordt het ‘toelabaganee’, tot ziens!

Wasbord

30 augustus, Mityana – Entebbe

We worden uitgezwaaid door twee Noorse voorgangers van de pinkstergemeente. Dit zijn van die types die worden aangekondigd op borden langs de weg. We zien hun filmpjes van een bijeenkomst in Addis Abeba in een stadion met 25.000 dansende mensen. Hier werd de geplande bijeenkomst in Hoima afgelast vanwege onrust over de oliepijplijn. Nu in Mitanya kost het hen moeite om wat georganiseerd te krijgen.

Met een van hen hadden we gisteren een mooi gesprek over religie en living faith. Het gesprek sloeg dood toen zijn collega erbij kwam en met bijbelcitaten begon te strooien. Zij bedankten God voor het mooie gesprek, wij hen.

We steken de grote weg over en meteen is de weg onverhard. Het is fris en er hangt regen in de lucht. Het wasbord van de weg valt mee vandaag, net als de hellingen. Ook vandaag genieten we weer van het uitzicht. We kijken elkaar aan, wat is het fantastisch om hier samen te zijn.

Na 25 kilometer stoppen we voor een cola. Een groepje bodabodarijders komt kijken naar onze fietsen, vooral de riem trekt bekijks. Ze willen ook wel op de foto. Vanaf hier rijden we op de grote weg. Het schijnt dat we dit traject op de heenweg in tegengestelde richting gereden hebben. We herkennen het niet.

Mpigi herkennen we wel. Ondertussen regent het een beetje en we hebben het koud. We stoppen bij een restaurantje voor de lunch. We weten inmiddels hoe het werkt en binnen de kortste keren staat er een prima hap op tafel.

Het laatste stuk is onverhard. Het verrast niet meer, zoals de eerste dag. Het voelt bekend, de papyrus in het moeras, de bananen, de joelende kindjes, de rommelige winkeltjes. Het lijf is moe, we zijn voor nu even klaar met fietsen. Maar om hier te zijn, in dit land, dat zou best nog even mogen duren.

Stof

28 augustus, Kassanda – Mityana

De weg is nog veel stoffiger dan gisteren. Al voor we Kassanda uit zijn voel ik het stof knarsen tussen mijn kiezen. Gisteren heeft het onweer dat in de lucht hing niet doorgezet. Elke passerende auto zorgt dat we in complete mist rijden. De begroeiing langs de weg is rood van het stof en wij ondertussen ook.

Verder op de route heeft het wel wat geregend. Het stoft minder, maar de weg is een ongelooflijk wasbord met flinke gaten. Er is een 10 centimeter breed strookje wat goed begaanbaar is. Het zijn goede stuurlui die hier gebruik van maken. Ik stuiter van links naar rechts over de weg.

We rijden de grote weg op. Op dit kruispunt stoppen ook alle minibusjes, dus het is een drukte van belang met straatverkopers. Ze verkopen van alles, vleesspiesjes, maiskolven en koude frisdrank. We stoppen voor een koude cola en een praatje.

We rijden langs de grote weg Mityana-Mubende. Die is verrassend rustig. Het laatste stuk is een prima asfaltweg binnendoor. We rijden langzaamaan de stad binnen. We merken dat de rek er wat uit is en dat we moe zijn. Als dit hotel wat is, blijven we twee nachten en doen we morgen lekker niks.

Onverhard

27 augustus, Mubende – Kassanda

De eerste 20 kilometer over de grote weg voldoen aan alle vooroordelen over wegen in Afrika. De weg zit vol bobbels en gaten. Het is de eerste keer dat we zo’n slechte weg hebben. Iedereen slingert van links naar rechts over de weg op zoek naar het beste wegdek. Tegemoetkomend verkeer houdt daarbij lang niet altijd rekening met fietsers.

We slaan bananen in voor onderweg. Het wordt 40 kilometer onverhard. Dan kun je je koolhydraten maar beter bij je hebben.

We slaan af, vanaf hier is het onverhard. Het boekje waarschuwt hier bij regen voor kleefmodder. De bodemkundige onder ons ergert zich aan deze term, wat hem betreft is het klei die kleeft. Geen van beiden zien we het onderscheid met de klei van eerdere delen van de route. Het maakt allemaal niet uit, het is stralend zonnig vandaag. En het is droog.

Overal zien we weer bananen, cassave en koffie. Het lijkt beduidend droger dan het gebied waar we de laatste dagen door heen fietsten. In de zon is het heet, het zweet gutst eruit. We stoppen voor cola, in een dorpje dat uit één straat bestaat. Maar ook hier hebben ze koude cola.

Natuurlijk zitten er flink wat steile hellingen in de route. Op zo’n weg als deze durf ik alleen remmend naar beneden. Naar boven is pittig. Als ik langs kruip zie ik mensen denken, ‘wat doet die mzungu in ‘s hemelsnaam?’

Net na een bocht staat Carry te wachten met zijn camera. Ik ben blij dat ik boven ben, er kan wel een lachje af. Dat is maar goed ook, want de jongen naast hem filmt mee. Mij wordt gezegd dat hij het op TikTok zet. Dus als je me tegenkomt, ik hou me aanbevolen.

In Kikandwa Town stoppen we om te lunchen. Stel je hier niet te veel bij voor, het stadje bestaat uit drie onverharde straten.

We kijken waar we kunnen eten. Het wordt de markt. We gluren in de aanwezige pannen en kiezen rijst en een bonenstoof. Het smaakt prima en is prettiger te eten dan een stoof met dubieuse stukken vlees.

Het laatste stuk is de onverharde weg breed en glooiend. Er ligt een laag gruizig grind op de weg. Het voelt alsof je op een strandweg fietst en slippen is gemakkelijk. Auto’s scheuren langs en hullen ons in grote stofwolken. In Kassanda vinden we ons hotel aan deze onverharde weg.

Kort

26 augustus, Kakumiro – Mubende

We ontbijten op de eerste verdieping. De verlichting van de lobby is aan en de ambitie van het hotel spat er af. Wij zien vooral hoeveel er nog moet gebeuren. Van sommige dingen vragen we ons af hoe ze het ooit gaan oplossen. Zo zijn de ramen smerig maar overal zijn stalen tralies/decoratie voorgezet. De man uit de keuken is helder, ‘we are speeding up’. Met kerstmis is alles klaar’.

We fietsen op het gemak. Ook vandaag is het overal groen, al lijkt het groen hier voller van kleur. Hier zien we weer koffie, bananen en cassave. De verharde weg glooit tussen de velden door.

We stoppen bij een marktje voor koffie. Die is er niet, wel cola. Het valt me op dat er niet meer op drie stenen gekookt wordt, maar dat alle pannen op kooktoestelletjes staan. We hebben een gemoedelijk gesprek met de jongen aan ons tafeltje. Hij vertelt dat er te weinig werk is. We hebben het over Europa. Het lijkt hem leuk, maar hij ziet er voor zichzelf weinig kansen.

Het is niet ver naar Mubende. Hier pakken we morgen de route van AWOL weer op. Het hotel is simpel, alles doet het maar is zeer gedateerd. De mensen zijn aardig. De fietsen hebben hun eigen slaapkamer.

Natuurlijk doen we nog even een rondje door de stad. We eten een ananas op de hoek van de straat. We kijken op de markt naar alle verse groenten en fruit. Tot slot scoor ik een zakje bongo, verse karnemelk. Eindelijk weer eens zuivel.

Kakumiro

25 augustus, Hoima – Kakumiro

We rijden naar Kakumiro vandaag. De vraag is of de hele route verhard is. Robert en het meisje van het hotel zeggen van wel. Onze kaarten zeggen van niet. Maar we vinden ook verhalen over wegenprojecten, dus misschien valt het mee. We gaan het zien.

We zijn mooi op tijd weg. Op straat zien we gezinnen op weg naar de kerk. Ze lopen er echt op zijn zondags bij. Ik heb er ontzag voor dat het lukt met alle stof hier om alles, zelfs de witte kinderjurkjes, zo mooi schoon te houden.

Na 8 kilometer zien we een splinternieuw verkeersbord dat aangeeft dat Kakumiro 92 km is. Dit is niet wat we verwacht hadden. We rijden door. Er zijn wat klimmetjes,. Er tussen, in de dalen, liggen moerassen. Ze zijn herkenbaar aan de grote bossen papyrus.

In Nelwayo, na 37 kilometer is uur U. Bij een colaatje overleggen we. De dame van het winkeltje geeft aan dat het wegdek van de shortcut geen asfalt is, maar zo goed dat auto’s de route gebruiken om af te snijden. Carry heeft geen twijfel, ik aarzel. We hakken de knoop door en halen nog een rolex voor onderweg.

Natuurlijk is de route fantastisch. Alles is mooi groen en we rijden er op zo’n rode weg midden tussen. Mensen zijn verbaasd twee mzungus te zien passeren, al zijn ze in deze streek wat terughoudend in hun reacties.

Maar eerlijk gezegd, het fietsen valt me niet mee. Het gaat moeizaam. Wat eten helpt, maar onvoldoende. Ik zet de blik op oneindig en ploeter verder. Ik heb niet veel oog voor wat er om me heen gebeurt en word compleet verrast door een groep mensen die uitgebreid staat te badderen in een poel.

De laatste paar kilometer zijn verhard. Het hotel staat aan het eind van het dorp. Het ziet er niet uit zoals je bij de naam Kakumiro resort hotel zou verwachten. De hal is een rommeltje met een kalender van parlementslid Nabbanja uit 2019. De kamers zijn aftands en klein. Ik vraag me af of we na een cola toch door moeten rijden. Maar er is een alternatief. Aan de overkant wordt een nieuw hotel gebouwd. Het is nog lang niet klaar. In de lobby zwerven wat plastic stoelen. In de eetzaal zit zo’n vijftig man te juichen voor het Engels voetbal. Er zijn al wel een paar slaapkamers in gebruik. Daar krijgen wij er eentje van.

En wat het telefoonnummer van de Prime Minister Nabbanja betreft, daar kun je hier niet omheen.

Terug

24 augustus, Masindi – Hoima

Vandaag rijden we terug naar Hoima. Op de heenweg had ik het gevoel dat we alleen maar daalden, ik ben benieuwd hoe dit nu wordt. We rijden de stad uit en waar we gisteren antilopen langs de weg zagen, is het nu een kudde schapen.

Het is fantastisch fietsweer met een klein zonnetje en een fris windje. We zijn bijna de enigen op de weg, het is verbazingwekkend rustig. Om ons heen is alles groen. De weg glooit. Het fietsen gaat vanzelf. We zijn weer onderweg en we genieten. Geluk op de fiets.

We stoppen om wat te drinken. Daar gaat het gesprek als volgt: ‘Can we please have two coca cola?’ ‘There is no coca cola’. Ik kijk om me heen, ik bedenk dat ze misschien alleen bier hebben. We vragen wat er wel is. ‘Pepsi cola, sprite, fanta’. ‘O, can we have two pepsi please?’ ‘Do you want it cold or warm?’

Het laatste stuk is hectisch. Er wordt een nieuwe weg aangelegd en vrachtwagens vol grond rijden af en aan. Het stof plakt op mijn gezicht. We rijden Hoima in. Zo’n twintig jaar geleden is in de buurt olie gevonden. De stad bruist en groeit. De energie spat er af. En alles speelt zich af op straat. Het is een grote chaos waar wij met onze fietsen tussendoor manoeuvreren.

We rijden nog steeds onze eigen route. Het vinden van hotels hier is het ingewikkeldst. Robert, onze gids uit Queen Elizabeth NP heeft hiermee geholpen. Hij had ook het hotel van morgen al gebeld. We kregen bericht van hem dat hij de Prime Minister aan de lijn gehad had. Zij komt uit de regio en is eigenaar van het hotel. Roberts advies, ga maar op de bonnefooi.

Wij houden niet van bonnefooi na een lange fietsdag. Dus we zoeken het hotel op google. Er staat een knop ‘bellen’. Carry belt. Een vrouw antwoordt. Alles wordt geregeld. We twijfelen, was ze het? Dan wordt Carry terug gebeld door een meneer. Hij belt in opdracht van zijn boss om de reservering te bevestigen. Nu denken we echt dat ze het was. Ik app Robert. Prompt krijg ik een huilen-van-het-lachen-appje terug. Het was inderdaad Robinah Nabbanja, prime minister van Oeganda.

Murchison

23 augustus Murchison Falls – Masindi

Vannacht werden we wakker en hoorden we grazen. Toen we uit het raam twee nijlpaarden zagen zijn we naar buiten gegaan. En daar stonden we, in het maanlicht, grazende nijlpaarden te fotograferen.

Om 6 uur zitten we in de auto met een meeneemontbijt. We gaan een laatste gamedrive doen. Het schemert nog als we de grote weg af rijden. We zien de eerste olifanten, wat buffels en giraffen. De antilopen slapen nog. Er zitten gieren in een boom en twee grondneushoornvogels draaien om elkaar heen.

Met mijn slaperige hoofd vraag ik me af wat ik nu nog zo nodig moet zien. Even later heb ik het antwoord op die vraag. Er staat een leeuwin in de struiken langs de weg. Ze lijkt zich op te maken voor haar dutje. Aan de overkant van de weg loopt een grote groep giraffen. Het is zo mooi.

De rest van de ochtend zien we nog zo veel giraffen. Hun tekening wordt donkerder naarmate ze ouder worden, we zien giraffen die bijna zwart lijken.

We zien twee leeuwen in de verte. Verderop loopt een andere leeuwin in het veld. We zien hoe de antilopen in de buurt niet weg lopen maar haar in de gaten houden. Ik vraag me af wat toch zo fascineert in deze beesten, waarom ik ze allemaal wil vastleggen. Ik weet het niet.

Als we bijna weer op de grote weg zijn worden we door de mensen van een ander busje gewezen op een boom in de verte. Daar zou een luipaard liggen. Het is zo ver weg dat zelfs de 400mm lens van Carry geen uitsluitsel geeft.

Omderweg terug rijden we langs de watervallen. Voorheen werd je door de boot beneden afgezet en klom je zelf naar boven. Hoogwater heeft dat aanlandingspunt weggespoeld. We wandelen boven langs. We horen het water bulderen. We zien de smalle Murchison fall en de bredere Uhuruwaterval.

De Murchison is de krachtigste waterval ter wereld. Het water is wit, het bruist en openspattende druppels vormen nevelwolken. Tegen de zon in zien we de regenbogen. De kracht is onwaarschijnlijk.

We moeten ons haasten richting uitgang. We hebben een deadline om 12.22. Dan verloopt onze permit en moeten we het park uit zijn. Dus Julius, onze chauffeur, houdt de vaart erin. Keurig om 12.15 rijden we onder de boog door, terug het gewone Oegandese leven in.

Vanmiddag regelen we wat praktische zaken en lopen we even over de markt. Een vrouw wil wel mee naar Nederland. Ze lacht als ik zeg dat ze niet in mijn tas past. Bij de bananen word ik op een stoeltje gezet met een kind op schoot. Ineens komen de smartphones te voorschijn en maakt iedereen foto’s.

Nijl

22 augustus Masindi – Murchison Falls

Om half 7 rijden we weg voor een chimpanseetracking. We pikken een gids op en rijden dan door de suikerrietvelden naar een bos. Het is duidelijk dat aan alle kanten het suikerriet oprukt en dat het bos onder druk staat. We lopen achter de gids aan over een smal paadje het bos in. Binnen de kortste keren ben ik mijn oriëntatie helemaal kwijt. Ineens wijst hij naast ons. Geruisloos loopt een chimpansee voorbij.

Er moet een groep chimpansees zijn. We horen hen roepen in het bos. We ploeteren achter de gids aan door de jungle. We zien al lang geen paadje meer. Onze schoenen zijn onherkenbaar door de blubber. Dan wijst hij omhoog. In eerste instantie zien we alleen takken schudden, dan zien we de chimpansees. Er zit een jonge aap vruchten te eten, de resten vallen om ons heen naar beneden. Een volwassen man zit verderop in een boom. Een kleintje oefent aan de lianen. Uiteindelijk bestaat de groep uit zeven chimpansees en we kijken onze ogen uit.

We drinken koffie in de stad en vervolgen onze weg naar Murchison Falls. Het grootste park van Oeganda is ruim groter dan de provincie Overijssel. Het is 70 kilometer rijden naar onze accomodatie. Regelmatig zitten er bavianen op de weg. Die horen er inmiddels zo bij dat we niet stoppen voor foto’s maar er met een bocht omheen rijden.

Vanmiddag doen we een Nijlcruise. Onderweg zien we natuurlijk nijlpaarden, een olifant, veel wevervogels, zeearenden en een gigantische nijlkrokodil. Op de oever steekt een giraffe haar nek boven de struiken uit.

Aan boord stijgt de stemming. Het Nijlbier vloeit rijkelijk en niet alleen bij de aanwezige Russen. Het bier is op voordat de waterval in zicht is. Er wordt een ander bootje geënterd om de biervoorraad aan te vullen.

In de verte zien we de nevel boven de waterval hangen. Hier perst de Victorianijl zich met 300 m3 per seconde door een opening van 6 meter. Het is indrukwekkend. Op de Amerikaan naast me maakt het meer indruk dan de Niagarawatervallen.

Tot slot van vandaag maken we een rondje door het park. Het is veel groener dan eerder in Queen Elizabeth NP. Er zit zo veel wild. Er zijn weer andere soorten antilopen: oribi, de kleinste en Jackson hartebeest waarvan beide sexen hoorns hebben. En natuurlijk waterbock en Ugandan cob.

We zien giraffen, olifanten en waterbuffels. En allerlei vogels, de zwarte piapia op de rug van de olifant, grote grondneushoornvogels en van alles meer. Het is genoeg om je ogen uit te kijken. Onze chauffeur had nog gehoopt op een grote kat, maar die zijn onvindbaar. Voor ons is het prima zo. We drinken een Nijlbiertje en kijken naar de waanzinnige sterrenhemel.

Suikerriet

21 augustus Hoima – Masindi

Vandaag vertrekken we op heerlijk schone fietsen. Na de modder van gisteren heeft Carry de fietsen mee onder de douche genomen. De route is simpel, we volgen de grote weg, zevenenveertig kilometer lang. Het is bewolkt.

Het begint te regenen. Dikke druppels. Gelukkig zet het niet door. Overal is het groen. De bermen staan vol bloeiend onkruid. De akkers staan vol jonge planten. Tot aan de rand van de erven is alles ingeplant met bonen en yams.

Op veel plekken zijn de huizen dicht en zien we mensen met de hak aan het werk. We passeren wat hutten met rieten daken. Dat valt op, meestal liggen er golfplaten op het dak.

Langs de weg hangen aankondigingen van evangelisten met het motto ‘faith, love, miracles’ en ‘Uganda shall be saved’. Het landschap hier is wat grootschaliger. We passeren grote velden suikerriet.

Langs de weg liggen bladeren en stengels. Regelmatig zien we trekkers op de weg. Er passeren vrachtwagens vol suikerriet. De plotjes bij de huizen zijn kleiner hier. Het lijkt de ruimte die overschiet van het suikerriet.

In Masindi staat een weegbrug voor de suikerrietvrachtwagens. Borden geven de route naar de Kinyara suikerfabriek, de tweede grootste van het land. De volgeladen vrachtwagens denderen door de stad. We zien ze langs komen terwijl we tandpasta, gewoon Sensodyne, kopen bij een apotheek.