Grens

Fieldkerchen – Passau

Wat een fantastisch fietspad om de dag mee te beginnen. Hier worden we nu echt blij van. We fietsen langs de oever van de Donau. De rivier is hier breed en kalm. Groepjes zwanen dobberen in het water. De hellingen zijn bebost en er is geen ander verkeer te zien of te horen. Onze tegenliggers hebben dit traject nog niet bereikt. We hebben de wereld voor onszelf. Er is alleen maar groen.

We drinken koffie in een soort van berghut. De kok heeft vers gebakken Apfelstrudel. We staan een half uur in de wacht bij de Deutsche Bundesbahn maar we krijgen hen niet te pakken. Het pad blijft mooi en rustig. Wat een feest. Net voor Schlögen ligt het pontje aan onze kant. We steken over. In de zon fietsen we verder. Aan de overkant ligt een cruiseschip aan de kade. En wij rijden door wat wel Alpenweides lijken.

Een verroest bordje Staatsgrenze! markeert de overgang naar Duitsland. Het lijkt of de Oostenrijkse bakken met begonia’s meteen vervangen wordt door paarsrose petunia’s. We lunchen in de schaduw onder een lindeboom, met uitzicht op de Jochensteine. Een mooie plek voor een buitenkansje uit de Duitse keuken, Currywurst.

Tegemoetkomende fietsers waarschuwen ons dat de weg versperd is vanwege een ongeluk. We rijden terug naar de Jochensteine om via de krachtcentrale de Donau over te steken. Deze centrale uit 1952 is duidelijk niet ingericht op passerende fietsers. De trap is steil en er is een provisorisch stuk staal neergelegd bij wijze van fietsgoot. De enige manier om er langs te komen is de tassen van de fiets te halen en de trappen op te zeulen. Ergens in de Donau ligt de grens tussen Duitsland en Oostenrijk. Dat blijkt nog niet zo eenduidig. Aan de ene kant van de trappen staat Übergang nach Österreich, aan de andere kant Übergang nach Deutschland maar een stukje verderop wordt de overgang nogmaals met een vette blauwe streep op de grond aangegeven.

Fietsvierdaagse

Grein – Feldkirchen

Het voelt alsof we tegen de fietsvierdaagse in rijden. Een constante stroom van fietsers komt ons tegemoet. Inmiddels herkennen we de tasjes van de reisorganisaties, de blauwe van Donaureisen, de gele van Eurobike en de groene van weer een andere organisatie. En dan zijn er nog al die andere fietsers. Er wordt geploeterd en met spullen gezeuld, met karretjes, bulten bagage en wat je maar kunt bedenken. Of we worden ingehaald door van die strak gestroomlijnde types, geruisloos rijdend, gebruik makend van elk mogelijk gaatje om maar geen snelheid te verliezen.

Wat bijzonder is, is dat de infrastructuur echt op fietsers is aangepast. Er is gedacht vanuit de fietser en niet vanuit de auto met de fietser als sluitpost. Dus er zijn brede vrijliggende doorgaande fietspaden en tunneltjes bij snelwegen. Er zijn zelfs openbare sleutelplekken, met een fietspomp en wat basisgereedschap. Driehonderd kilometer een eigen wereld voor fietsers.

Het bord langs de weg verwelkomt ons in Mauthausen. Het is vervreemdend dat een naam die we kennen van de verschrikkingen van de oorlog een gewoon stadje is met een prima bakker en een mooi kerkje. De weg naar kamp Mauthausen is pittig. De helling is 14% en we weten wat ons te wachten staat. Het is hartverscheurend.

We passeren Linz. Eerst zien we al van verre de industrie aan de rivier. In de stad zijn allemaal kleine strandjes aan de rivier gemaakt. Aan de overkant ligt het centrum. In het laatste stukje spelen we het klaar elkaar kwijt te raken. We rijden allebei onze eigen route en we vinden elkaar weer bij de receptie van de rustige camping. Dat was in elk geval wat we verwacht hadden. De realiteit is dat we ons tentje tussen een camper en een koepeltentje in moeten persen.

Donauradweg

Rossatzbach – Grein

Net voorbij de camping zijn ze al wat verder met de werkzaamheden. Hier zien we dat de hoogwaterbescherming straks bestaat uit een twee meter hoge muur tussen het dorp en de Donau. Bij de camping worden zo de kampeerders buitengedijkt. De serveerster zegt dat er een aantal openingen in de muur komt. We vragen ons af wat er van het uitzicht over blijft. Het is grappig, nu zien we op veel meer plekken zo’n muur staan. Mét al die coupures. Dat vraagt een boel organisatie bij het volgende hoogwater. Op dit moment voelt dat heel ver weg, het water staat erg laag.

We passeren Melk, met een mooi geel klooster bovenop de berg. We rijden door Ybbs, dat zich profileert met een fietsmuseum en een grote waterkrachtcentrale. En we komen langs Nibelungen, bekend van het lied en de schat. We kabbelen voort. Het is een makkelijke route, en zo in het hoogseizoen behoorlijk druk. Dat is wel een contrast met het eerste deel van de vakantie.

Bij Grein steken we met een pontje de Donau over. De andere passagiers zijn Nederlandse fietsers met een georganiseerde trip op weg maar Wenen. Vanaf het pontje rijden we zo de camping op. Het is grappig hoe verschillend de sfeer op campings kan zijn. Deze heeft een baas die er niet veel zin in lijkt te hebben. Da’s jammer want het terrein is prima. De kanttekening komt na afloop, de weg geeft ‘s nachts veel overlast.

Treppelweg

Wenen – Rossatzbach

Een snufje Wenen hebben we geproefd. Genoeg om te weten dat we hier nog wel eens terug zullen komen. We rijden het centrum uit langs de Opernring. De zon schijnt. Het goud op de gebouwen blinkt ons tegemoet. Op de Heldenplatz stoppen we bij een van de Frans Josefs voor een foto.

Van hieraf rijden we al meteen op een kade van een van de zijarmen van de Donau. Het is een van de rafelrandjes van de stad, langs de grote weg en de spoorlijn met overal graffiti. Er tussendoor sprankelen de nieuwe ideeën.

We fietsen over de Donauradweg, Eurovelo 6. Het is een prima fietspad, overal aangeduid als Treppelweg. We rijden afwisselend vlak langs het water, door de uiterwaarden en soms door de naastgelegen dorpen. Het dal is breed. We zien aanduidingen hoe hoog het water ooit gestaan heeft. Nu is dat onvoorstelbaar, het water staat laag. Om de zoveel kilometer liggen er stuwen in de rivier, of zijn het waterkrachtcentrales? Het laatste stukje is het dal veel smaller. Hier zien we weer wijngaarden op de terrassen.

De campingeigenaar had al gewaarschuwd dat ze bezig zijn met hoogwaterbeschermingswerkzaamheden. Ter plekke blijkt dat we over de bouwweg moeten om op het trekkersveldje te komen. We vinden een plekje aan de rand van de Donau, met een fantastisch uitzicht.

Wenen

Bratislava – Wenen

De stad is nog niet echt wakker als we weg rijden. We stappen even af bij Cumil, de man die uit de rioolput kijkt. De vraag is of hij uitrust van zijn werk of dat hij onder rokken gluurt. Het is een van de beroemdste beelden van de stad en we moeten op onze beurt wachten om een foto te nemen.

Over de Donau rijden we de stad uit. Onder de autoweg hangt aan beide kanten van de brug een fietspad. Van hieraf rijden we op de dijk langs de Donau. Ter hoogte van de grens is een stuk van het Ijzeren Gordijn zichtbaar gehouden, met een grote bunker en stalen versperringen. Nu fietsen we door zonder dat er zelfs maar een bordje van een grensaanduiding staat.

We komen twee gasten tegen met een hoverboard, zo’n skateboard met een motortje. Een van hen vertelt dat hij de tachtig haalt. We vragen niet hoe het zit met vallen, maar kijkend naar zijn gebit hebben we zo onze theorien. Hun ervaring is dat het fietspad naar Brno en Praag fantastisch is, veel beter dan dat langs de Donau. Voor ons is dit voer voor twijfel, want we hebben de knoop nog niet doorgehakt hoe we verder gaan.

Het fietspad loopt over de Donaudijk door de Donauauen. Dit is een groot natuurgebied in de uiterwaarden van de Donau. Het is een Freier Fluss project, de Oostenrijkse variant van Ruimte voor de Rivier. Het verbaast wel dat in de uiterwaarden zo veel bos staat, dat we de Donau niet kunnen zien.

Het lijkt er op dat iedereen op zondag een stukje over de dijk fietst. Ze rijden allemaal naar Hermi’s Radlertreff met Bier von Fass en worstjes met mosterd en zuurkool. Het terras zit vol fietsers. En van hier af werpt de stad langzaamaan haar schaduw vooruit. We passeren chemiebedrijven met hekken en scheermesjesprikkeldraad, er is steeds meer te doen op de oevers en we zien de hoogbouw van Wenen steeds dichter bij komen. Tijd voor Wiener Schnitzels, Sachertorte en een dagje cultuur snuiven!

Bratislava

Sankt Andrä am Zickzee – Bratislava

Vannacht is het flink gaan waaien. We werden zo wat uit onze tent geblazen. Nu is het niet meer zo heet, maar hebben we wel flink wind tegen. We rijden het terrein af en zwaaien naar Heino en Manuela. Met hen hebben we gisteravond een fles Roemeense schnaps gedeeld.

De afgelopen dagen vonden we dat er veel te veel mais stond. Vandaag staat er vooral sorghum, terwijl we wel wat van die metershoge mais kunnen gebruiken om de wind te breken. We ploeteren achter elkaar aan. We verbazen ons dat in deze droogte overal de velden besproeid worden terwijl de natuur volledig uitgedroogd is. In Frauenkirche stappen we nog even de kerk binnen. We krijgen een mooie portie gouden barok.

We passeren een Oostenrijkse douanepost. Net voor we Hongarije in rijden draaien we af. We rijden op de grens. Langs deze weg staan weer paaltjes met aanduiding 1922. Wat verderop staat een monument om het einde van het IJzeren Gordijn tussen Oostenrijk en Hongarije te memoreren. In 1989 was dit een van de eerste plekken waar Hongaarse vluchtelingen door het Ijzeren gordijn konden. Luguberder is het monument bij de grens van Slowakije. Hier probeerde een jongen illegaal de grens te passeren maar hij werd gegrepen door de honden van de grenswacht.

Over de Donau fietsen we Bratislava binnen. De eerste indruk is van een prettig rommelige stad met mooie oude straatjes. We gaan het zien.

Heet

Csepreg – Sankt Andrä am Sicksee

We staan nog even te praten met de campingeigenaresse. Ze komt uit Boedapest. De eerste winter in dit kleine dorp vloog de eenzaamheid haar aan. De zomers vindt ze prima. Ze waarschuwt ons nog dat het heel heet wordt vandaag.

De route is niet zo spannend. We rijden over provinciale wegen. Het is grappig, ze zijn niet zo veel groter of zoveel drukker als de meeste wegen waar we over heen komen. Toch zijn ze minder interessant. Misschien is het ook het landschap, vlak en agrarisch. Nog steeds veel mais en soja. De beesten die dit alles op moeten eten hebben we niet gezien.

We rijden Hongarije uit. Het grensstation is vervallen en verlaten. Aan de Oostenrijkse kant worden we doorgezwaaid door twee meiden met een grote witte pet. Het is gek, Hongarije heeft de Forint en niet de Euro, maar we hebben geen echt geld gezien. Alles digitaal.

Met een klein rugwindje kunnen we in dit vlakke land lekker doortrappen. Maar het is heet, het water in de bidons is warm. We vragen ons af hoe lang we nog door zullen fietsen. Dan zien we een aankodiging van Zicksee camping. Dat klinkt als een middag aan het water. We checken in. Pas als we de deur uitlopen meldt de receptionist dat er geen water meer in het meer staat.

Magyarorszåg

Heiligenbrunn – Csepreg

We worden uitgezwaaid door de eigenaarvan het familiehotel. Hij had ons nog wat lokale fietsroutes willen uitleggen maar wij volgen ons eigen pad. Vandaag begint dat met de Paradiesroute, de ökoEnergieland radweg en de Weinidylle radweg. En wat het paradijs betreft, we zien appels genoeg, maar de enige slangen die we zien liggen geplet op het wegdek.

De wegwerkers die ik in de verte dacht te zien blijken bij nader inzien twee grenswachten. Ze zien eruit of ze straf hebben vandaag. Hun rugzakken liggen aan de kant van de weg en ze staan in vol uniform nu al te zweten. Het wordt een lange dag voor ze. Gelukkig hebben ze wel hun eigen dixi.

We passeren de grens meerdere malen. In geval van twijfel aan welke kant van de grens je bent is er een vuistregel. Als de electriciteitslijnen boven de grond lopen is het Hongarije. Zo gedachtenloos kun je nu de grens over. Op diverse plekken wordt het IJzeren Gordijn gememoreerd met symboliek van wachttorens en prikkeldraad. Er staat een museum aangeduid. Het nabijgelegen gebouw zou het kunnen zijn. Ik loop naar binnen. In één stap ben ik terug in de jaren 60, in een ambtelijke organisatie van twee personen. Beiden hebben hun eigen kamer en communiceren via de openstaande deuren. Ook de verhouding is klassiek met een oudere secretaresse en jonge baas. Dit is niet het museum dat we zochten.

In het volgende dorp willen we koffie. Een terras met grote parasols ziet er uitnodigend uit. De met krijt op de muur geschreven menukaart is veelbelovend. De andere gasten zitten al aan het bier. Ze melden dat de zaak gesloten is. We kunnen naar de naastgelegen Coop om wat te halen. We stappen in een andere wereld. De winkel is grijs en kaal en het assortiment is zeer beperkt. Maar er is een koelkast met frisdrank en je kunt met pin betalen.

Fóút

Klöch – Heiligenbrunn

Voor de minicamping heeft de eigenaresse haar achtertuin aangepast. Met passen en meten zijn er zes plekken. Wij staan op het grind voor haar zitkamer. We hopen dat ons grondzeil deze mishandeling overleeft, onze knieën hebben er in elk geval moeite mee.

De route begint met wat hellingen, inclusief wat venijnige klimmetjes, tot 17%. Eindelijk rijden we door wijngaarden. En ze hebben hier zelfs vlierbesboomgaarden.

We passeren de grens naar Magyarorszåg. Voor postzegelverzamelaars is deze naam misschien bekend. Ik herinner me in elk geval de mooie plaatjes van Magyar posta. Nu verbaast het me vooral dat die naam op geen enkele manier een belletje doet rinkelen dat het gaat om Hongarije. Onze eerste afslag is de Fó út. Het is niet fout, maar gewoon de hoofdstraat. Al is er zeker nog wat te zeggen over hoe fout het regime is. Na 10 kilometer en een lunch zijn we weer terug in Oostenrijk.

Het laatste stuk vandaag rijden we de EuroVelo 13, de Iron curtain trail. Langs de weg staan routepaaltjes met allemaal de aanduiding 1922. Mij lijkt het een wegnummer. Carry’s verhaal is beter, volgens hem is dit de grens die in 1922 tussen Oostenrijk en Hongarije is vastgelegd.

Mur

Leibnitz – Klöch

Als we op punt van vertrekken staan raken we aan de praat met Nederlandse fietsers. Zij fietsen onze route tegengesteld. Het is grappig hoe herkenbaar de verhalen zijn. De constatering dat alle bagage eigenlijk te veel is. En hoe moeilijk het is op redelijke fietsafstand campings langs de route te vinden. Maar het is vooral de lol van het fietsen die we delen.

Onze route loopt langs de Mur, de grensrivier met Slovenië. Het is zo’n naam die doet denken aan het IJzeren Gordijn, toen sit een echte grens was. Nu kun je bijna gedachtenloos de brug over naar Slovenië. Dat doen we niet. We blijven aan de Oostenrijkse kant. Het pad is groen, met flinke struiken. Het valt op dat er net als bij ons de Japanse duizendknoop alles over woekert. Boordeel van de begroeiing is de beschutting tegen de regen. Het is niet veel wat valt, maar uiteindelijk word je er flink nat van.

Blijkbaar is dit een dag om te fietsen. Het is druk onderweg en elk terras waar we stoppen zit vol fietsers. Bijna iedereen rijdt elektrisch. De route voert door een natuurgebied, met bos en beekjes. Het is een Natura2000 gebied, maar als je ziet dat we op de European Amazon bike route zitten gaan de ambities veel verder.