Augsburg

Als we wakker worden is het trekkersveldje al aardig leeg. De twee Britten staan hun vouwfietsjes nog te bepakken, de Fransen installeren de vlaggetjes op hun aanhanger, iedereen is in beweging. Alleen in het tentje naast ons, van een moeder met twee puberdochters, is nog roerloos. Wij pakken op ons gemak in en vertrekken zonder ontbijt, want dat is er niet te krijgen. Het wordt een zwerversontbijt voor de Lidl, met broodjes kaas en sinaasappelsap uit de fles. Nog even een foto bij de Donau en dan geht’s wieder loss.

Ook vandaag zitten er wat stevige klimmetjes in, tot 12%. We trappen stevig door. Dat bordje met wegomleiding zien we uit een ooghoek, maar dat geldt niet voor ons. Denken we. Wel dus. We gaan niet terug. De eigenbedachte omleiding heeft eerst een flink gravelpad en daarna als bonus een lange geasfalteerde afdaling.

Het wordt haast afgezaagd, maar ook hier volgt het fietspad een railroute. Wat op valt is de kwaliteit van het fietspad. Het asfalt is strak, en op punten waar je op moet letten liggen er kinderkopjes, eventueel met een extra bochtje. Dat rijdt stukken beter dan gedoe met hekjes dwars over de weg. Tempo maken lukt hier ook, de racefietser die achter me plakt vindt de snelheid ‘wie ein Rennwagen’. Maar wellicht zegt dat meer over hem.

Eindpunt van vandaag is Augsburg. We komen op tijd aan, we willen ook nog wat van de stad zien. We kijken op ons gemak, de basiliek van St. Ulrich en Afra, de Maximilianstrasse. Daar willen we ook graag even binnen kijken in het Schaezlerpaleis. Tijd genoeg lijkt ons, want het is open tot 5 uur. Maar hoewel het nog vóór half 5 is, kost het ons heel wat overredingskracht om naar binnen te mogen, want ze gaan écht om 5 uur dicht. Uiteindelijk mogen we toch naar binnen om de feestzaal te zien. Die schijnt erg bijzonder te zijn en zelfs Marie Antionette heeft er nog gedanst op weg naar haar huwelijk in Frankrijk.

We worden wat aangestoken door de stress en laten alle voorgaande kabinetten met barokke schilderkunst links liggen. Dan is daar de feestzaal. Het eerste dat we zien is de grote steiger voor restauratiewerkzaamheden in het midden. Maar goed, de zaal is mooi, echt rococo met veel pracht en praal en goud en glitter. Daarna wagen we ons ook nog even in het deel met middeleeuwse schilderijen, van oa Holbein. Het is ondertussen 16.40. Binnen enkele minuten komen er twee bewakers op ons af. Ze melden dat de politie vindt dat het museum klokslag 5 uur dicht moet en vragen ons meteen naar buiten te gaan. Bij de deur naar buiten worden we opgelucht uitgeleide gedaan door een dame die ons nog meldt dat we wel de tuin, een pareltje in de binnenstad, nog kunnen bezoeken. We mogen hier ten volle genieten van het bijzondere, originele ontwerp en van de kersen, die helaas nog niet rijp zijn. We hebben van dit aanbod geen gebruik gemaakt.

Donau

Vandaag gaan we op weg naar de Donau. In een van de eerste kleine dorpjes die we passeren staat een agent in uniform, met een extra geel hes erover, verkeersles te geven aan 6 kinderen van een jaar of 8. Natuurlijk volgen wij keurig de verkeerregels. Maar dan komt er een fietser van rechts, hij wil onze straat indraaien, ik knijp in mijn remmen om hem volgens de regels voorrang te verlenen. Achter mij hoor ik de agent zeggen dat verkeer van rechts voor gaat. De fietser kijkt me aan, knikt, ik rij door en hij maakt een mooi bochtje om me heen. Achter me hoor ik de kinderen lachen….

Wat verderop zien we aan de overkant van het dal een kasteel staan. We wijzen, het ziet er mooi uit. Dan buigt de route, kronkelt wat, en hup, daar zitten we op de weg naar boven. Een flinke klim. Het kasteel zien we van heel dichtbij. Met deze klim gaan we meteen over de waterscheiding heen, van nu af aan stromen onze zweetdruppels niet meer naar de Noordzee, maar richting Zwarte Zee.

Het landschap wordt ook anders. De route naar beneden gaat door weides met stevige dennenbossen er langs. De vakwerkhuizen zijn helemaal verdwenen uit het landschap en de kerktorens hebben geen spits meer maar een uivormige spits.

We komen langs het klooster dat we gisteren hadden willen bereiken. Een mooie plek, jammer dat dat niet lukte, maar we zijn blij dat we met de hitte niet zo ver hoefden (van onszelf),

Langs de spoorlijn gaan we verder. Zo’n railtraject is soepel fietsen. Langzaam dalen we naar de Donau. Dat klinkt serieus, zo voelt het ook, ergens vandaag zijn we over de helft van de afstand naar Venetië gegaan. Het laatste stukje valt me niet mee, ik heb last van de hitte, 36 graden. We maken een omweg op zoek naar een bouwmarkt. Iemand hier heeft bedacht dat camping gaz alleen bij bouwmarkten te koop is. Het was wat vragen en zoeken voor we daar achter kwamen.

Het trekkersveldje van de camping waar we terecht komen, is klein en heeft weinig schaduw. Het grenst wel aan de Biergarten. We mogen zelf een plekje zoeken. In de schaduw is het al behoorlijk vol. We installeren ons tussen de schommel en een speelbootje. De Friezen die we eerder tegen kwamen, staan een stukje verderop. We eten samen op het terras. Ondertussen vult het veldje zich met fietsers en hun tentjes. Onze route kruist de Donaufietsroute, dat verklaart de drukte. Het is wel duidelijk dat de gemiddelde leeftijd van de Donaufietser een stuk lager is dan die van de fietsers langs de Rijn. Aan het eind van de avond is het veldje vol als bij Lowlands op de eerste avond.

Reitsma

‘Alle wegen leiden naar Rome’ is het gezegde. Dat klopt hier niet echt, we kunnen het beter vervangen door ‘alle fietsers fietsen Reitsma’s route naar Rome’. Tot nu toe zijn we er twee tegen gekomen die ook werkelijk naar Rome gaan, anderen waren op weg naar Verona, naar Augsburg en wij zelf dus naar Venetië. In dit deel van Duitsland, waar niet veel campings zijn, kom je elkaar gemakkelijk tegen op de camping. En in een klein dorp met Montagruhe tref je elkaar vervolgens ook in dat ene restaurant dat open is. Het werd een mooie avond.

Reitsma is de maker van de route naar Rome en hij schijnt ‘m zelf ook nog regelmatig te fietsen. Een beetje perfectionist is hij wel, denken we. Toen we aankwamen op de camping en duidelijk werd welke route we fietsen, kregen we een kopietje van een verbetering van de route. Een stukje nieuw fietspad verving een eerder traject met een steile helling.

Het is trouwens wel heel prettig om de route te fietsen met Garmin, een soort TomTom voor fietsers. De ervaring van mensen die het alleen met de tekst uit het boekje doen is toch dat bij elke kruising discussie en zoeken is. Daarom had iemand gisteravond de suggestie dat we bij elke kruising een R plakken, op de manier waarop de Jacobschelpen naar Santiago wijzen.

Eigenwijs als we zijn, volgen we wel de route, maar kiezen we onze eigen overnachtingslocaties. We vonden de route voor vandaag aan de korte kant, 50 kilometer slechts, waarschijnlijk ingegeven omdat er een camping is en de volgende camping pas 70 kilometer verder ligt. We kozen dus een mooi klooster op 85 kilometer om te overnachten en gingen op weg.

We starten langs de Kocher, daarna volgen we de Jagst. We blijven stroomopwaarts gaan. Kleiner dan dit worden de riviertjes niet. Nog steeds stroomt het water waar we langs fietsen naar de Noordzee. Langzaamaan komen we in de buurt van de waterscheiding. Het worden echte heuvels hier. Dat betekent dat we moeten klimmen.

Het wordt steeds heuvelachtiger. Ook de dorpen veranderen langzaamaan, we zien steeds minder vakwerkhuizen en steeds meer huizen in pasteltint. En het is heet, om half 12 al 32 graden. Bij de koffie hakken we de knoop door, deze ketters gaan niet naar het klooster, het is vandaag té ver en té heet. We stoppen na 50 kilometer bij de camping die het routeboekje adviseert. Het is helder: Reitsma is right!

Neckar

Zo’n fietsroute is ook goed voor onze aardrijkskunde, vooral topografie. De route voert nu naar de Neckar, een van de zijrivieren van de Rijn en naar Heidelberg. Voor ons een goede plek om met Gorgias en Elmy de toerist uit te hangen. Heidelberg is een mooie, oude stad. Eind zeventiende eeuw is ze twee keer veroverd en verwoesd door Fransen en daarna weer ogebouwd. In de tweede wereldoorlog is ze behouden omdat de Amerikanen haar al aangewezen hadden als hun toekomstig hoofdkwartier. Een stad waar ook de basis ligt van de Heidelbergse catechismus en waar het eigenlijk te warm was om veel te doen.

Vandaag scheidden onze wegen zich weer en wij volgen de Neckar stroomopwaarts. Een route door mooie landschappen, wat kleinschaliger dan de Rijn, met van die pittoreske dorpjes met vakwerkhuizen en een kasteel boven op de berg. Alleen de stoomtrein die je zou verwachten is vervangen door een intercity.

We peddelen lekker door. De hoeveelheid tegenliggers is veel minder dan bij de Rijn. Wel komen we af en toe een zaterdagochtend-senioren-fietsclub tegen. Een keurig rijtje fietsers, allemaal beetje angstig kijkend, krampachtig sturend, met voorop een ferm type met een geel hes aan. Ze stralen een soort van opluchting uit als het hen lukt ons onbeschadigd te passeren. Dat levert weinig problemen op want de meeste paden, verhard en half verhard, zijn breed genoeg.

Ons doel van vandaag is een camping na 75 kilometer. De website ziet er goed uit en we hebben het plan er twee nachten te blijven. Dat wil zeggen, tot we de camping zien. Er is een nieuwe eigenaar, het hokje van de receptie zit helemaal dicht en vanuit de eerste caravan naast de ingang meldt een dame ons dat we bij haar een tientje per persoon per nacht kunnen betalen. We fietsen eerst een rondje over de camping. Het blijkt een soort semi-permanent bewoond kamp te zijn, met bij elke caravan een eigen generator. Alleen de sloopauto’s ontbreken nog aan het beeld. We voelen ons niet helemaal de doelgroep en besluiten 12 kilometer door te fietsen. De entree van de volgende camping is niet een van de gastvrijste, met draaihekken en slagbomen, maar er is plaats en de douche is warm. Eén nacht kunnen we het hier wel uithouden, zelfs als de dame uit de kantine gaat zingen bij een keyboard en iedereen spontaan de foxtrot danst op Duitse jaren-60 liedjes.

Hittegolf

De route gaat verder van de Rijn af door het Selltal. Op deze manier vermijden we Mainz. Vanochtend zijn we op tijd vertrokken, want het wordt weer heel warm vandaag. Vanwege de hitte hebben we vannacht in een bed&breakfast geslapen. Een mooie oude boerderij/watermolen met dikke muren, dus heerlijk koel. Deze watermolen was eerder van de familie Opel. Zij hadden hem gekocht vanwege de waterrechten. Ofwel ze hadden eerst een burcht boven op de heuvel, maar onvoldoende water voor het omringende land. Als je geld hebt koop je dan gewoon de rest van het gebied. Matriarch Irmgard woonde niet in de burcht bij haar familie, maar had haar eigen stek in de watermolen. Inmiddels is het gebouw al twintig jaar als stoeterij en b&b in gebruik. Klokslag 5 uur werd de wei open gezet en liepen de paarden vanzelf naar huis, hun eigen plekje in de stal in.

Een dag zo warm dat je zelfs blij bent met tegenwind. Veel drinken onderweg, af en toe met water gooien en als ik mijn helmeven beweeg loopt het zweet er in straaltjes onderuit. Het is lekker om stukken door het bos te fietsen. Het valt op hoe droog het ook daar is. Op sommige trajecten lijkt het wel herfst, met bomen met gele blaadjes. Ook het water in de riviertjes, waar we langs rijden, staat laag.

En eerlijk gezegd is het laatste stukje, zo rond het middaguur, als het boven 35 graden is, gewoon even doorbijten. Gelukkig kunnen we daarna inchecken in een hotel met airco. En daarna hebben we nog een hele middag in goed gezelschap op het terras in die Altstatt van Heppenheim, onder het motto ‘als het warm is moet je genoeg drinken’.

Rijn

Onze route voert ons langs de Rijn. Het is bijna vlak. Fietsersparadijs. En dat zullen we weten ook. Er zijn zóveel tegenliggers met bepakking, en de stroom blijft maar komen. Of het in onze richting, stroomopwaarts, ook zo druk is, weten we eigenlijk niet. Wij zien niet zo veel mensen onze kant uit gaan – en inhalers zien we ook niet veel.

De route voldoet aan alles wat je van Duitsland verwacht. Dorpjes met vakwerkhuizen. Burchten op elke bergtop. Mooie oude kerkjes. Wijngaarden op de hellingen. En natuurlijk de Lorelei. Niet alleen schippers laten zich door haar afleiden, ook hele groepen Japanners. Ze zwerven over het fietspad en als Carry hallo roept om aandacht te vragen voor passerende fietsers, blijven ze in de weg lopen en groeten vriendelijk terug.

Maar het Rijndal is ook smal, met op beide oevers een autoweg en een spoorlijn. En hoe mooi ook, eigenlijk is het ook een beetje saai, gewoon rechtdoor fietsen langs het water. Je gaat vanzelf letten op die groe kilometerborden en je afvragen of het wel opschiet.

Een beetje vakidioot zijn we natuurlijk ook. En we zijn niet de enigen, ook de aardrijkskundeleraar die we tegen kwamen had het over Ruimte voor de Rivier. Op diverse plekken langs de Rijn zien we de aanduidingen hoe hoog het water gestaan heeft in 1993, in 1995 en bij hoogwaters ervoor. We verwonderen ons over de huizen die geen enkele bescherming hebben als het water stijgt. We hebben één stadje gezien waar duidelijk zichtbaar was hoe het beschermd kan worden met schotbalken. Op andere plekken fietsten we langs hoge betonnen muren. Maar op al die andere plaatsen: helemaal niets. Dan bedenk je hoe hoog het water daar kan komen en jeuken de vingers om hier een mooi project te gaan doen….

Rust

Het leven van een profwielrenner ziet er minder spannend uit dan dat van een vakantiefietser. We hebben die jongens van Sunweb vooral op bed zien hangen tussen de maaltijden door. Het leek wel een kostschoolklasje met iedereen in dezelfde kleding van de sponsor. De fietsen werden buiten voor hen klaar gezet. Er waren twee mecaniciens die voor iedereen een tijdritfiets en een trainingsfiets op maat optuigden en afstelden. Vanuit een vrachtwagen zo vol met materiaal dat de gemiddelde fietsenmaker er jaloers op zou zijn.

Onze route voerde over kleine, rustige landbouwwegen. Grote akkers met bieten, graan en aardappels. Duidelijk een werkdag, want bijna geen andere fietsers te zien. Wel twee andere vakantiefietsers, op weg naar Verona. Met hen hebben we een stukje samen gefietst, in een stevig tempo. Dat betekende dat we al meer dan 60 kilometer gefietst hadden toen we gingen lunchen. Het terras werd gedomineerd door een groep bejaarde heren in fietskleding. Het bleek een ploeg te zijn tussen de 70 en 80, die zich elke maandagochtend om 9 uur verzamelt om samen te gaan toeren. Onze fietsen werden belangstellend bekeken en becommentarieerd. Een van die gasten, de grootste bal van het geheel, zo iemand die anders een sjaaltje om heeft en dat zie je aan de manier waarop hij zich beweegt, gaf commentaar: ‘ein Rohloff Hub habe ich nur einmal gesehen, bei sehr reiche Leute’. Natuurlijk kon Carry het niet laten ‘aber wer sagt dass wir nicht sehr reich sind?’

Onze laatste kilometers voerden over een mooi vlak fietspad langs de Rijn. Dwars door wat stadjes en mooie stukken groen. Met veel (vakantie)fietsverkeer. Mooi, maar als je diep in ons hart kijkt is onze eerste indruk toch dat het allemaal een beetje te aangeharkt, te keurig is.

Ruruferradweg

Op weg in Limburg, op zondagochtend, fietsen we heerlijk rustig. Alle hardlopers zijn al naar huis, alle automobilisten slapen nog, dus de weg is voor ons en voor de racefietsers. Alleen of in groepjes. Naarmate de buik dikker is lijkt de fiets duurder te zijn. Maar ze groeten ons wel, behalve degene achteraan het peloton, die is te moe om om zich heen te kijken.

Bij een echte grenspaal en een slagboom gaan we de grens over. Een bordje licht toe dat de sleutel tijdens kantooruren op te halen is in het gemeentehuis. Anders is het land dicht.

De route vervolgt langs de Ruruferradweg. Een heerlijk Duits woord, voor een traject dat we al eens eerder gefietst hebben. Langs de Rur, een riviertje dat we vanuit de vorige eeuw associeren met grote industrie en milieuvervuiling, maar vanaf ons onverharde fietspad is daar niets van te zien. Alles is groen, het water in de Rur staat hoog en het is mooi fietsen.

Toetje van vandaag is het hotel in Mariaweiler. Het is het trainingshotel van alle Sunweb-renners die niet in de tour rijden. Serieuse fietsers dus. Ondanks het feit dat onze fiets van een ander merk is dan dat van hun sponsor, mochten we ze wel even professioneel schoon spuiten.

Nederland

De dag begon toen de Duitse fietsbuurman bij vertrek een handje kwam geven. Hij gaf ons nog de tip in Nijmegen langs het fietsmuseum in Nijmegen te gaan, het énige fietsmuseum van Nederland. Hij had het gisteren willen bezoeken, maar tot zijn frustratie was het gesloten vanwege de vierdaagse. Toen we wat verder praatten over musea deed hij zijn beklag: ‘in Nederland gibt es kein gutes Kriegsmusea. Er zijn alleen maar particuliere verzamelingen, en die zijn hartstikke eenzijdig. Wat hier ontbreekt is een groot nationaal Kriegsmuseum’. Daarmee weten we het ‘Wo ist der Bahnhof’, wordt ‘wo ist das Kriegsmuseum?’

Bij het pontje over de Rijn kwamen we twee Mokummers tegen. Op een Puchje. Op weg naar Roermond, op het gemak, zeiden ze, want ze hadden bij elk kruispunt discussie over welke afslag te nemen. Waar wij naar toe gingen? Venetië? Loop je me nou in de zeik te nemen?

Het voelde al wat verder van huis vandaag. Het Rivierenland uit, de rest van Nederland in. Ook een klein stukje Duitsland, achter een echte rood-witte paal over de weg, een wijngaard, een berg (oké, het heette st. Jansberg, maar bergaf bleef onze snelheid onder 40 km/u), zelfs een stukje van de Route naar Santiago en on-Nederlands hoge temperaturen.

Wel heel Nederlands, de kwaliteit van de fietsstraten, fietsroutes, fietsviaducten en fietsstoplichten. Wie heeft overigens tegen al die electrische fietsers gezegd dat de middenstreep op een fietspad betekent dat je allebei een eigen fietsstrook hebt?

En dan al die kleine plaatsjes met van die namen die me verwonderen, Afferden, Kekerdom, Grafwegen, Leuth. Je komt nog eens ergens.

Aftrap

We zijn onderweg. Naar Venetië. Ja, helemaal met de fiets. En gewoon thuis begonnen. Vanochtend hebben we allebei 20 kilo tas aan de fiets gehangen, de helm opgezet, de schoenen ingeklikt en toen kwam de grijns vanzelf.

De straat uit en onderweg. Het eerste stukje heel bekend, over het Almeloos kanaal, langs de nieuwe wetering, langs de IJssel. Door Deventer. Trotse bordjes langs de weg dat de stad 1250 jaar bestaat. En eerlijk gezegd, en dat kost me als Zwollenaar toch wel een beetje moeite, vond ik Deventer erg mooi, zo aan de IJssel. Misschien wel mooier dan Zwolle.

Gaandeweg werden het paden die we nog niet zo vaak gefietst hebben en vanaf Zutphen was het nieuw voor ons. Eerlijk gezegd viel daar het eerste stuk wat tegen, langs een provinciale weg en wind tegen. Doesburg was verrassend mooi. En we bleven de IJssel volgen. Inmiddels was het een soort grote sloot geworden, met stenige oevers, druk bevaren door beroepsvaart. Vanaf de dijk is het water vaak niet te zien op dit moment Je ziet alleen het dek van het schip door het landschap schuiven.

En Holland op zijn best, een prullenbak langs de weg met het motto ‘doe je kakkie in een zakkie’.

Het laatste stuk, over het Gelders eiland, was erg mooi. Veel groener dan de rest van de route, en mooi hoog over een oude dijk. We hebben een camping gevonden aan de voet van de dijk, met een eigen picknicktafel onder de appelboom. Op de achtergrond fluiten de vogels, onze vakantie is begonnen.