Het is zonnig en fris als we op de fiets stappen. De weersverwachting voor vanmiddag is niet super. Daarom fietsen we 50 kilometer tot Cluny. In onze route is dit ook een speciaal punt, het begin van het tweede boekje. De eerste zin bevalt ons wel: vanaf Cluny heeft men definitief het vlakke stuk achter zich gelaten. Dat betekent voor ons dat na Cluny het vlakke stuk gaat beginnen. Vandaag hebben we er nog niets aan, als we helling op onszelf langzaam wakker trappen. 
Het is winderig en fris. Er dreigt een bui. We stoppen voor een kop koffie. In mijn ooghoek zie ik het Nederlandse gezin dat we gisteren tegen kwamen. Toen legde de vader uit dat zijn zoontje Frans-sprekende mensen spannend vond. Nu zie ik het jochie rondstappen met gehoorbeschermers. We vinden een terrasje. Dan barst de bui los. De ober kijkt ons meewarig aan: Hebben wij niet naar de Franse méteo gekeken? Die geeft aan dat het tot morgenvroeg regent. Onze Buienradar is wat optimistischer. En, naar blijkt, terecht. Na drie koppen koffie is het droog en rijden we verder.
Het gidsje meldt dat ‘vanaf het klooster van Cluny de wijnbouw in de Bourgogne tot grote bloei gebracht is’. Maar we zien geen enkele druif vandaag. Het is vooral weidegebied waar we doorheen rijden. Met veel hagen en gestapelde stenen muurtjes. En Charolaiskoeien, van dat witte zware vleesvee. Het gebied is veel mooier dan waar we vandaag oog voor hebben. Het weer is grijs, de wind blaast de voorbode van dikke regenbuien. We hebben het koud, met 14 graden trappen we kleumend naar Cluny.

We hebben een Airbnb geboekt. De plaatjes zijn prima, de recensies ook. We hebben zelfs een superhost, zegt het systeem. De eerste reactie die we krijgen op onze reservering gaat over meerkosten. Carry vult op Google het adres in dat hij gevonden heeft. We volgen de aanwijzingen. We vinden onszelf terug in een straatje met flats, stijl jaren-zeventig-optimisme. We kunnen het adres niet vinden, de telefoon wordt niet opgenomen. We vragen ons af of de locatie wel bestaat en we voelen ons ouderwets in ons wantrouwen in het systeem. In mijn beste Frans tik ik een sms. Prompt krijgen we reactie met aanwijzingen. We komen uit op een prima plek, vlakbij de abdij. Niks geen geklungel in Cluny.























Al voor negenen zitten we op de fiets. En het begint goed met een brug van de duivel. We hebben geen idee waarom de brug zo heet, we vinden hem vooral duivels mooi. Het is het begin van de gorges van de Hérault, eerst smal, later breder. Het is fantastisch fietsen, het uitzicht is mooi en we rijden in de schaduw. Het is nog rustig, de kanoverhuur moet nog op gang komen en de parkeerplaatsen zijn leeg. Steeds weer hebben we doorkijkjes op de rivier. Dan bij een bocht buigen we af, wij gaan omhoog en laten de rivier achter. Gelukkig is er nog veel schaduw. Als we aan de afdaling beginnen rijden we een Nederlands gezin tegemoet. Zij fietsen een rondje Zuid Frankrijk. Als we verder rijden vraag ik me af van welk deel biblebelt ze afkomstig zijn. Dat is voor mij de enige reden die ik zie om hier te fietsen in een jurk en met lange mouwen.
Grappig is dat we Bois d’Anglas passeren. Bij deze camping horen beelden als kamperen tussen de druiven, lome middagen in de rivier en de rosé huiswijn. We zien dat ze een fantastisch nieuw zwembad hebben. We fietsen wel door, gisteren was het te ver, vandaag niet ver genoeg.


