Hittegolf

De route gaat verder van de Rijn af door het Selltal. Op deze manier vermijden we Mainz. Vanochtend zijn we op tijd vertrokken, want het wordt weer heel warm vandaag. Vanwege de hitte hebben we vannacht in een bed&breakfast geslapen. Een mooie oude boerderij/watermolen met dikke muren, dus heerlijk koel. Deze watermolen was eerder van de familie Opel. Zij hadden hem gekocht vanwege de waterrechten. Ofwel ze hadden eerst een burcht boven op de heuvel, maar onvoldoende water voor het omringende land. Als je geld hebt koop je dan gewoon de rest van het gebied. Matriarch Irmgard woonde niet in de burcht bij haar familie, maar had haar eigen stek in de watermolen. Inmiddels is het gebouw al twintig jaar als stoeterij en b&b in gebruik. Klokslag 5 uur werd de wei open gezet en liepen de paarden vanzelf naar huis, hun eigen plekje in de stal in.

Een dag zo warm dat je zelfs blij bent met tegenwind. Veel drinken onderweg, af en toe met water gooien en als ik mijn helmeven beweeg loopt het zweet er in straaltjes onderuit. Het is lekker om stukken door het bos te fietsen. Het valt op hoe droog het ook daar is. Op sommige trajecten lijkt het wel herfst, met bomen met gele blaadjes. Ook het water in de riviertjes, waar we langs rijden, staat laag.

En eerlijk gezegd is het laatste stukje, zo rond het middaguur, als het boven 35 graden is, gewoon even doorbijten. Gelukkig kunnen we daarna inchecken in een hotel met airco. En daarna hebben we nog een hele middag in goed gezelschap op het terras in die Altstatt van Heppenheim, onder het motto ‘als het warm is moet je genoeg drinken’.

Rijn

Onze route voert ons langs de Rijn. Het is bijna vlak. Fietsersparadijs. En dat zullen we weten ook. Er zijn zóveel tegenliggers met bepakking, en de stroom blijft maar komen. Of het in onze richting, stroomopwaarts, ook zo druk is, weten we eigenlijk niet. Wij zien niet zo veel mensen onze kant uit gaan – en inhalers zien we ook niet veel.

De route voldoet aan alles wat je van Duitsland verwacht. Dorpjes met vakwerkhuizen. Burchten op elke bergtop. Mooie oude kerkjes. Wijngaarden op de hellingen. En natuurlijk de Lorelei. Niet alleen schippers laten zich door haar afleiden, ook hele groepen Japanners. Ze zwerven over het fietspad en als Carry hallo roept om aandacht te vragen voor passerende fietsers, blijven ze in de weg lopen en groeten vriendelijk terug.

Maar het Rijndal is ook smal, met op beide oevers een autoweg en een spoorlijn. En hoe mooi ook, eigenlijk is het ook een beetje saai, gewoon rechtdoor fietsen langs het water. Je gaat vanzelf letten op die groe kilometerborden en je afvragen of het wel opschiet.

Een beetje vakidioot zijn we natuurlijk ook. En we zijn niet de enigen, ook de aardrijkskundeleraar die we tegen kwamen had het over Ruimte voor de Rivier. Op diverse plekken langs de Rijn zien we de aanduidingen hoe hoog het water gestaan heeft in 1993, in 1995 en bij hoogwaters ervoor. We verwonderen ons over de huizen die geen enkele bescherming hebben als het water stijgt. We hebben één stadje gezien waar duidelijk zichtbaar was hoe het beschermd kan worden met schotbalken. Op andere plekken fietsten we langs hoge betonnen muren. Maar op al die andere plaatsen: helemaal niets. Dan bedenk je hoe hoog het water daar kan komen en jeuken de vingers om hier een mooi project te gaan doen….

Rust

Het leven van een profwielrenner ziet er minder spannend uit dan dat van een vakantiefietser. We hebben die jongens van Sunweb vooral op bed zien hangen tussen de maaltijden door. Het leek wel een kostschoolklasje met iedereen in dezelfde kleding van de sponsor. De fietsen werden buiten voor hen klaar gezet. Er waren twee mecaniciens die voor iedereen een tijdritfiets en een trainingsfiets op maat optuigden en afstelden. Vanuit een vrachtwagen zo vol met materiaal dat de gemiddelde fietsenmaker er jaloers op zou zijn.

Onze route voerde over kleine, rustige landbouwwegen. Grote akkers met bieten, graan en aardappels. Duidelijk een werkdag, want bijna geen andere fietsers te zien. Wel twee andere vakantiefietsers, op weg naar Verona. Met hen hebben we een stukje samen gefietst, in een stevig tempo. Dat betekende dat we al meer dan 60 kilometer gefietst hadden toen we gingen lunchen. Het terras werd gedomineerd door een groep bejaarde heren in fietskleding. Het bleek een ploeg te zijn tussen de 70 en 80, die zich elke maandagochtend om 9 uur verzamelt om samen te gaan toeren. Onze fietsen werden belangstellend bekeken en becommentarieerd. Een van die gasten, de grootste bal van het geheel, zo iemand die anders een sjaaltje om heeft en dat zie je aan de manier waarop hij zich beweegt, gaf commentaar: ‘ein Rohloff Hub habe ich nur einmal gesehen, bei sehr reiche Leute’. Natuurlijk kon Carry het niet laten ‘aber wer sagt dass wir nicht sehr reich sind?’

Onze laatste kilometers voerden over een mooi vlak fietspad langs de Rijn. Dwars door wat stadjes en mooie stukken groen. Met veel (vakantie)fietsverkeer. Mooi, maar als je diep in ons hart kijkt is onze eerste indruk toch dat het allemaal een beetje te aangeharkt, te keurig is.

Ruruferradweg

Op weg in Limburg, op zondagochtend, fietsen we heerlijk rustig. Alle hardlopers zijn al naar huis, alle automobilisten slapen nog, dus de weg is voor ons en voor de racefietsers. Alleen of in groepjes. Naarmate de buik dikker is lijkt de fiets duurder te zijn. Maar ze groeten ons wel, behalve degene achteraan het peloton, die is te moe om om zich heen te kijken.

Bij een echte grenspaal en een slagboom gaan we de grens over. Een bordje licht toe dat de sleutel tijdens kantooruren op te halen is in het gemeentehuis. Anders is het land dicht.

De route vervolgt langs de Ruruferradweg. Een heerlijk Duits woord, voor een traject dat we al eens eerder gefietst hebben. Langs de Rur, een riviertje dat we vanuit de vorige eeuw associeren met grote industrie en milieuvervuiling, maar vanaf ons onverharde fietspad is daar niets van te zien. Alles is groen, het water in de Rur staat hoog en het is mooi fietsen.

Toetje van vandaag is het hotel in Mariaweiler. Het is het trainingshotel van alle Sunweb-renners die niet in de tour rijden. Serieuse fietsers dus. Ondanks het feit dat onze fiets van een ander merk is dan dat van hun sponsor, mochten we ze wel even professioneel schoon spuiten.

Nederland

De dag begon toen de Duitse fietsbuurman bij vertrek een handje kwam geven. Hij gaf ons nog de tip in Nijmegen langs het fietsmuseum in Nijmegen te gaan, het énige fietsmuseum van Nederland. Hij had het gisteren willen bezoeken, maar tot zijn frustratie was het gesloten vanwege de vierdaagse. Toen we wat verder praatten over musea deed hij zijn beklag: ‘in Nederland gibt es kein gutes Kriegsmusea. Er zijn alleen maar particuliere verzamelingen, en die zijn hartstikke eenzijdig. Wat hier ontbreekt is een groot nationaal Kriegsmuseum’. Daarmee weten we het ‘Wo ist der Bahnhof’, wordt ‘wo ist das Kriegsmuseum?’

Bij het pontje over de Rijn kwamen we twee Mokummers tegen. Op een Puchje. Op weg naar Roermond, op het gemak, zeiden ze, want ze hadden bij elk kruispunt discussie over welke afslag te nemen. Waar wij naar toe gingen? Venetië? Loop je me nou in de zeik te nemen?

Het voelde al wat verder van huis vandaag. Het Rivierenland uit, de rest van Nederland in. Ook een klein stukje Duitsland, achter een echte rood-witte paal over de weg, een wijngaard, een berg (oké, het heette st. Jansberg, maar bergaf bleef onze snelheid onder 40 km/u), zelfs een stukje van de Route naar Santiago en on-Nederlands hoge temperaturen.

Wel heel Nederlands, de kwaliteit van de fietsstraten, fietsroutes, fietsviaducten en fietsstoplichten. Wie heeft overigens tegen al die electrische fietsers gezegd dat de middenstreep op een fietspad betekent dat je allebei een eigen fietsstrook hebt?

En dan al die kleine plaatsjes met van die namen die me verwonderen, Afferden, Kekerdom, Grafwegen, Leuth. Je komt nog eens ergens.

Aftrap

We zijn onderweg. Naar Venetië. Ja, helemaal met de fiets. En gewoon thuis begonnen. Vanochtend hebben we allebei 20 kilo tas aan de fiets gehangen, de helm opgezet, de schoenen ingeklikt en toen kwam de grijns vanzelf.

De straat uit en onderweg. Het eerste stukje heel bekend, over het Almeloos kanaal, langs de nieuwe wetering, langs de IJssel. Door Deventer. Trotse bordjes langs de weg dat de stad 1250 jaar bestaat. En eerlijk gezegd, en dat kost me als Zwollenaar toch wel een beetje moeite, vond ik Deventer erg mooi, zo aan de IJssel. Misschien wel mooier dan Zwolle.

Gaandeweg werden het paden die we nog niet zo vaak gefietst hebben en vanaf Zutphen was het nieuw voor ons. Eerlijk gezegd viel daar het eerste stuk wat tegen, langs een provinciale weg en wind tegen. Doesburg was verrassend mooi. En we bleven de IJssel volgen. Inmiddels was het een soort grote sloot geworden, met stenige oevers, druk bevaren door beroepsvaart. Vanaf de dijk is het water vaak niet te zien op dit moment Je ziet alleen het dek van het schip door het landschap schuiven.

En Holland op zijn best, een prullenbak langs de weg met het motto ‘doe je kakkie in een zakkie’.

Het laatste stuk, over het Gelders eiland, was erg mooi. Veel groener dan de rest van de route, en mooi hoog over een oude dijk. We hebben een camping gevonden aan de voet van de dijk, met een eigen picknicktafel onder de appelboom. Op de achtergrond fluiten de vogels, onze vakantie is begonnen.

Algarve

Het blijft een leuk begin van de dag, met de fiets in de lift en dan dwars door de hotelhal vol zomergasten naar buiten. En gelukkig kunnen onze twijfels van gisteren meteen in de prullenbak. Net buiten Monte Gordo komen we terug op de Ecovia Litoral do Algarve. De route is mooi, en over grote stukken onverhard. Een soort duinlandschap met wat dennen en veel witte bloemen. En als we de route al ‘moeten delen’, dan is het meestal met Nederlanders op huurfietsen. 

We drinken koffie in een klein dorpje zonder hotels. En het is heel duidelijk waarom hier geen hotels staan, er is geen zandstrand. Een moerasstrook scheidt ons van de zee. We blijven de Ecovia volgen. Meestal is de aanduiding goed en anders hebben we onze Garmins. Zo’n mooie achteraf route heeft één nadeel, waar vind je een plaats om te lunchen. Gelukkig helpt Google. Die geeft ook de openingstijden aan. We trappen even stevig door, want ergens in the middle of nowhere, precies aan onze route, zou een restaurant staan dat hoge waarderingen op Google krijgt. Al vóór we het zien, horen we het, een terras vol kwetterende Portugezen. En eigenlijk zien we het amper, er staat een muurtje voor, er hangt een plastic scherm boven en de entree wordt grotendeels versperd door een grote pan vol vis boven een gasbrander. Er is nog een tafeltje voor twee vrij tussen alle Portugese families die hier hun zaterdagmiddag vieren. Terwijl we wachten op onze sardientjes deelt het stel naast ons hun pan arroz con marisco. Hij vertelt hoe hij met de motor vanuit Wladiwostok naar huis gereden is. Zij is nog wat bezorgd en geeft me haar telefoonnummer voor als er wat mis gaat.

We stuiteren richting Faro. Het wegdek van deze officiële fietsroute verrast. Portugezen vinden het geen enkel probleem de gaten in de weg te dichten met gebarsten tegeltjes. Gelukkig kunnen onze banden er tegen. 

De route is afwisselend, dan weer stukje grote weg, dan weer slingerpaadjes door de natuur, een woonwijk met de geur van sardientjes op de barbecue. De kust verrast ons, geen zandstranden, maar drassige natuurgebieden. Deze laatste dag doen we alles echt op het gemak. We zoeken een plekje om te slapen maar worden prompt gevonden door twee honden en hun Britse bazinnetje die uitgebreid tegen ons aan begint te teuten. 

Het is wat ingewikkeld om Faro binnen te komen, met autosnelwegen en rotondes. We fietsen dwars door stromen toeristen in het mooie oude stadscentrum. En dan hoor je zo’n Hollander achter je wat zeggen over het fietsen op de kasseien daar– och, na de rest van de route van vandaag valt dit best mee.  In de Bed & Breakfast staan onze fietsdozen al klaar. We gaan weer eten bij O Bandaleira, we worden begroet als oude bekenden. En zelfs nadat we in de Champions League finale juichen voor de verkeerde doelpunten, krijgen we bij vertrek een paar dikke zoenen.

Guardiana

Of het het geluid was dat de fiets van Carry maakte weten we niet, maar de fietsen mochten de afgelopen nachten in het gehandicaptentoilet. Ook de fietsenmaker in Mértola bood geen soelaas. Hij bleek meer een brommermecanicien te zijn en handelaar in grasmaaiers. Hij hielp wel nog even de zadelpen af te zagen (ja, op een gegeven moment heb je de mafste theorieën) maar ook dat maakt geen verschil. Dus we rijden al tikkend verder. 

Droog en zonnig is het bij vertrek, we gaan richting kust en volgen de Guardiana. De eerste keer dat we de rivier kruisen rijden we ook de Algarve in. Heuvelachtig gebied. Met gave uitzichten. Alsof we over de toppen rijden. Er vallen wat druppels. En de eerste druppels worden al snel een dikke bui. Hier moet echt de regenjas voor aan. Als de bui echt op zijn heftigst is stoppen we voor een vroege lunch. Als het droog is heeft dit restaurant vast een fantastisch uitzicht over de Guardiana, en Spanje aan de andere rivieroever, maar nu hangt er een gordijn van regen. We bestellen een halve portie kalkoen op advies van de serveerster, het blijkt meer dan genoeg te zijn. Taal blijft overigens bijzonder, die kalkoen heet in het Engels turkey, in het Portugees perú.

Het is weer droog als we vertrekken. We stoppen nog even om onze sokken uit te wringen. De weg volgt de Guardiana. In het midden dobberen zeilbootjes, wachtend op de zomer en hun eigenaar. Het uitzicht is gaaf. Het fietsen gaat soepel. We draaien de hellingen op en van de rivier af.  Bij kilometer 60 zien we in de verte de zee en de grote brug die Spanje en Portugal verbindt. We stoppen om het verslag te luisteren van de Giro-etappe. Helaas niet de gehoopte eerste plaats voor Tom Dumoulin – vorig jaar fietsten we in Spanje toen hij won. 

Dan bereiken we de kust. Wat een contrast met het binnenland. Een dorp vol bouwputten, met nieuwe hotels, onaffe appartementen en een boulevard onder constructie. Voor ons is dan het seizoen al wel begonnen maar hier hopen ze alles medio juni klaar te hebben. We beklagen de mensen die zich door hun touroperator op deze plek hebben laten afzetten. Ook ons hotel is splinternieuw, maar zonder parkeergarage. De fietsen staan dus in de hotelkamer, die is daar dan wel weer groot genoeg voor. 

We zijn benieuwd hoe het fietsen ons morgen zal vergaan, of we tussen golfbanen, stranden en hotels nog een gevoel van Portugal overhouden. 

Moeizaam

We worden uitgezwaaid bij vertrek. Het eerste stuk fietsen we over de RN2, een serieus grote weg, maar bijpassend bij de streek is ook deze weg niet druk. Carry’s fiets rammelt nog steeds. Het wordt zeker niet minder. Bij de afslag naar een kleine weg probeert hij weer eens te vinden wat er aan de hand is. Op het moment dat hij de fiets op zijn kop heeft staan stopt een auto. De eigenaar van een boerderij een stukje verderop vertelt dat hij bike mechanic is en wel kan helpen. We fietsen achter hem aan. De diagnose is ook voor hem duidelijk, het is iets met de trapas, maar hij heeft niet het juiste gereedschap om ons verder te helpen. 

Dorpen liggen hier ver uit elkaar. Een plek voor koffie vinden we makkelijk, maar om te lunchen is moeilijker. We passen de route aan, even geen kleine afslagen maar we blijven langs de grote weg in de hoop wat te vinden. Gelukkig is het niet druk met auto’s, al wordt er hard gereden. Het is wel druk met ooievaars, ze zitten op van die speciaal gemaakte palen, maar ook in grote nesten in Eucalyptusbomen. Het geeft een beeld van hoogbouw voor vogels, meer lagen woningen per locatie. De wind komt van ver en in combinatie met het uitstel van de lunch maakt de voortgang traag. We passeren afslagen naar kleine dorpjes, maar pas als Google een restaurantje aan geeft gaan we ook echt van de weg af. We vinden een klein, beetje verlopen restaurantje met een antieke eigenaar en een daghap en veel cola. Prima om de batterijen op te laden.

In het natuurpark van Guardiana staan bordjes die waarschuwen voor overstekende lynxen. Het voelt stoer, maar we zien niets. Later raken we aan de praat met een Portugees die in deeltijd in de regio werkt als docent natuurbeheer en zeer geanimeerd vertelde over het programma met de lynxen. 

Binnenland

Het stukje onverhard aan het begin van de route nemen we duidelijk van de verkeerde kant. Als we aan het eind van het rulle zand komen staat er een bordje dat waarschuwt, Perigo! Caminho arenoso. Maar dat wisten we dus al. Het volgende stuk was niet veel beter. Geen zon. En een tik in Carry’s fiets. Een moment om even te herpakken. 

De route vervolgt het binnenland in. Glooiend. Bloeiende bermen, beetje geel en veel paars. Kurkeiken. Eucalyptus. Koffie in een klein dorpje waar de zwaluwen het enige zijn dat beweegt. En de kerkklok die keihard het hele uur beiert. We lunchen wat verderop in een wegrestaurant. Het parkeerterrein staat vol vrachtauto’s en het is er druk. Het eten is prima. En van alle gasten zijn wij de enigen die geen wijn drinken.

De afslag van de afslag van de afslag van de afslag van de grote weg voert ons steeds kleinere rustige weggetjes op. Rustig door de olijfboomgaarden en het enige geluid blijft het getik van Carry’s fiets. Het irriteert, maar het maakt ook ongerust, valt de fiets binnenkort uit elkaar? Het uitzicht maakt het niet meer goed, uiteindelijk belt Carry met Zwolle voor advies. Met een mooi uitzicht op een kerkje en veel ooievaars levert het gesprek sleuteltips op, maar geen oplossing. 

Het laatste stuk gaan we echt door agrarisch gebied. Velden vol zonnebloemen, nog in knop, graan en olijfbomen en tot slot Ervidel. Een klein dorpje met witte huizen en rode daken. Palmbomen voor de school en sinaasappelbomen voor het enige café. We logeren in een oude herberg, opgeknapt met Europees geld voor revitalisering van kleine dorpen. Een ouder echtpaar met een zoon die architect is en een mooie combinatie gemaakt heeft van een huis voor zijn ouders met een subsidiabele bed & breakfast. De andere gasten van vannacht zien er wat verloren uit. Ze zijn hier gestrand, hun camper heeft het begeven en ze wachten al een paar dagen op nieuwe onderdelen.