Frankrijk

Langs het bordje 13% rijden we naar beneden. Onderaan de helling is de weg versperd. Het zal wel hoog water zijn dus we draaien om en ploeteren omhoog. We maken een kleine omweg en zoeven dan heerlijk omlaag langs de Abdij van Orval. Het abdijbier schijnt goed te zijn, maar we gaan er toch aan voorbij.

Op een klein weggetje kondigt Frankrijk zich aan met een groot bord waarp de diverse maximumsnelheden voor automobilisten staan. Iets verder op, in een bocht met een stevige helling, staat een klein verlaten douanekantoor. De eerste vijfhonderd klometer zitten erop, we zijn in Frankrijk.

Het landschap heeft meteen het beeld dat we van Frankrijk verwachten: zonovergoten, glooiende heuvels, aaneengesloten graanvelden en wat plukjes bos. Een ree steekt over en kijkt ons verbaasd aan. We fietsen door bijna verlaten dorpen, waar het lang geleden is dat de luiken geverfd zijn. Het gemeentehuis meldt nog eens ‘liberté, égalité, fraternité. Zo medio juli staan bij alle monumenten grote hoeveelheden vlaggen. En elk dorp heeft wel een kerk. In Avoith staat zelfs een 12e eeuwse basiliek. We zijn een dag te laat voor de processie van het Mariabeeld. Het is heerlijk warm. Met de eerste velden zonnebloemen is het echt helemaal duidelijk: we zijn in Frankrijk!

Ardennen

De route naar Bastogne loopt over een oud spoortraject. Dat geeft een mooi, bijna vlak fietspad. Het eerste stuk kijken we nog naar het hoge water in het riviertje naast het pad. Dan komt de zon door. Dit voelt als vakantie. In Bastagne drinken we koffie in een bikers café bij een rotonde die vol staat met de wielerwedstrijd Luik-Bastenaken-Luik.

We fietsen de stad door op zoek naar een nieuwe fietshelm. Het tekent onze prioriteiten als we uiteindelijk de stad uitfietsen mét helm maar zónder brood. Als we verder fietsen is er in de dorpjes waar we door komen geen bakker te vinden. Het wordt een lunch bij een friterie.

Als je erop let zit deze regio vol herdenkingspunten aan beide wereldoorlogen. Zo staat de friterie op de Rue des armées de Patton. Op de meest onverwachte plekken wapperen Amerikaanse en Franse vlaggen. We zien Amerikaanse en Duitse begraafplaatsen, met rijen sobere kruisen. En soms ineens een monument met een persoonlijk verhaal. Ook al is het zo lang geleden, het is nog steeds indrukwekkend.

Vanavond gaan we weer kamperen. De camping van Florenville ligt aan de rivier. We moeten even wat overwinnen om de tent zo dicht aan het water te zetten.

Verder

We zijn de enige rond het plein vannacht. Rond tienen zien we nog een politieauto patrouilleren, verder is het doodstil. Ook het constante geruis van langstromend water is verdwenen. We worden gewekt door het geluid van een graafmachientje. Alles komt nu in beweging. Mensen komen terug naar huis om op te ruimen. De eigenaresse komt langs. De tranen zitten hoog.

Wij verzamelen onze spullen, hier kunnen we niets doen. We hangen alles aan de fietsen en we slepen ze door de modder. De weg over de brug is schoon. Iedereen is met familie en vrienden bezig huizen leeg te ruimen. Complete inboedels staan vol modder als oud vuil langs de weg. De mensen rond het appartement kennen ons van gezicht, voor anderen zijn we voorbijgangers. Zo voelen we ons ook, passanten, maar met een hoofd vol indrukken en emoties.

Na twee kilometer slaan we af, de weg gaat wat omhoog. Hier begint het gewone leven weer. Het contrast kan niet groter. Bij een bron stoppen we. We gebruiken het heldere water om de fietsen schoon te maken. De laatste resten modder moeten uit de remmen en van de riem. Als we verder rijden voelen onze fietsen als vanouds. Het is fris. We fietsen omhoog, langzaam de wolken in. Het mistige bos voelt als herfst.

De weg vervolgt licht hellend door het bos. Dit is een mooie inspanning om op temperatuur te blijven. De weg loopt langs de Lienne, normaal een klein stroompje. Nu een flinkstromende rivier, die alle ruimte pakt die hij nodig heeft. Het ziet er sprookjesachtig uit hoe alle gras tussen de bomen golft in het water.

We naderen Houffalize. Hier wordt het landschap glooiender, de lucht trekt open. Een wandelaar roept ons na ‘du courage, morgen schijnt de zon’. En Theux is ver weg.

Overstroomd

De buurman zei het gisteren al, ‘dit overkomt altijd anderen’. Nu zitten we er zelf midden in. Als we wakker worden staat het water op hetzelfde niveau als gisteren. Aan de huizen zien we dat het vannacht weer veel hoger heeft gestaan maar nu daalt het langzaam. In de nacht is het raam van het gerestaureerde huis uit 1667 eruit geslagen. We zien het water met geweld het huis in stromen.

We vragen ons af wat het gaat worden vandaag, we hebben vijf koekjes en twee bidons water. Het enige bericht van buiten is een Frans BE-Alert dat ons maant thuis te werken en de wegen vrij te houden voor hulpdiensten. Dan wordt er geklopt, de eigenaar en zijn dochter gaan vertrekken naar hun zoon. Wij blijven hier, we krijgen hun flessen water. Het is buiten nog steeds slecht begaanbaar, op de binnenplaats staat het water meer dan kniehoog. Als het wat verder zakt, waagt Carry zich naar de garage van onze fietsen. Deze is compleet gebarricadeerd door een auto. De fietsen liggen er ergens achter. Ze zien er niet slecht uit, maar hoe krijgen we ze eruit?

We zien politie langs lopen. Vanuit het raam overleggen we. De conclusie is dat we liever hier blijven dan naar een sporthal gaan. Ze brengen ons brood. Daarmee kunnen we het tot morgen uithouden. Ze waarschuwen dat het water weer gaat stijgen. We wachten het af. De dame die boven ons woont loopt voorzichtig de trap af. In haar ene tas zit een hondje, haar andere tas kan ze amper tillen. We helpen haar naar beneden. Ze gaat mee met de agenten. Langzaamaan zijn we de enigen die hier overblijven.

Het water zakt verder en er wandelen steeds meer mensen langs. We gaan samen proberen om onze fietsen eruit te krijgen. Het water is koud en stinkt naar benzine. Onze voeten zakken tot over de enkels in de modder. Carry klimt over de auto’s naar binnen. De fietsen liggen in de modder. We sleuren ze een voor een naar buiten. In een diepe plas spoelen we de meeste rotzooi eraf. Het lijkt of ze ongeschonden zijn. Alleen de helm, die aan mijn stuur hing, is weg. Voorlopig staan de fietsen bij ons in de hal. Morgen gaan we zien hoe het verder gaat.

En voor wie meer wil weten, inmiddels heeft ook RTL ons gevonden:

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland/artikel/5241979/nederlanders-vast-op-eerste-verdieping-belgisch-appartement-door

Rustdag

De weersverwachting is pet , dus gisteravond hebben we besloten nog een dagje te blijven. Na een wandelingetje door het dorp vroegen we ons af wat doen op die extra rustdag, maar och, fietsen in de regen is ook niet fijn. Vanochtend worden we gewekt door de eigenaar, une catastrophe. Als we naar buiten kijken zien we wat hij bedoelt. De hele binnenplaats staat onder water. Het wandelpad waar we gisteravond liepen is een snelstromende rivier geworden. De auto’s op de binnenplaats staan tot halverwege hun portier in het water.

Ons appartementje is op de eerste verdieping. De vouwfiets naast de trap staat tot aan zijn zadel in het water. De electriciteit is uitgevallen. Buiten stijgt het water. Eerst staat het halverwege de brievenbus van de overburen, na een uurtje is de brievenbus verdwenen. We zien een auto langzaam langs drijven.

We mogen bij de eigenaar aan de voorkant van het huis kijken. Daar blijkt het allemaal veel heftiger, het riviertje is rivier geworden, het raast en het beukt tegen de brug met alle rommel die hij meegenomen heeft. Het water heeft ramen kapot geslagen en stroomt dwars door woningen heen. Het schijnt dat deze hele vallei onder water staat. We staan met de buurman naar buiten te kijken sls de stroming verandert. Hij constateert dat de deur van de garage het begeven heeft. Zijn koelkast drijft langs, dan wat meubelen die hij had opgeslagen. Met buikpijn denken we aan onze fietsen in de garage. We kunnen niets doen dan afwachten.

We zetten een kopje thee op ons camping gasje. Voor vandaag hebben we genoeg eten, met een noodmaaltijd van Bever. En morgen zien we wel weer.

Ondertussen stijgt het water, op het verkeersbord aan de overkant is het onderste brommertje verdwenen. Het water heeft de voordeur naast de witte brievenbus opengeduwd. En het regent nog steeds.

Regenrooster

Als we weg fietsen uit Maastricht miezert het. Buienradar heeft voor de hele dag regen voorspeld, we zien wel wat het gaat worden. We hebben de route wat ingekort en een hotel gereserveerd. Nog even maken we een foto van de Maas en het Gouvernementshuis. Zegt het iets over het bestuur hier dat dat op een eiland ligt? Het miezert nog steeds als we de grens over fietsen en België in rijden.

Het landschap begint te glooien. Het is een mooie route, veel grasland, wat bossen. Hoeveel mooier zou het zijn in de zon. We trappen voor het eerst een flinke helling op, het valt niet tegen, zelfs niet dat stukje van 10%. We rijden over de klinkers van Clermont, langs een mooie oude poort en over een oud pleintje. Op een paaltje zien we niet alleen een schelp van de Camino naar Santiago, maar ook een sticker van ‘onze’ route Langs oude wegen. En ondertussen blijft het regenen.

De helling naar Limbourg is 12%. Met het fietstempo dat daarbij hoort beslaan onze brillen. Tussen de druppels door wordt de wereld wazig. Limbourg is een goed bewaard middeleeuws dorp, met een oude vesting, klinkers in de straat en mooie straatjes. Maar wij zijn zo nat dat we zelfs niet voor koffie willen stoppen.

Het laatste stuk gaat de regen echt los. Het water komt met bakken uit de lucht. Met elke trap klotst het water in de schoenen. We rijden onder het hoge viaduct van de E42 door, onze weg glooit naar beneden. We zijn doornat als we in Theux aankomen, hier gaan we twee nachten schuilen.

Kanaal

Met een tas vol schone was rijden we over de Parallelweg Geldrop uit. Het is duidelijk zondag, alle hardlopers lopen, alle wielrenners racen en wij trappen er lekker tussendoor. Dit is een mooi stukje Brabant, veel groen, heide, geen varkens, geen gier. Aan het eind van het pad zien we de Achelse Kluis maar juist ervoor gaan we linksaf. Naast ons vermoeden we de grens, maar pas aan het eind van het pad staat een grenspaal.

Het eerste beeld van België is dat van de Doodendraad. Het is een herinnering aan de stroomdraad die in de eerste wereldoorlog op de grens lag. Gruwelijke verhalen. Nu wordt deze lijn in het voorjaar gememoreerd met witte crocussen.

Ook in het Europa van nu hebben grenzen gevolgen, in Belgie zijn de corona-regels net even anders. Voor het halen van verse broodjes moet weer een mondkapje op.

We wisten het nog van deze route, er zit een stuk langs een kanaal in. En dat klopt, na 30 kilometer komen we bij een kanaal. In het hoofd was dit het koning-Albert-kanaal, maar dat klopt niet. Het is gewoon de ZuidWillemsvaart. Bij Helmond zijn we die ook al over gestoken, maar hier is het allemaal een flinke slag groter. Onvoorstelbaar dat deze waterpartij met de hand gegraven is.

De komende kilometers volgen we het jaagpad. Mooi, recht en bijna een beetje saai. De afwisseling zit in de route, soms fietsen we links, soms rechts van het kanaal. We zijn zeker niet de enigen op het pad, er zijn veel racefietsers, maar nog veel meer grijze Koppies, met allemaal een elektrische fiets. Daarnaast is er nog een aparte groep, de kanaalvissers. Ze hebben van die stoeltjes waar een steigerbouwer jaloers op zou zijn en een heel arsenaal aan hengels, in frames met verklikkers. Voor de viswedstrijd, waar de hengels tot ver over het fietspad reiken, moeten we van het pad af. Als we er langsrijden, valt het op, die vissers zijn niet zo inspirerend, onderuitgezakt op hun stellaties, starend naar het water.

Na een klein rondje door wat volgens het bordje het mooiste dorp van Vlaanderen is, kruisen we het kanaal weer en komen we op de Maasdijk. Rechts van ons ligt nu de ZuidWillemsvaart, links de Maas. Het is een mooi, lommerrijk pad. Als we eraf draaien, worden we verrast door een panorama vanaf de hoge oever: de Maas op de voorgrond, met het geluid van schreeuwende vogels, de verlaten ENCIfabrieken en in de verte de torens van Maastricht. Nog even terug de grens over, dan stoppen we daar voor de komende twee nachten.

Brabant

In Pannerden ligt het pontje over de Rijn klaar als we aan komen fietsen. We zijn met zijn zessen. De andere vier passagiers aan boord hebben even tijd voor een foto. Zij fietsen een aaneengesloten rondje Gelderland. Gisteravond zijn ze vertrokken uit Hoevelaken, nu zijn ze halverwege. Ergens vanavond hopen ze, na 600 kilometer, weer thuis te zijn.

Als we de pont afrijden komt ons een vakantiefietster tegemoet, herkenbaar aan haar volgepakte fietstassen. Wat verbaast is de waterzak in haar mandje achterop, zeker vijf liter klotst met haar mee. Ze is blijkbaar iemand met grote dorst- of wellicht hebben we niet goed gekeken en is haar goudvis mee op reis.

Op zo’n dag fietsen kom je langs een verbazingwekkend aantal fietsroutes. Natuurlijk zijn er de knooppunten en de langeafstandsroutes. Daarbij heeft elk dorp zijn eigen ommetje en elk landschap zijn eigen route. En dan zijn er ook de (quasi)historische trajecten. Zo komen we over een pad dat deel uit maakt van de Maasroute, door het maasheggelandschap loopt en ook nog Via Valentiniana heet. Als buitenstaander zie je vooral veel bordjes, een fijn pad, en veel ongeknipte meidoornhagen.

Wat ook opvalt onderweg zijn de akkerranden. Op veel plekken zijn ze ingezaaid, veel bloemen, veel afwisseling en mooie kleurtjes. Wel is er zo’n cynisch stemmetje in het hoofd, elke boer zijn eigen keuze voor een mengsel, met subsidie uit een of ander EU-potje.

O, en op de route van vandaag verdient de karakteristieke lucht van varkens, zeker rond Sint Antonis, een aparte vermelding.

Het laatste stuk rijden we langs het Eindhovens kanaal. De televisietoren van Mierlo is een soort van landmark. Vroeger voor kinderbenen was dat een punt van heel ver fietsen, nu is het teken dat we er bijna zijn.

Bekend

Langs oude wegen loopt deze keer onze route. Dat zijn dan oude pelgrimswegen die naar Santiago gaan. Wij hebben het plan deze route tot aan de Pyreneen te volgen en dan zelf onze weg naar Bilbao te vinden. De route begint in Maastricht. Tot daar rijden we onze eigen oude bekende route. Vandaag het eerste deel, tot Zevenaar.

We worden uitgezwaaid door wat buren, de een benijdt ons een beetje, de ander ziet de lol van zo ver fietsen niet en de derde maakt foto’s. We rijden de straat uit en willen prompt allebei een andere kant uit. Garmin geeft uitsluitsel en we fietsen de stad uit.

De weg naar Wijhe is afgesloten in verband met werkzaamheden. Optimistisch als we zijn rijden we toch door. Het blijken collega’s te zijn die aan een stuw aan het werk zijn. Ze zien ons wel, maar herkennen me niet. Dat wordt dus toch omfietsen, een extra lus over een onverhard pad.

Na een lunch in stijl aan de oevers van de Ijssel in Deventer rijden we verder langs de Ijssel. Het is een mooi pad, met veel fietsers. Niet iedereen weet de weg. Een corpulente dame met een elektrische fiets staat te wachten tot haar man op zijn telefoon de route gevonden heeft. Als we langsfietsen horen we haar zeggen, laten we gewoon achter hun aan fietsen. We vragen ons af of Bilbao in hun plannen past.

Bij Zutphen rijden we langs een mooie opstelling van de Ijsselbiennale. Het laatste traject is niet zo spannend, met een breed fietspad langs de grote weg. Ons eindpunt profileert zich met ‘zin in Zevenaar’. Op de camping is dat niet te zien, we zijn de enige gasten.