Kiziramfumbi

20 augustus, Boguma – Hoima

Er is altijd vers fruit bij het ontbijt. In het gemiddelde Oegandese hotel krijg je een halve ananas en kwart watermeloen. De kok van dit hotel is geschoold in Italië. Hier krijg je zeven stukjes fruit, geserveerd als een kunstwerkje.

Vannacht hebben we het horen regenen. Als we wakker worden is het nog niet droog. Tegen de tijd dat we op de fiets stappen gelukkig wel. Alleen de weg is nog lang niet droog.

Na een paar kilometer zijn we terug op de verharde weg. Het fietst prettig. Inhalend verkeer geeft voldoende ruimte en het landschap is prachtig. We passeren dorpen met tongbrekende namen als Kiziramfumbi. Er passeert een toeristenauto met allemaal slapende mensen. Ik realiseer me dat voor ons de weg de attractie is en geen corvé tussen twee attracties.

Het voelt al haast gewoon, het roepen van de kinderen, een fietser die een wedstrijdje doet, mensen die ons lachend bekijken. Heftig is een tentenkamp langs de weg, rieten krotten bedekt met plastic. Een bord waarschuwt dat we de snelheid moeten aanpassen. Hier is een camp met displaced people, eufemisme voor vluchtelingen.

Na 30 kilometer zegt Garmin dat we moeten afslaan. We overleggen even, we kunnen gewoon doorfietsen of de onverharde afslag nemen. Het wordt het laatste. 11 kilometer, dat moet wel lukken. Ook als het geregend heeft.

We duiken het binnenland in. Het voelt ongerept. We zien de verbazing dat er een muzungu langs fietst. Als we even stoppen willen kinderen op de foto. Ze giechelen als ze de plaatjes zien.

Overal werken mensen op de velden. Hier zien we geen trekkers, maar wordt alles met de hak gedaan. De weg golft door het landschap. Op het diepste punt zien we waterpoelen. Het is confronterend dat kinderen daar jerrycans water voor het huishouden halen. De klimmen omhoog zijn uitdagend, 10% omhoog is geen uitzondering. En toch, het is zó gaaf.

Na 11 kilometer komen we niet op de grote weg. Dit is even slikken. Twee kilometer verder kruisen we de asfaltweg. Genoeg klei, we passen de route aan. We draaien de grote weg op en rijden dwars door de verkeerschaos van Hoima naar ons hotel.

Eigen

19 augustus, Kagadi – Bugoma

Vandaag rijden we naar het noorden. De route van AWOL gaat terug naar Entebbe, daar hebben we nog geen zin in. We hebben zelf een route gemaakt naar Murchison Falls, het grootste nationale park.

Het is zonnig als we weg rijden. Het is mooi groen. Overal werken mensen op de velden. Van de weg is geen meter vlak. De hellingen zijn pittig. We passeren een fietsenmaker. Tot onze verbazing wordt er net een OVfiets onder handen genomen. Recycling ten top.

Het is maandag vandaag. Op de weg is het wat drukker dan in het weekend en in de dorpen is meer reuring. Met het zonnetje erbij is het fantastisch fietsen. Als we langs een groep toeristen fietsen roept een van hen ‘wauw’ als hij ons ziet. En zo voelt het.

We stoppen voor cola. Er zit een groepje mannen onder een parasol. Ze kijken wat nors. Carry begint een praatje en meteen is het ijs gebroken.

Langs de weg wordt mais gedroogd. We stoppen. Meteen komt iemand ons de mais laten zien, de gedroogde mais voor de posho (maispap) en de kiemen voor het lokale bier.

We passeren een riviertje. Beneden ons wordt een brommer gepoetst. We rijden door. Na veertig kilometer slaan we af. Er staat geen aankondiging van het hotel. We twijfelen even. Meteen komen omstanders uitleg geven. Dat is niet nodig, we volgen MapOut. En als het niet klopt kunnen we altijd nog terug.

Het is een mooie onverharde route langs suikerriet en bananen. We staan nog even te praten met de chauffeur van een pickup vol bananen. De route van Carry klopt perfect. We zijn mooi op tijd bij de luxe lodge met huisjes in het bos. Dat geeft ons de kans vanmiddag te wandelen in het Bugoma Forest.

Onderweg

18 augustus, Kyenjojo – Kagadi

De eerste zorg is de achterband van Carry. Gisteren stond hij voor de deur van het hotel met een lekke band. Niet de slechtste plek. Hij plakte het gaatje, vond de ijzeren splinter en dronk een cola. Band weer plat. Nóg een splinter. Band geplakt, en opnieuw plat. Niets te vinden. Nieuwe binnen- en buitenband erop. Alles uit de voorraad in de fietstas. Vanochtend geen problemen. En wat bleek, de binnenband was boven en onder doorgeprikt door dezelfde splinter.

Onze routeomschrijving is niet positief over het traject van vandaag. Het was altijd al een arm gebied, maar met corona en een ebola-uitbraak is het er niet beter op geworden. Er schijnt veel gezopen te worden, met alle gevolgen van dien voor het sociale verkeer, vooral voor vrouwen. Misschien is de waarschuwing terecht, maar ik merk dat ik wat minder onbevangen op de fiets stap. We gaan zien wat het wordt.

Het is zondag vandaag. Dat betekent dat er in de kerk gezeten wordt. Afhankelijk van het kerkgenootschap horen we meerstemmige psalmen, donderpreken of swingende gospel. Zondag betekent ook dat veel winkeltjes dicht zijn. Dorpen zien er meteen minder levendig uit. En zondag is natuurlijk ook voetbal. De Premier League is hier in elk willekeurig dorp live te volgen.

Het is bewolkt. Met 19 graden bij vertrek is het fris. Er dreigt regen, maar het zet gelukkig niet door. Aan de begroeiing zien we dat de regentijd hier al begonnen is. Om te fietsen is het prima weer, voor foto’s is het wat minder.

Als ik stop om een foto te maken hoor ik een groepje metselaars achter me lachen. Ik kijk om en roep ‘good morning’. Meer gelach, een van hen roept ‘I love you’. Nu lachen we allemaal.

Er zitten wat vrouwen langs de weg. Ze verkopen aardappels en pinda’s. Ik stop en vraag naar de prijs van de pinda’s. Dat is een taalprobleem, is het 500 of 5000? Als Carry zijn portemonnaie pakt is dat snel opgelost, 500 is beslist niet genoeg.

De weg is rustig. Bij tegemoetkomend verkeer zien we relatief veel toeristenauto’s op weg naar Queen Elizabethpark. Vanuit diverse auto’s wordt gezwaaid. Ik vraag me af wat ze denken van die twee fietsers. We hebben wat stevige klimmetjes. Onze etappe is niet zo lang, de afstand wordt vooral bepaald door beschikbare hotels.

En wat de reacties langs de route betreft, er wordt meer gejoeld, om geld gevraagd en naar me gefloten. Maar eerlijk gezegd weet ik niet of het me opgevallen zou zijn als er tevoren niets over gezegd was.

Thee

17 augustus, Nkuruba – Kyenjojo

We stuiteren als twee blije eieren over de onverharde weg. Na drie autodagen spelen we weer buiten. We worden achteropgereden door een brommer van de lodge, Carry had de sleutel meegenomen.

We stoppen bij een telefoonwinkel in een klein dorp. Hier koopt Carry wat extra MB’s. Ik sta buiten bij de fietsen. Een klein meisje durft nog net naar me te lachen, maar rent hard weg als ze door haar broertje mijn richting uit getrokken wordt.

We passeren Fort Portal, een wat grotere stad. Het verkeer is een heerlijke chaos. We rijden een rondje langs de markt, maar daar is op zaterdag niet veel handel. Carry maakt een foto. Een militair protesteert, hij wil niet op de foto. Carry laat hem een andere foto zien. Conclusie, you may go now.

We slaan af en rijden verder over een onverharde weg. De kwaliteit van het wegdek is zo goed dat die paar automobilisten, als debielen rijden. Er is gelukkig ruimte genoeg om uit te wijken. We passeren de eerste thee.

Vanaf de volgende afslag wordt het pad heel smal. De keuze is of om over de keiharde bobbelige klei te rijden of door de modder ernaast. Het is pittig. Hier en daar lopen we een stukje. Maar het is zo leuk. Er wordt in de thee gewerkt, maar er is best tijd voor een praatje. Kinderen staan letterlijk te springen van enthousiasme als ze de mzungu’s zien aan komen, om dan volledig stil te vallen op het moment dat we hen passeren. Pas als we op veilige afstand zijn horen we ze weer joelen.

De hellingen glooien. De theevelden strekken zich uit. Het is fantastisch fietsen hier. Het ommuurde gebouw met prikkeldraad op de muur ziet er uit als een gevangenis. Het is een theefabriek. We ruiken de verse thee die gedroogd wordt.

Het laatste stuk rijden we langs de grote weg. We hebben de indruk dat deze regio wat armer is. Vraag niet waar we het op baseren. Uiteindelijk vinden we een restaurantje. We kletsen met de mannen naast ons over voetbal. Iedereen volgt hier het Engelse voetbal. Erik ten Hag is bekend, Arne Slot nog niet. We eten een prima lokale lunch met bananenpuré, rijst, yam, verse avocado en wat niet door ons herkende producten.

Olifant

16 augustus, Queen Elizabeth NP – Nkuruba

Gisteravond hebben we een olifant het hotel zien passeren. Het hotel staat er al een jaar of zeven, maar dit is haar paadje. Vanochtend bij het ontbijt komt ze weer aanlopen. We lopen naar beneden om te kijken. Ze staat voor de open lobby en lijkt zo naar binnen te stappen. Haar aandacht is gevangen door de watermeloen in de koelkast. Dan probeert ze nog even het kraantje van het wastafeltje, poseert ze voor een foto en vervolgt haar weg.

Vandaag gaan we terug naar de lodge waar onze fietsen staan. We maken tussenstop bij Lake Katwe. De weg wordt geblokkeerd door een olifant. Alle verkeer wacht tot er ruimte is om te passeren.

Lake Katwe is een zout kratermeer, het water heeft een zoutgehalte van 13,5%. Hier wordt het zout voor Oeganda en haar buurlanden gewonnen. Mahonde, de rotsige ondergrond, is zout. Langs de hele oever van het meer liggen zoutpannen met kleine kades. Daar laten ze het water verdampen om zout te winnen.

Mannen gaan ook op vlotten het meer op om plakken uit de zoute ondergrond te hakken. Dit zout wordt voor het vee gebruikt. Hiervoor gaan ze het water in. Ze breken het zout met stokken en schoppen het omhoog. Ze doen alles om te vermijden dat ze met hun hoofd in het water moeten.

We zijn niet de enige bezoekers vandaag. Er zijn een paar busladingen schoolkinderen op schoolreisje.

Het werk in de zoutpannen is zwaar. We zien rijtjes gevangenen in hun gele outfit aan het werk. Het zijn stropers uit het park die hier hun straf uitdienen, vijf jaar voor stropen van een olifant, drie jaar voor een antilope.

We wandelen naar het volgende meer. Dit is ook zout, maar de waterhuishouding is net anders. Hier wordt geen zout gewonnen, hier kijk je vogels. Vandaag zijn de flamingo’s er.

Vlakbij de lodge stoppen we nog een keer, voor een uitzicht over een kratermeer. Het is vooral bijzonder omdat dit plaatje ook op het biljet van 20.000 USH staat.

Nu we twee dagen zoveel beesten gezien hebben voelt het vandaag alsof we terug komen in Oeganda, met zijn winkeltjes en zijn rommel op straat. In de auto zien we onderweg zoveel tegelijk, je zou er moe van worden. Morgen gaan we weer in ons eigen fietstempo. Na drie dagen stuiteren in diverse auto’s voelt dat heel goed.

Boomklimmend

15 augustus, Queen Elizabethpark

Om 6 uur worden we bij de kamer opgehaald door een ranger. We mogen niet alleen naar het restaurant lopen vanwege de kans op nijlpaarden en olifanten. Nu zien we niets, maar vannacht hebben we nijlpaarden horen grazen.

We vertrekken met een busje met open dak. Het is bewolkt en regen dreigt. Het landschap is mooi. Het staat vol kandelaarbomen (Euphorbia Candelabrum). Ik herken ze als een grote versie van onze kamerplanten.

Het begint te regenen. Het dak gaat naar beneden. We passeren een grote groep buffels. We horen de theorie, regen is goed om leeuwen te zien. Ze houden niet van nat gras, dus ze gaan op de weg staan. Maar voorlopig regent het en schuilen ze. De wegen worden onbegaanbaar van alle regen. Onze chauffeur houdt het busje gelukkig rijdend, al is het diverse keren spannend of hij ons uit de modder kan krijgen.

We zien een grote groep olifanten. Ze nemen een modderbad terwijl we kijken. Ze liggen er op hun gemak bij. Een paar lijken op de uitkijk te staan. Maar eigenlijk zijn we op zoek naar leeuwen, of misschien een luipaard. In de verte staan wat busjes. Wellicht is daar wat te zien. Maar het hele stel blijkt vast te zitten in de modder.

Wat verderop is het wel raak. Een mannetjesleeuw. Ons ongeduld voor een mooie foto moeten we even bedwingen. Er staat een dikke auto in ons beeld. Deze mensen hebben extra betaald en mogen van de paden af. Ze rijden de leeuw zowat over zijn tenen. Als ze weg zijn kan de rest van de wereld op het gemak kijken. Als toetje zit wat verderop nog een koppel leeuwen.

Het hele park beslaat bijna 2000 km2. We gaan door naar de andere ingang van het park. Het is akelig ver rijden. Het valt op dat hier vooral acacia groeit en een lokale vijgensoort en geen kandelaarbomen. We lunchen naast de auto onder toeziend oog van een groep buffels.

Deze hoek van het park, bij Ishasha, is beroemd om zijn boomklimmende leeuwen. Het is een uithoek van Oeganda. Onze telefoon denkt dat we de grens al over zijn naar Congo. Voor de ranger betekent dit dat hij geen hulplijnen heeft om de leeuwen te lokaliseren. We rijden willekeurig door het park en speuren alle bomen af. Het is ondertussen zo warm dat leeuwen waarschijnlijk beschutting zoeken in een boom. We passeren een groepje Topi antilopen met jong, ook uniek voor deze lokatie.

En dan werkt het alternatieve spoorzoeken, we zien wat busjes bij een boom. En inderdaad, er liggen twee leeuwen in de boom. Ze slapen met volle overgave. Af en toe gaan ze even verliggen. Er wordt een plasje gedaan, maar er wordt vooral geslapen. Wat mij betreft hadden dit ook boomslapende leeuwen kunnen zijn.

Apen

13 augustus, Nkingo – Lake Nkuruba

We gaan op het gemak weg want het is niet ver vandaag. We fietsen meteen via de doorgaande weg het Kibalepark in. Aan twee kanten van de weg hebben we een muur van groen. Zoveel tinten. Zo veel soorten begroeiing. Zo veel geluiden. We zien bavianen langs de weg. Ze duiken weg als ze ons zien. Wat verderop staat er een langs de kant. Ik stop en wacht. De Oegandezen uit de passerende taxi roepen dat ik gewoon moet doorfietsen. Dat doe ik dan, maar wel op gepaste afstand.

Veel te snel naar onze zin rijden we het park uit. De theevelden die we nu passeren zijn weids en open. Langzaam klimmen we. We maken foto’s bij een kratermeer. Er stopt een pick-up. Een man stapt uit en begroet ons als oude vrienden. Wat blijkt, we hebben hem twee dagen geleden gezien toen we een rolex aten.

We passeren een marktje. Alle soorten aardappels staan gestapeld in bakjes langs de weg. Vlak erna slaan we links af. Van hier af rijden we onverhard. En steil. En mooi. We komen vijf Baskische vrouwen tegen die aan het sleutelen zijn aan hun in Kampala gekochte fietsen. Ze maken zich weinig zorgen, twee van hen hebben ervaring als fietsenmaker.

Het kamp waar we uitkomen valt wat tegen. Er is gedoe met onze reservering. Dan blijkt dat we twee dagen te vroeg zijn. We balen van onze stommiteit. Gelukkig kan alles aangepast worden. Morgen kunnen we inderdaad met de auto op safari. Gaan we beestjes kijken als echte toeristen en zijn we niet zelf de attractie.

We hebben een rustige middag, die wordt afgesloten met apentheater. Rond het kamp lopen veel vervetapen. Pikant detail, ze hebben echt blauwe ballen. En als er ergens voedsel ligt weten zij het te vinden. De afgesloten prullenbak is hun uitdaging.

In de bomen om ons heen springen zwartwitte en rode colobusapen. De takken ruisen en buigen bij de sprongen die gemaakt worden. Het is pure acrobatiek.

Bewolkt

12 augustus, Ibanda – Nkingo

Als we vertrekken miezert het een beetje. We doen een regenjas aan, maar dat is gelukkig niet echt nodig. Een brommerrijder komt naast Carry rijden. Hij vraagt waar we heen gaan. Als Carry zegt dat we naar Kibale NP fietsen, vanaf hier nog 65 kilometer, denkt hij dat dat een grapje is.

De weg is rustig en om ons heen wordt het steeds groener. We rijden in de richting van het regenwoud. Het is nog steeds bewolkt. Dan passeren we de evenaar. Er staat een monumentje en een bibberstreepje op de weg.

Ik geniet van de opschriften. Op een woning: ‘one has to know where to stop’. Een busje meldt ‘sure but slow’. Als fietser herken ik me daar wel in. Een vrachtwagen meldt ‘Never lose hope’. En op ‘safety first, quality always’ moet ik even kauwen.

Het ontbijt was prima, maar halverwege de ochtend is het tijd voor cola en een gedeelde rolex. Rond het kraampje is het een rommeltje. Toch krijgen we het niet over ons hart ons afval erbij te gooien. We nemen het mee.

We passeren een bordje ‘Uganda Government Prisons Farm’. Wat verder zien we rijen mannen in gele overalls op het veld. Sommige groepen werken zo dicht bij elkaar dat we ons afvragen of ze aan elkaar geketend zijn.

We rijden door. Ik rij wat achter Carry. Een man roept me na ‘your husband is letting you off’. Gelukkig weet ik dat Carry bij de volgende bult op me wacht. En bulten hebben we genoeg vandaag, met ruim 900 hoogtemeters kunnen we onze lol op.

We logeren aan de rand van het regenwoud. Het ziet er hartstikke mooi uit. Tot onze verbazing zijn we de enige gasten. Nu zitten we op het terras voor onze kamer, we luisteren naar de geluiden van het bos en kijken naar de passerende bavianen.

Zondag

11 augustus, Mbarara – Ibanda

Het is frisjes bij een blauwe lucht als we weg rijden. Boven de velden is het nog heiig. We volgen vandaag de hele dag een verharde weg. Het is lekker rustig. Blijkbaar willen niet zo veel mensen naar Ibanda, of zitten ze allemaal in de kerk? De politie is wel al wakker. Ze hebben hun gele barrières, bestaande uit balken met 20 centimeter lange opstaande pinnen, al weer op de weg liggen. We mogen er gewoon langs.

We trappen lekker door. En er is altijd genoeg te zien. Fietsen afgeladen met trossen bananen. Brommers met melkbussen. Joelende kinderen. Brommertaxi’s wachtend op klanten. Dorpjes met winkeltjes. Ovens waar stenen gebakken worden.

We stoppen om wat te drinken. De man van het kraampje ernaast maakt er een rolex bij, een chapati met een omelet erin gedraaid. De slager aan de overkant gaat overstoorbaar door, maar wil wel op de foto. Er wordt een muurtje gemetseld, met meer cement dan stenen. We kijken naar de melkwinkel, waar een grote glimmende ketel staat.

En langzaamaan verandert het landschap. Het wordt heuvelachtiger. Aan de horizon zien we bergen. Het is veel groener in het dal. Als ik die toppen zie, dan zie ik kansen voor een mooi agroforestryproject.

Eindpunt van vandaag is het Ibanda Garden Resort. We hebben gisteren gebeld om te reserveren. Dat was niet nodig geweest. Het grote hotel is helemaal uitgestorven. De douche is prima en de kamer groot genoeg dat de fietsen binnen staan. De tuin is mooi groen, maar er is geen lunch of diner. Benieuwd hoe het ontbijt is.

Lek

10 augustus, National Park Lake Mburo – Mbarara

Gistermiddag heeft het geregend. Dat is uitzonderlijk voor deze tijd. Resultaat is dat het stof overal weggespoeld is en alles veel groener is. Jammer is wel dat het zo bewolkt en heiig is dat we amper kunnen genieten van het fantastische uitzicht over Lake Mburo.

De eerste kilometers rijden we onverhard. Kinderen zien hier vaker toeristen langs komen. Af en toe lopen ze met ons ons mee. Ik heb het idee dat ze geen good morning roepen, maar money. Ik roep good morning terug. Als we stoppen en foto’s maken is het leuk. Er wordt gegiecheld en gekke bekken getrokken.

Wat verderop stopt Carry ineens bij een pooltafel en een gammel bankje. Hij heeft een lekke band. Hier wil hij zijn band plakken. Het ziet er uitgestorven uit. Maar nog voor hij de fiets op zijn kop heeft beginnen mensen zich te verzamelen voor deze voorstelling. Het geklets is zo luid dat het gesis van het gaatje amper te horen is. Boosdoener is een flinke acaciadoorn. Een plakker erop en we kunnen weer verder.

Na een kilometer of tien op de grote weg mogen we weer verder op een dirt road. Het is een prima weg. De plassen zijn niet zo groot dat we er doorheen moeten, er is altijd wel een klein droog richeltje om er langs te rijden. Vanuit een zijweg komen me ineens twee mountainbikers tegemoet, een Nederlander en zijn Brazaliaanse vriendin. Zij fietsen de route Reddirt Oeganda, dwars door het land. Het is leuk om even met andere fietsers te praten.

Het laatste stuk rijden we langs de grote weg. Deze is slecht voor de motivatie. Er is niet veel verkeer, maar iedereen rijdt hard. En er wordt niet getoeterd. Meestal is dat wel prettig, maar zo nu en dan worden we verrast door het achterop rijdende verkeer.

We rijden door een regio waar veel bananen groeien. Niet de gele zoals wij ze kennen, maar groene voor de matoke, bananenpuré. En ze kunnen ook mee op de fiets.