Langs de Reichstag en de Brandenburger Tor rijden we in een rechte streep de stad uit. 10 kilometer langs de Bismarckstrasse met veel stoplichten en een fietsstrook. Aan het eind buigen we af. Aan onze rechterhand ligt een meer. Hier begint de weg wat te glooien. Dit is de plek waar Berlijnse wielrenners hun hellingen rijden. We sluiten ons bij hen aan. Ik heb gisteren wat overbodige bagage bij DHL afgegeven, dat maakt het fietsen soepeler.
Het is een mooi traject naar Potzdam. Het is wel duidelijk waarom de diverse keizers hier hun zomeroptrekje hadden. Wij stoppen voor koffie en een appeltaartje. Zó’n lekker taartje dat ik niet de enige ben die dat laatste hapje wil. Ik mis de wesp die mee eet, hij mist mij niet en steekt in mijn tong. Wat een feest. De rest van de dag fiets ik met mijn tong op mijn schoenen.

We zijn terug op de Hanzeroute en daarmee op de onverharde trajecten. Het stuk dat we deze middag fietsen is niet fijn. Het is een kapotte asfaltweg door een maisveld. Landschappelijk is het niet fraai en het is waardeloos om te fietsen. Dus we besluiten het fietspad langs de grote weg te volgen. Helaas blijkt dat niet alles wat er uitziet als een fietspad ook daadwerkelijk een fietspad is. We moeten terug en doen een nieuwe poging. Langs Schmerzke en Prützke komen we in Brandenburg. De camping met veel campers is niet bijzonder, het eten van het Inspectorenhaus wel. 




De kanoër kijkt ons verschrikt aan, gaan jullie 80 kilometer fietsen met déze hitte? Ja, dat gaan we doen en we vertrekken op tijd. Vandaag laten we de Hanzeroute links liggen, we stappen over op de Usedom-Berlin route. Deze is echt anders dan de Hanzeroute. Waar de samensteller van de Hanzeroute niet veel op lijkt te hebben met fietspaden en er grote stukken onverhard in gooit, fietsen we vandaag vooral over goede fietspaden. Her en der staan bordjes dat het pad is aangelegd met Europese subsidie. Het lijkt me een goede besteding, kom maar door met de poen.
Het eerste stuk fietsen we langs de Unterückersee. De eerste mensen installeren zich met hun handdoekje. We rijden door, het is nog niet heel warm. Dan rijden we het bos in, schaduw en een paar graden koeler. Het trapt heerlijk. Er staat een bord dat een omleiding aan geeft. Het is even zoeken wat bedoeld wordt, dan rijden we verder. Regelmatig komen ons fietsers tegemoet, de meesten met bepakking. Blijkbaar zijn er genoeg om een kerk voor te openen. Of zou het speciaal voor onze Santos zijn?
Bij alle meren waar we langs komen vandaag is het druk. We vragen ons af of we een camping kunnen vinden. Bij twee campings hebben we al bot gevangen. De kanoër van vanochtend adviseerde ons te kijken bij Wasserwanderrastpflatzen. We vinden er een op 20 kilometer. We bellen. We hoeven ons geen zorgen te maken, zeggen ze, plaats genoeg. Dat is mooi, dan gaan we eerst op ons gemak lunchen.
We hebben ons juist geinstalleerd voor onze siesta, languit in het park, als een dame naar ons toe komt. Ze vraagt ons of we wat kunnen opschuiven, want zij hadden deze plek gedacht voor een familiefeestje. We verplaatsen ons en bekijken hoe de auto uitgeladen wordt. Er komt een ladder om de slingers op te hangen en er zijn dozen vol feestspullen. Het blijkt een Einschulungsparty te worden, een feestje dat hun kind maandag naar de basisschool gaat.








Tegenover ons staan drie fietsers. Ze zien eruit als bikers. Zo ziet ook hun fiets eruit, met een wijd stuur en alles breed bepakt. De reden dat ze fietsen en niet brommen zit achterop de fiets, een klein blond fluffy keffertje in een rieten mandje. Een van de drie heeft het moeilijk. We zien zijn tent schudden en rommelen en steeds maar weer horen we Verdammt en Scheise. Theater bij het ontbijt.






Onze camping heeft een heel bijzondere anti-corona maatregel: In de nacht wordt het toiletgebouw gesloten. Ik betwijfel of het helpt tegen corona, ik verwacht eerder een golf van blaasontstekingen.



Gisteren zijn we de denkbeeldige grens van de voormalige DDR overgestoken. Prompt liet internet ons in de steek. We vragen ons af of het toevallig is of dat hier voorzieningen tóch achterlopen. Met het fietsen in oost is de wind overigens gedraaid, die waait nu ook oost. Zo langs de kust valt dat niet mee.
Onze eerste stop is Wismar. Ook dit is een mooi onderhouden hanzestad. De bouwstijl en de indeling van de straten lijkt op thuis, in Zwolle. Van hieraf buigt onze route af van de Ost-Seeküsten-Radweg. Reden hiervoor is dat deze route erg druk is. Dat hebben we gisteren gezien, veel electrische fietsen en mountainbikes en af en toe een vakantiefietser.
Dus we slaan af, het binnenland in. De route is mooi, maar pittig. Flinke stukken zijn onverhard, met dikke gravel en af en toe rul zand. Tijd voor een tegeltjeswijsheid. Ik twijfel nog tussen ‘niet alles wat je kunt fietsen is een fietsroute’ en ‘de slechtse wegen geven de mooiste uitzichten’. 

Het is een fantastisch fietspad, met rechts golvende gele graanakkers en links steeds tussen de bomen de zee. En de zon schijnt. Het landschap glooit en het fietspad glooit mee, met af en toe uitschieters naar 13%.
Het plan voor vandaag is een camping en de stad Wismar. Die combinatie bestaat niet. Ondanks alle toerisme langs de kust zijn er niet veel campings. We landen uiteindelijk op een door de ANWB goedgekeurde, veel te grote camping, maar wel met zon en zee.