Al voor 8 uur zitten we op de fiets. Als we langs het politiebureau komen horen we het volkslied. Iedereen in de buurt staat stil en luistert met respect. Wij trappen iets langzamer. Voor we bedacht hebben of we af moeten stappen is het klaar. We fietsen nog een stukje langs de grote weg dan slaan we af. Deze weg is een maatje kleiner en mooi vlak. We houden het tempo er in. Vandaag staan er bijna 90 kilometer in de planning plus een grensovergang. Als we stoppen voor koffie, keurig om half 11, hebben we er al bijna 50 kilometer op zitten. We zijn niet de enigen die fietsen op deze maandagochtend. Ook de lokale ouderen zijn op de fiets gestapt, met allemaal een paars jasje en gevolgd door een bezemwagen.

En verder gaan we weer. Het is wat heuvelachtig. Het voelt als een repetitie van tropische plantenteelt: velden met papaya, met oliepalmen, mango, drakenfruit, rubber, bananen, ananas en teak. Dan een tempel met een liggende boeddha, en een bijzonder kapsel met allemaal knotjes. Deze wordt meteen overtroffen door de volgende, een goudkleurige toren die volstaat met boeddha’s in alle maten.

Het landschap op dit stuk is droog. Uitgestrekte akkers waar rijst gestaan heeft. Nu is het geel en op plaatsen zwart, waar ze gebrand hebben. Het maakt nieuwsgierig hoe het er hier uit ziet in de natte tijd. De volgende weg is afgesloten. Er zijn voorbereidingen voor een feest aan de gang. Lange tafels versperren de weg. De eerste mensen zitten er al. We fietsen door de berm en iedereen lacht ons vriendelijk toe.

Dan zien we de gebouwen van de grensovergang. We zijn benieuwd hoeveel tijd dit gaat nemen. De eerste stap, Thailand uit, is makkelijk. De douanier stempelt ons paspoort en benadrukt meer malen dat hij het wel stoer vindt dat we met de fiets zijn. Als fietser moeten we met de bus mee het land uit. Het wachten op de bus kost het meeste tijd. Dan gaan de fietsen via de nooduitgang naar binnen en mogen riant op de achterbank. We rijden naar de overkant van de Mekong over vriendschapsbrug 4. We vragen ons af waar de andere drie gebleven zijn. Voor we Laos in mogen worden we gecheckt op het Coronavirus. Met een temperatuur van 35,6 en 36,3 mogen we zonder enig probleem het land in. Dan nog een foto inleveren, twee visumbriefjes invullen, 35 U$ betalen en vervolgens mogen we weer fietsen. Laos, here we come!




























Het is fris als de dag begint. Bij het ontbijt zitten we een beetje rillerig buiten met een vest. De temperatuur loopt snel op, en tegen de tijd dat we op de fiets zitten is het heerlijk. Na een paar kilometer is er een wegversmalling. Agenten regelen het verkeer. Naast de weg staat een grote vrachtauto, met in stukken een gigantische gouden boeddha. Er staan groepen mensen in klederdracht bij. Alles is startklaar om deze boeddha naar zijn nieuwe plek te brengen. Die willen we wel zien. We slaan rechtsaf en vragen aan mensen die naast de weg staan of dat de weg naar de tempel is. Het levert eerst vragende gezichten op, dan een bevestiging. En inderdaad daar staat een tempel. Maar hoe mooi ook, en hoe groot ook, dit ziet er niet uit of het een van de grootste complexen van Thailand is.
We rijden een stukje verder. Daar staat een hijskraan, midden in een tempelcomplex. Dit ziet er anders uit. Alles is versierd, muziek speelt, er lopen mensen in het wit, alles in afwachting van de nieuwe boeddha. Er staan rijen boompjes met geldbiljetten, er staan bladen met kunstig ingevouwen biljetten, symbool voor de donaties die gedaan zijn. Dit alles betekent overigens niet dat de rest van het complex simpel is. Het staat vol met draken en andere beesten, ingelegd met spiegeltjes en gekleurde stenen. Het glimt ons tegemoet. In een van de grote hallen ligt een grote boeddha met een gouden omslagdoek. Indrukwekkend.

Ons einddoel van vandaag zijn de grotten van Chiang Dao. We hebben een overnachting in de buurt uitgezocht. Hier blijkt dat plaatjes geduldig zijn. Voor ons hebben ze een bamboe hut beschikbaar, een kale ruimte met matras op de vloer en een hurktoilet zonder dak. Eerlijk gezegd is dit ons idee van vakantie niet meer. Dus we stappen op en trappen lekker verder door de mangoboomgaarden.




Ruim 10.000 kilometer van huis. Het is even omschakelen. Het weer is heerlijk. In de avond is het niet te warm, nou ja oké, een vestje mee is overdreven, en overdag is het lekker warm tot lekker heel warm. Daar kunnen we wel wat mee: Goed insmeren en niet te laat weg.
Onze fietsen zijn er. Ook nu is het weer goed gegaan. Deze keer stonden ze bij aankomst zelfs al klaar naast de bagageband. Het eerste proefrondje hebben we gereden. Het voelt goed, al is links rijden weer even wennen.
Zo’n eerste dag ver weg blijft bijzonder. Het lijf is traag van de jet lag. Alles om ons heen is nieuw en anders. We zijn buitenstaanders, groot en wit, maar het voelt niet ongemakkelijk. Het leven is relaxt, straatmarkten met eten en vruchtensapjes. En alles ziet er lekker uit. Wel her en der wat exotisch, met complete inktvissen, krabben en waren dat nou schorpioenen. Het geheel opgediend op bananenbladeren en gegeten met stokjes.
In elke straat lijkt een tempel te staan, en regelmatig staat er nog een altaartje bij mensen in de tuin. We zien veel goud en rood, olifanten, draken en boeddha’s. En monnikken in oranje, mét mobieltjes. Het zegt vast iets over ons dat dat toch even wennen is. Bij de tempel hebben de monnikken een eigen plekje, met een bordje ‘monk chat time’. Natuurlijk heeft een tempel ook bordjes met uitleg, vaak alleen in het Thai, behalve dan het bordje ‘no lady entrance’. Bij een andere tempel is er wel uitleg waarom vrouwen niet naar binnen mogen, ‘it ruins and humilitates the sanctity’. Dank u, daar kunnen wij dames het weer mee doen.
En de vraag van de dag: hoe zit het met de r? Veel Thai lijken l en r willekeurig te gebruiken. De dame van de massage had het over ‘lelax’ en de cola light werd aangekondigd als ‘cola right’.