10 augustus, National Park Lake Mburo – Mbarara
Gistermiddag heeft het geregend. Dat is uitzonderlijk voor deze tijd. Resultaat is dat het stof overal weggespoeld is en alles veel groener is. Jammer is wel dat het zo bewolkt en heiig is dat we amper kunnen genieten van het fantastische uitzicht over Lake Mburo.
De eerste kilometers rijden we onverhard. Kinderen zien hier vaker toeristen langs komen. Af en toe lopen ze met ons ons mee. Ik heb het idee dat ze geen good morning roepen, maar money. Ik roep good morning terug. Als we stoppen en foto’s maken is het leuk. Er wordt gegiecheld en gekke bekken getrokken.
Wat verderop stopt Carry ineens bij een pooltafel en een gammel bankje. Hij heeft een lekke band. Hier wil hij zijn band plakken. Het ziet er uitgestorven uit. Maar nog voor hij de fiets op zijn kop heeft beginnen mensen zich te verzamelen voor deze voorstelling. Het geklets is zo luid dat het gesis van het gaatje amper te horen is. Boosdoener is een flinke acaciadoorn. Een plakker erop en we kunnen weer verder.
Na een kilometer of tien op de grote weg mogen we weer verder op een dirt road. Het is een prima weg. De plassen zijn niet zo groot dat we er doorheen moeten, er is altijd wel een klein droog richeltje om er langs te rijden. Vanuit een zijweg komen me ineens twee mountainbikers tegemoet, een Nederlander en zijn Brazaliaanse vriendin. Zij fietsen de route Reddirt Oeganda, dwars door het land. Het is leuk om even met andere fietsers te praten.
Het laatste stuk rijden we langs de grote weg. Deze is slecht voor de motivatie. Er is niet veel verkeer, maar iedereen rijdt hard. En er wordt niet getoeterd. Meestal is dat wel prettig, maar zo nu en dan worden we verrast door het achterop rijdende verkeer.
We rijden door een regio waar veel bananen groeien. Niet de gele zoals wij ze kennen, maar groene voor de matoke, bananenpuré. En ze kunnen ook mee op de fiets.