Gravel

Als we het dorp uitfietsen vallen ze weer op in de verte, de grote stapels stenen die glinsteren in de zon. Afval van de lokale marmerindustrie. Het is fris en zonnig, ideaal fietsweer. Het eerste stuk fietsen we vooral door wijngaarden. De verkoop vanaf de boer laten we links liggen. We hebben de afgelopen dagen genoeg geproefd, waarbij de rode Dona Maria absoluut een aanrader is. 

We buigen van de route af. Carry heeft een ecovia gevonden die we gaan proberen. Op Komoot zijn ze er erg enthousiast over. Het start als een mooi klein pad, dat al snel over gaat in gravel. We stuiteren over stenen in alle soorten en maten. Mijn fiets springt en danst in een ritme dat mijn lijf amper kan volgen. Maar het uitzicht is weids en fantastisch. Net als ik een foto wil maken liggen er grote velden zonnepanelen. 

We rijden verder door de graanvelden. De brem in de berm geurt ons tegemoet. De weg glooit. Het fietsen gaat soepel. We gaan omhoog richting Elvas. Bij een omleiding twijfelen we wat te doen. Een mevrouw spreekt ons aan in het Frans. Ze stelt ons gerust, als fietser kunnen we er best langs. Dus we volgen de weg. Om de hoek stuiten we op het Acueducto de Amoreira, een indrukwekkend zestiende eeuws aquaduct van 30 meter hoog. 

Na een lunch op de Praça da República, midden in Elvas, proberen we de stad weer uit te komen. De oorspronkelijk vestingmuur blijkt een flinke barriere. Uiteindelijk wandelen we, tegen het verkeer in, door een van de poorten. Vanaf hier glooit de weg naar beneden, naar de grens. Deze grens is niet spannend, we moeten over een ventweg naast de snelweg over een klein riviertje, de rio Caya. Pas als we een paar kilometer verder Badajoz binnen rijden kruisen we de Guadiana. Ondertussen zijn we ergens een uur kwijt geraakt.

Alentejo

Alentejo

We rijden verder over de provinciale weg. Ook vandaag is het bewolkt, maar het is niet zo warm als gisteren. Op de borden staat Spanje al aangegeven. Het landschap om ons heen wordt steeds droger. Voor ons rijdt een vakantiefietser. We rijden hem langzaam achterop. We raken aan de praat. Hij blijkt Zwollenaar én maker van de Fietsvakantiepodcast. Het is leuk ervaringen te delen. We komen hem vast weer tegen, onderweg naar Madrid.

We fietsen verder over een smal, glooiend weggetje door het binnenland. Het is er zo mooi. De bermen bloeien. Onder de kurkeiken staan de velden vol kleuren. Her en der lopen kuddes koeien. We halen bananen in een klein winkeltje, waar de tijd heeft stil gestaan.

Eindpunt van vandaag is Évora, een stad met een geschiedenis die al voor ver onze jaartelling begint. Nog voor we door de stadsmuren het oude centrum binnenfietsen zien we de kathedraal hoog boven alles uitsteken. Dit moet een van de mooiste kerken van Portugal zijn met vlak er naast een bijna complete Romeinse tempel. Alles prima, maar voorlopig zoeken we eerst ons hotel.

Zout

Nog even een foto voor vertrek, dan worden we uitgezwaaid door twee andere Nederlandse fietsers. Een van de charmes van Lissabon is het gele trammetje in de smalle steile straatjes. We hebben gisteravond al ontdekt dat de kasseitjes naast de rails voor fietsers niet ideaal zijn. Nu rijden we alleen maar naar beneden naar de haven en valt het alles mee.


De pont brengt ons naar de overkant van de Taag. Hier gaan we door de voorsteden van Lissabon langzaamaan het platteland op. We rijden wat onverharde stukken. Er staan citrusbomen en vijgen langs de kant van de weg. Langs velden vol druiven komen we aan in Sétubal. Het is nog even zoeken naar de pont waar fietsers op mogen. Ons Portugees is beperkt en we rijden bijna een Covid-vaccinatiecentrum binnen.


Aan de overkant van de rivier de Sado rijden we door een compleet ander landschap met duinen en dennen. De weg is niet druk, maar wat langs komt, is groot en rijdt hard. De duinen maken plaats voor een estuarium waar rijst geteeld wordt. Langzaamaan verliezen we de zee en het estuarium uit beeld.


Het laatste stuk zien we af. Het is bewolkt, maar het is heet. Onze Garmin meet zelfs een maximum van 39 graden. De tegenwind voelt als een warme föhn. Ons zweet verdampt voordat het kan koelen. We zijn op weg naar Alcacer do Sal. Hier wordt al meer dan 5000 jaar zout gewonnen. Mochten ze zout te kort komen, met het zout van onze gezichten kun je wel een vaatje vullen.

Proloog

Vandaag vertrekken we naar Lissabon. We gaan een stuk van de Ruta Ibérica fietsen, van Lissabon naar Madrid. We starten op station Zwolle. Deze keer worden we zelfs vriendelijk ontvangen door de conducteur. We treinen de stad uit. Donkere wolken hangen boven de velden. Het is windstil en de windmolens faith, hope, love en peace staan werkeloos in het landschap.


In de vertrekhal haalt Carry de fietsen uit elkaar. Ik ga beneden op zoek naar fietsdozen. Als we aankomen lopen met onze fietsdozen kijken de stewardessen achter de balie verschrikt. Geen van hen heeft ooit een fiets ingecheckt. Het handboek wordt erbij gehaald, alles gaat volgens de regeltjes. Zelfs het kantoor wordt gebeld om te checken of we wel betaald hebben.


In Lissabon rollen de fietsen lekker snel van de band. We doen corvé: sturen rechtzetten, trappers erop en banden pompen met een klein fietspompje. Dan pakken we de verjaardagchampagne van KLM in de fietstas en trappen we af.

Kigali

We ontbijten op ons gemak in de tuin van het hotel. Op de achtergrond swingt de gospel van een naburige kerk. We doen rustig aan, het is niet ver vandaag. We komen langs velden met koffie, bananen en mais in gemengde teelt. We kruisen nog een keer de Akagera. 

We merken dat we Kigali naderen als de weg vierbaans wordt, inclusief vangrails en straatverlichting. We rijden een laatste 7 kilometer lange helling. Dit is ook het toekomstig tracé van het WK wielrennen in 2025. Hier zijn we niet de enige wielrenners. Een mountainbiker en een racefietser klampen aan als ik langs fiets. We rijden samen omhoog. Carry veronderstelt dat ik omhoog gebracht ben, maar als we gezamenlijk verder fietsen realiseert hij zich dat het andersom was. 

We rijden nog een mooi stukje onverhard, stuiterend door een woonwijk. Nog even écht Afrika. Dan komen we op bekend terrein. We zijn terug bij het hotel waar we gestart zijn. 

VAKANTIE IN CIJFERS
Afstand859 km
HoogtemetersGarmin: 13.016 en Strava zelfs 14.091
Coronatests13 negatief en 1 positief*
* dus Carry moet zijn verblijf, in quarantaine, prolongeren.

Stof

We beginnen meteen onverhard vandaag. In Nederland zou je dit off road noemen, maar hier is het een gewone weg. Het is weer een mooie route, tussen de bananen en de mais door. Hier komen niet veel mzungus. Een klein kindje loopt huilend naar zijn moeder, terwijl zijn broertjes klaar staan om met me mee te lopen. Als Carry even stil staat vraagt een voorbijganger verwonderd ‘why are you travelling here?’

Langs de weg staan bloeiende gele acacia’s. Voor de huizen ligt sorghum te drogen. Af en toe zien we een meisje op de fiets, dat hebben we nog niet eerder gezien. Een jongen met een groot pak gras op zijn fiets rijdt naast Carry. Hij vertelt dat hij zijn high school heeft afgemaakt en nu naar de universiteit wil. Het is zaterdag, alle kinderen zijn thuis. Ze zien ons, zelfs als wij hen niet zien. Ze joelen ‘good morning’ ongeacht het tijdstip van de dag. Ze vragen ‘’how are you’ en ’what is your name?’ En ze vragen om geld. En soms roept er een ‘I love you’!’ Als we stoppen staan ze van een afstandje een beetje argwanend te kijken. Carry maakt een foto van hen. We wenken ze om naar de foto te kijken. De hilariteit is groot, nu wil iedereen wel op de foto. 

We kruisen de Akagera. Ineens kunnen we heel ver kijken. We zien vooral sorghum. Er loopt een smalle weg door de floodplains. Er loopt een rij vrouwen en kinderen met brandhout op het hoofd langs het pad.

Het laatste stuk naar Nyamata is de weg verhard. We beginnen met heel hard naar beneden fietsen, even lekker doorwaaien. Dan rijden we op het gemak door. Bij het begin van de stad slaan we af naar het Nyamata genocide memorial, een voormalige kerk waar in 1994 duizenden mensen vermoord zijn. Het loopt ons koud over de rug als we binnen staan tussen de banken met de kleding van de slachtoffers.

Ngoma

Akagerapark was mooi. We hebben in een soort van toeristenbubbel gezeten. Het hotel was top en we hebben beesten gekeken. Niet alleen de veel voorkomende, zoals zebra’s en bavianen, maar ook giraffes, olifanten, een neushoorn en zelfs een luipaard. Plus van alle soorten vogels, tot kraanvogels aan toe.

Ook de boom voor het hotel hangt vol met kwetterende geelzwarte wevervogeltjes en hun nestjes. Dat hoort bij deze soort. Het mannetje bouwt een nestje, vrouwtjes komen langs om het mooiste nest uit te zoeken. Als een nestje niet voldoet, wordt het uit de boom gegooid. Er liggen er altijd wel wat.

We hangen de fietsen aan de auto om te vertrekken. We hebben nog even overwogen om ons bij de grote weg te laten afzetten, en niet hetzelfde stuk terug te fietsen, maar we gaan gewoon lekker trappen. Bij de ingang van het park stappen we op. Het is bewolkt. De klim naar de grote weg is pittig, met uitschieters tot 12%. Boven stoppen we voor cola. Er hangen twee kleine kinderen tussen hun vaders benen naar ons te kijken. Een derde, op moeders arm, vindt ons ongelooflijk eng en kan haast niet naar ons kijken. We voelen ons een soort van Zwarte Piet.

Langs de grote weg zien we Sophia weer, de grote grijs zwarte palen van de snelheidscontrole. Als je harder rijdt dan de maximale 60 kilometer, krijg je prompt een bekeuring op je mobiel. Deze kan oplopen tot 100 dollar. We rijden vandaag tot Ngoma. Dit is een van de steden die sinds 2006 een nieuwe naam heeft. Toen was er een administratieve herindeling en zijn allerlei plaatsnamen gewijzigd. Hierbij speelde ook het genocideverleden en de associaties bij bepaalde plaatsnamen. Ons hotel is groot en nieuw, met veel personeel en een zwembad zonder water.

Oostwaarts

We rijden verder langs Lake Muhazi. De weg is redelijk vlak en onverhard. De zeldzame auto die passeert laat ons achter in een rode stofwolk.  De riemen van onze fietsen piepen van het stof. We blijven ons verbazen over de grote hoeveelheid vogels die we zien. Het is mooi fietsen langs de bananenplantages en het water. Af en toe lopen er wat geiten over de weg.

De weg buigt om een zijarm van het meer. In het moerassige deel groeit papyrus, aan de randen zien we landbouw. Het ziet er precies uit zoals het ook bij bij tropische plantenteelt gepresenteerd werd. Op sommige stukken is de klei van de weg in diepe richels gedroogd en stuiteren we van links naar rechts. 

We rijden door rijstvelden. Er wordt gedorst. Dat gaat simpelweg door de rijpe aren op een grote steen te slaan. Van hier af loopt de weg wat omhoog. De helling valt mee. De heuvels zijn hier weer echte heuvels en geen stiekeme bergen. We rijden door een dorpje. Het voelt als een ouderwetse westernfilm, waarin iedereen zwijgend kijkt naar de vreemdeling die het dorp binnen rijdt. Achter ons barst het gekwetter weer los. Het gebied wordt langzaamaan droger. We zien de eerste sorghum op de velden.

Hier is het moeilijk te onderscheiden waar een dorp begint en waar het ophoudt. Het is een lang lint van huizen langs de weg. We stoppen even om wat bananen te eten. We veroorzaken een complete oploop van schoolkinderen die zwijgend staan te kijken wat we aan het doen zijn. Als we opstappen voel ik een handje op mijn kuit, iemand wil even dat witte vel voelen. 

Het is ontspannen fietsen. We lunchen in Gakenke. Het restaurantje is lokaal, zonder menukaart. We lossen het op door even mee te lopen naar de keuken. De kok, met echte witte muts, laat ons even in de pannen kijken. We wijzen wat aan. We krijgen veel meer, een bord met puré, frites, rijst, spinazie en bruine bonen. Plus een stukje stoofvlees. Het is verrassend lekker. En bijkomend voordeel, het is klaar, we hoeven er niet op te wachten.

Hier in Gakenke draaien we weer de grote weg op. We volgen nog steeds Lake Muhazi. Alleen is de weg hier met een lineaal getrokken en heeft daarom nog wat pittige klimmetjes. 

Muhazi

We ontbijten in de zon. Op de achtergrond zien we nog een van de vulkanen. Vandaag rijden we naar beneden. We zitten nu nog op 2280 meter en zullen flink dalen. We hebben nog niet bedacht waarheen we gaan. De weg is goed en heerlijk rustig. Het daalt soepel. Deze weg gaat door naar Kigali. De route is zo mooi, we kunnen ons voorstellen dat we deze weer terugzien bij het WK wielrennen. We zoeven naar beneden. We hoeven niet te trappen, sturen is genoeg. Naast ons ligt een dal. De hellingen zijn intens groen, met terrassen en landbouw. We zien weer fietsers met melkbussen. Koeien zien we amper, blijkbaar staan de meeste bij het huis. Ook hier staan, net als in de rest van Rwanda, verwijzingen naar genocide memorials. 

We dalen. De begroeiing verandert, we zien weer bananen, palmen. En steeds weer stoppen we om ons te vergapen aan het landschap. 

Dan draaien we de grote weg af. Vanaf hier rijden we onverhard. De weg is rood en min of meer vlak. Naast ons liggen rietsuikervelden. Wat verder vult Lake Muhazi kilometerslang het dal. De weg is rustig. Het is lunchtijd. Kinderen in schooluniform lopen ons tegemoet. De heuvels zijn hier echt weer glooiende heuvels. We praten met een Belgische fietser, die op weg is van Kenya naar Zuid Afrika. Dan vinden we een hotel. Het is een mooie plek aan de rivier, hier blijven we. 

Koningin

Het boekje noemt de rit van vandaag de koninginnerit. We herkennen het jargon, dit is de langste, zwaarste rit. Zo ziet het er ook uit: 98 kilometer, meer dan 2000 hoogtemeters en grotendeels onverhard. Wij kiezen voor een koninklijke oplossing, we hebben een volgauto. Het idee is dat we in kunnen stappen als we er genoeg van hebben. 

Het eerste deel van het traject is een rustige verharde weg. De stad uit is het druk met kerkgangers, allemaal piekfijn en brandschoon gekleed, een bijbel onder de arm. Carry rijdt een stukje voor me. Een fietstaxi haalt me in, hij moedigt me aan en wenkt dat ik hem moet volgen. Hij zal het gat met Carry wel even dicht rijden. Tegelijkertijd schreeuwt hij commentaar naar alle bekenden die hij tegenkomt. Onderwijl is Carry een sprintje aangegaan met een andere fietstaxi. Hij wint, maar op deze hoogte zit hij flink te hijgen. 

De vulkanen zijn mooi, ze liggen met hun top  in de wolken. Er loopt een harde grens tussen het bos en het lager gelegen landbouwgebied. We stoppen nog even voor cola, dan draaien we het onverharde pad op. Dit geeft meteen een ander tempo. Het fietsen is heet. De dorpjes zijn afgelegen. En na de volgende bocht hebben we ineens fantastisch uitzicht op een meer. De lucht is helder, op de achtergrond zien we een vulkaan, het is zó mooi.

Ondertussen ontvangen we berichten van onze chauffeur. Hij blijkt geen idee te hebben waar we zitten. We delen onze locatie, maar dat helpt niet. Hij belt en vraagt me mijn telefoon aan een passant te geven. De dame die ik mijn telefoon in de hand druk kijkt wat verwilderd, maar begint dan een gesprek in het Kinyarwanda. We vertrouwen erop dat dit goed gaat en rijden door. Ik stuur een foto van wat ik denk dat een plaatsnaambordje is. Hij zegt er binnen 30 minuten te zijn. We trappen op het gemak door. Anderhalf uur later, net voor een stevige helling, rijdt hij ons achterop. We laden de fietsen in en vertrekken. Vlak voor Gicumbi passeren we Steven en Lynn. Zij hebben het hele stuk gefietst, wat een helden!