Transfer

Op de valreep komen we Henk tegen, een collegafietser, die ook een rondje Bali getrapt heeft. We hebben Henk eerder getroffen in Lovina. Jammer genoeg is er weinig tijd om bij te praten. De chauffeur van ons busje staat te popelen om ons naar het vliegveld te rijden. Snel delen we voldoende verhalen om nog enthousiaster te worden over fietsen in Laos en Cambodja. Ideeën genoeg.

Meteen als we aankomen op het vliegveld met alle fietstassen en twee fietsdozen, worden we besprongen door twee kruiers. Zij zullen ons wel even helpen. Echt praktisch zijn ze niet. Ze hebben geen enkele ervaring met fietsen. Wij weten inmiddels dat de enige manier om een fietsdoos door de bagagescanner te krijgen, diagonaal is. Dat lukt alleen als je een fietstas onder de fietsdoos zet. Anders stagneert de lopende band met fietsdoos alsnog ergens in het zwarte gat van de controle.

De volgende stap is het inchecken. Daar zit Andi. Hij neemt de tijd om ons te helpen en alles te checken en dat doet hij grondig. De fietsdozen krijgen zes extra stickers met ‘fragile, handle with care’. Alles wordt in een keer doorgelabeld naar Myanmar. Wij worden ook voor de overstap ingecheckt. Tenminste als we een visum hebben voor Myanmar. Dat hebben we, digitaal, op de telefoon van Marjan. Dat is niet handig. Op zijn verzoek mailen we het hem. Hij laat het even printen: ‘dat is ook handig voor u’. Hij jaagt ons de stuipen op het lijf door te zeggen dat het visum niet klopt, dat we te lang in Myanmar blijven. Dit blijkt gelukkig Andi’s telfout te zijn, vanwege de tijd die overstappen kost. Dan is alles geregeld en staan we wat na te praten over Nederland. Het wordt natuurlijk helemaal mooi als we bedenken dat we nog ergens een sleutelhanger hebben met delftsblauwe klompjes als dank voor zijn zorg. 

De volgende halte is de douane. We overhandigen onze paspoorten. Er wordt bedenkelijk gekeken. Er volgt overleg met  collega’s. Nog meer overleg.  Ons Bahassa is toereikend voor het woord expired. Gelukkig realiseren de heren van de douane zich net op tijd dat september 30 dagen heeft en krijgen we de gewenste uitreisstempels. Hoog tijd voor koffie!!

De vlucht verloopt voorspoedig. Het landingsgestel gaat met veel geratel een luide klap uit. Allemaal nieuwigheid.  Carry vindt dat geluid geruststellend, ik hou meer van de geruisloze variant. Klokslag middernacht. De voornaamste vraag lijkt nu of Carry zijn verdronken telefoon gaat vervangen of dat we toch meteen gebruik maken van ons bed voor zes uur. Het wordt het laatste. We zijn blij met onze reservering als het meisje voor ons doorgestuurd wordt omdat alles vol is. Helaas blijken wij wel een reserveringsnummer te hebben, maar geen kloppende reservering. We krijgen een boel excuses, overleg, glimlachjes en tenslotte toch een kamer met een nieuwe rekening, voor zes uur slapen. Dan verwacht je een soort cabine, met veel plastic, iets waar je inschuift en zes uur later weer uitgeschoven wordt. Niets van dat alles, we krijgen een gewone hotelkamer, met witte knisperende lakens. Alleen het gordijn dat een raam suggereert hangt voor een blinde muur. Klokslag zeven staan we weer buiten. De dame achter de balie heeft haar dienst nog niet afgesloten, ze glimlacht nog steeds. Wij laten de Applestore links liggen, te veel gedoe zo in de vroege ochtend, en gaan op weg naar een ontbijt. Dan begint het grote wachten op de aansluiting. Dat doe je op passende wijze.

Gado-Gado

Onze twee laatste dagen op Bali. Dit betekent tijd voor klein onderhoud, een massage en de kapper. Gelukkig hebben we geen groot onderhoud nodig, onze fietsen houden zich prima. Zelfs het verloren schroefje van Marjan’s schoen is vervangen. Niet bij een fietsenmaker, die lijken vooral kinderfietsen te verkopen, maar met hulp van de rommeldoos van een Balinese mountainbiker (bij deze nogmaals suksma voor deze fietser!). We hebben niet gewinkeld in een van de ‘chille winkeltjes’ (citaat collegagast). Simpelweg omdat we geen zin hebben in extra gewicht. Wel hebben we gebruik gemaakt van de gelegenheid nog een paar keer erg lekker te eten, goede rendang en heerlijke gado-gado, met lokale wijn ‘two islands’. De druiven komen uit Australië. De verwerking en het bottelen gebeurt op Bali. Zo worden de invoerbelastingen op alkohol omzeild.

Ook hebben we wat gedronken met Steef, die hier stage loopt. Helemaal ingeburgerd kwam hij met zijn eigen brommer aan. Leuk om hem hier te zien en te horen hoe hij het heeft. Als stageaire bij een groot hotel krijgt hij weer een heel ander beeld van Bali dan wij. 

Inmiddels hebben we de fietsen ingepakt, de kaarten van Myanmar zitten in de GPS en zitten wij nog even bij het zwembad. Straks vliegen we naar Singapore en morgenochtend verder naar Mandalay. 

Ik lig op een zonnebedje te luisteren naar de allerlaatste van Greg Allman, mooie ontroerende plaat trouwens. Mijn gedachten dwalen af naar Tupelo. Ja, daar waar Elvis is geboren. Afgelopen voorjaar hebben we daar gelogeerd via AirbnB, bij een vriendelijke zeer gastvrije Amerikaan. Ook hij was liefhebber van de Allman Brothers. Het is altijd leuk om muziekvoorkeuren te delen. Via Facebook hebben we soms nog contact en zie ik ook af en toe een post van hem voorbijkomen. Zoals afgelopen week over knielende sporters uit protest tegen politie-geweld en Trump’s reactie. Mijn Amerikaan vind dat een belediging van de vlag en een ieder die voor Amerika is gevallen. Ook dat is het mooie van reizen, het ontmoeten van aardige mensen met hun eigen ideeën en cultuur en daar onbevangen mee in gesprek te raken. Al krullen soms je tenen.

Tabanan

Om 7 uur miezert het nog wat. We hebben geen haast dus we draaien ons nog even om. Als we weer wakker worden is het droog. Voor ons huisje ontbijten we, een goede mie goreng, met uitzicht over de rijstvelden.29677760_Unknown

Dan stappen we op voor het laatste stukje fietsen op Bali. Een rustige maandagochtend. Nog even genieten van deze prachtige plek. Het eerste stuk gaat over een kleine, rustige weg, door wat dorpen achteraf. Een beeld dat nog steeds bekoort. De bermen zijn groen, naast de huizen zien we de huistempels. Vaak met fantastische tableaus, kleurig geverfd met veel goud. Ze bepalen het straatbeeld. Als je door de poorten kijkt neemt de tempel een flink deel van het erf in beslag. Een vleug wierook hangt in de lucht. Tussendoor zijn kleine winkeltjes, meestal met een bankje of wat krukjes ervoor. Slingers met zakjes oploskoffie, kroepoek, chips hangen aan het plafond. Altijd prima voor een koffiestop. Bij een grote tempel hangen versierselen, duidelijk nieuw na een ceremonie in het weekend. We komen langs een vogelwinkel. De mooiste vogels hangen in kooitjes buiten. Ze fluiten. Met hun mooie kleuren, zijn ze te mooi om zo gevangen te zijn. Het herinnert ons eraan dat we onderweg eigenlijk amper bijzondere vogels gezien hebben, alleen mussen en zwaluwen. Af en toe worden we ingehaald door een brommer. Jongens laten een grote vlieger op. De weg gaat verder door de rijstvelden. De wind wordt wat harder, hij brengt de geur van zee mee. We draaien een grotere weg op. In de verte ligt de zee. Naarmate we er dichterbij komen wordt het drukker op de weg. Het straatbeeld verandert.

Daar is de eerste surfshop, yoga-retreat, brommerverhuur. Al gauw zien we niets anders meer dan coffeeshops, smoothiebarretjes, kledingwinkels en een niet aflatende stroom brommers. We zijn terug in het hoog-toeristisch Bali. Het voelt als een cultuurshock. Op een terrasje lezen we de krant. De Volkskrant heeft een hele pagina over Gunung Agung en de bijna zekere kans op uitbarsten. De vraag lijkt alleen nog wanneer. We doen een egoïstisch schietgebedje dat het niet deze week is. 29677792_Unknown

Dalen

Als we vertrekken miezert het een beetje, is het mistig en 18 graden. We hebben gisteravond besloten dat we dit weer niet geslaagd vinden en lager op de berghelling gaan kijken of het beter is. Het grote dalen kan beginnen. Het groen is weelderig met veel bloeiende planten, varenpalmen en hoge bomen vanwaar het Spaanse mos naar beneden hangt. Een beetje Ierland in de zomer. Beide sprookjesachtig, maar toch zo anders.

Ook vandaag lijkt weer een bijzondere dag voor hindoes. Op veel plaatsen zien we mensen in het wit op weg naar de tempel. Zou het toch de zondag zijn? Bij de tempel Bali Agung stoppen we. Een jonge man vraagt of we de fietsen veilig in de berm willen zetten. Hij legt uit dat de ceremonies bij de subak, het Balinese irrigatiesysteem, horen. Als we een sarong omdoen en niet menstrueren mogen we de tempel ingaan. Het voelt toch altijd bijzonder om zo uitgenodigd te worden.

Hij reageert positief als hij hoort dat we uit Nederland komen. Voor hem geen negatief beeld van de koloniale periode. Juist toen hebben Nederlanders actief bijgedragen aan verbetering van het watersysteem. Door de verdeling van water is niet alleen noord Bali nu vruchtbaar, maar ook het zuidelijk deel.

Als we om de tempel lopen zien we hoe de versieringen worden gemaakt. Het lijkt wel een beetje op een praalwagen voor carnaval in Nederland.

Aan het eind van de ochtend komen we aan bij ons hotel. Het ligt aan de rand van de rijstvelden. Het toegangspad naar ons huisje loopt parallel aan het waterverdeelsysteem. Ons uitzicht is over de rijst is zoveel beter dan die mist van vanochtend, zelfs als het regent.

Onze middagwandeling, het is immers zondag, was overweldigend. Zo groen, zo mooi. De sawa’s met rijst, de met mos begroeide tempel, zelfs suikerriet. Wat zullen we dit gaan missen. Morgen onze laatste fietsdag op Bali, op weg naar Seminyak.

Duwen

Het is niet zo ver vandaag, iets meer dan 20 kilometer, maar de waarschuwing voor de eerste 7 kilometer was duidelijk: ‘overweeg of je vervoer regelt’. Dat gingen we niet doen, want ‘je kunt altijd nog gaan lopen’. En dat hebben we dan ook gedaan. Ook gefietst, geploeterd en geworsteld, maar zeker ook gelopen. De eerste anderhalve kilometer waren zo steil dat we nog even met het idee gespeeld hebben terug te gaan en een auto te regelen. Dat hebben we niet gedaan. We hebben het gered. Nog nooit zo’n lange zeven kilometer gehad, 615 hoogtemeters en regelmatig hellingen van boven 20%. Boven komen we bij twee meren. Daar doen we wat alle toeristen en dagjesmensen doen, we maken een selfie en laten ons op de foto zetten. Tevreden dat we op eigen kracht boven gekomen zijn.

Zo’n traject helling op, gup ik wat voor me uit. Het hoofd vol gedachten. ‘Waarom bedenk ik nu pas dat we de bagage per auto hadden kunnen sturen?’ ‘Ja, leuk, zo’n brommer die me aanmoedigt, hij heeft makkelijk praten’. ‘Pas 300 meter verder, hoe lang nog in dit tempo?’ ‘Shit, Carry stapt af, dan moet het wel heel steil zijn’. ‘Zijn die spatten op het asfalt nou echt het zweet van Carry, net voor me?’ ‘Mijn t-shirt is doorweekt, mijn broek en bh ook. Er staat zelfs zweet in mijn brilmontuur’. ‘Verdorie, ga ik nou alweer lopen?’.’Even stoppen, mijn armen doen zeer van mijn fiets duwen’. ‘O, wat een mooi uitzicht’. ‘Wat stom, ik train mijn armen nooit, daar moet ik toch eens mee beginnen. ‘Kan ik hier weer fietsen? Het lijkt wat vlakker, dan probeer ik weer op te stappen’. ‘Wat leuk ik krijg een opgestoken duim van die brommer’. ‘Echt, moet ik nog twee kilometer?’

Het laatste stukje omhoog is pittig. Ik wil niet afstappen, het is minder heftig dan eerder, ik wil het kunnen. Ik trek alles te voorschijn wat ik heb. Ik voel de grimas op mijn gezicht. Er rijdt een brommer voorbij, de passagier blijft me nieuwsgierig nakijken, hij draait zo dat hij er bijna afvalt. Ik kan niet harder, ik sleur elke trap eruit, het zweet gutst eruit, ik voel me bekeken, haast kwetsbaar in mijn geploeter.

Het uitzicht, wat kunnen we daar nog over zeggen, het is als altijd fantastisch. Al zat er wat zweet op de bril, dus we zagen het niet overal helder. Niet overal rijst. Ons is verteld dat de combinatie koffie met kruidnagel meer opbrengt. Mooi in twee niveaus, koffie laag en kruidnagel voor de schaduw er boven. Ook zijn terrassen ingeplant met bloemen, blauwe hortensia’s vooral, soms oranje Afrikaantjes, voor de verkoop, als deel van offergaven bij de tempel.

Het is mooi rond de meren. Ons hoogste punt vandaag is 1395 meter. We dalen naar het volgende meer. Er zitten apen langs de weg. Een grote aap reageert zo bozig dat we met een boog om hem heen rijden en zelfs even later als er een bord staat ‘pas op apen’ niet afstappen voor een foto. Inmiddels loopt het tegen twaalven. Als steeds in de bergen trekt de bewolking dicht. Het wordt mistig. Nog voor we bij het hotel zijn hebben we de regenjas aan. Het wordt een mistige regenachtige middag. En fris met 20 graden.

Munduk

We stappen op de fiets vanochtend terwijl we weten

  • Dat het gewoon weer heet wordt,
  • Dat het flink omhoog gaat,
  • Dat de routeomschrijving zegt dat het tweede deel van de route zwaar is,
  • Dat een medefietser voor vandaag en het eerste deel van morgen een pickup geregeld had….

En dan gaan we natuurlijk toch! Lekker fietsen vandaag. Wel even een luchtiger shirt aangetrokken onderweg. Bij een koffiestop hebben we het meer over de warmte dan over de helling. Elk vleugje wind is meegenomen. Het wordt haast afgezaagd om weer te vertellen hoe fantastisch het uitzicht is, hoe mooi de rijstvelden er bij liggen, en hoe waanzinnig groen alles is. Maar het is echt zo. En we blijven er steeds weer van genieten. De palmbomen tussen de rijst, de rijtjes kousenband, een zwerm tamme eenden. Er komt een pickup met grote rose varkens langs. Het fietsen wordt zwaarder. Het laatste stuk valt niet mee. Een stop om op adem te komen geeft uitzicht op een crematieritueel. Een paar meiden komen aanlopen, willen hun Engels oefenen en geven graag uitleg.

De homestay waar we uitkomen ligt aan de rand van het dal. Dat betekent een fantastisch uitzicht. Niet vanuit onze kamer want daar staat precies een nieuwe warung voor. Geen probleem, dan gaan we daar lunchen om van het uitzicht te genieten. Waar we het onderweg heet hadden, betrekt het nu langzaam. Dat hoort er blijkbaar bij op deze hoogte. Er barst een flinke bui los. Aan het eind van de middag is het uitzicht  er alleen maar mooier door.

Vis

We zijn in Lovina. Dé plaats waar je moet wezen als je dolfijnen wil zien. Het hotel vertelt dat de dolfijnen bezoekuur hebben in de ochtend van 6 tot 8 en van 8 tot 10 uur. Wij gaan voor de vroege variant. En we zijn niet de enigen. Er dobberen wel dertig bootjes. Onze stuurman gaat de andere kant uit, daar is het rustiger. We varen al een hele tijd, we hebben één vinnetje boven water gezien als hij vraagt of we op tijd terug willen zijn. Da’s niet nodig. Voor ons niet en voor beide Russen bij ons in de boot gelukkig ook niet. We varen dus door, terwijl de vraag rijst of de dolfijnen niet toevallig een dagje vrij hebben. Dan laten ze zich zien, wat gaaf. Zo sprankelend, speels, nu aan de ene kant van de boot, dan weer een stukje verderop aan de andere kant. Het is een hele groep en steeds weer zien we hen, grijs, glad, glanzend. Elke paar minuten weer ergens anders. En wij op de boot, grijnzend, zo mooi is het.

We halen een man met op een brommer in. Hij heeft een stalen constructie achterop met allemaal plastic zakjes met water. Tot onze verbazing zit in elk zakje één goudvis, misschien zijn het er wel honderd.

Wat verderop voor de kust ligt Menjangan, een eiland, met status natuurpark. Dat is vooral vanwege het fantastische koraalrif. Al zal het hert, met gewei, dat tijdens de lunch onze bananenschillen eet, vast ook beschermd zijn. Maar daar kwamen we niet voor. We gaan weer duiken. Op vijf meter van het strand begint een loodrechte wand, tot 40 meter diep en begroeid met koraal in alle kleuren en maten. Natuurlijk zien we er ook visjes, maar die wand is overweldigend en het water zo helder. We hangen ergens halverwege en kijken onze ogen uit, zo veel kleuren, zo uitgestrekt. Of je omhoog kijkt, of omlaag, overal koraal. En als je stil gaat hangen zwemmen de vissen om je heen en zie je de details bij het koraal, het clownvisje, de morene, de doktersvissen.

Sanda

Toen we gisteren de geplande route nog eens bekeken bleken, waren we niet tevreden. Het zag ernaar uit dat we de komende twee dagen over Asian Highway 2 in de richting van Java zouden moeten fietsen. Dat leek ons geen goed plan, dus hebben we de route aangepast. Waar we eerder langs de kust zouden fietsen, gaan we nu dwars het eiland over. Inderdaad met de nodige hoogtemeters. Einddoel van vandaag een hotel op driekwart van de helling. Voor de zekerheid hebben we nog even gekeken, de laatste recensie dateert van een maand geleden, dus het zal nog wel bestaan.

Het is een mooie route. En als altijd gebeurt er van alles om je over te verbazen: Er rijdt ons een brommer tegemoet met een grote zak, die hij ternauwernood in bedwang kan houden. Het ziet eruit als een noodstop, als hij naast de brugleuning stopt. Maar het is gepland, hij kiept de hele handel over de leuning, gewoon in het water. Dat is ook een manier om met je afval om te gaan. Een stuk verder staat een groot bord langs de weg met ‘maaf’, sorry, gevolgd door een heel verhaal. Wat er stond ontdekken we pas als de brug waar we overheen wilden afgesloten is door werkzaamheden. Dat wordt omfietsen. 

Carry fietst sneller dan ik. Bij onoverzichtelijke afslagen wacht hij altijd even om te zien of ik volg. Bij een T-splitsing zie ik hem niet, dus ik ga met de lijn van het verkeer mee naar links. Dan daalt de weg, ‘maar we zouden toch klimmen? Verdorie, ik zie Carry niet, die zal wel harder dan ik naar beneden zoeven. Ik hoop dat hij dadelijk even wacht. Nee, niemand te zien. Zie ik daar de zee? Dan zit ik echt fout’. Ik vraag iemand langs de kant van de weg of hij een andere fietser voorbij heeft zien komen. Het lijkt dat mijn vraag begrepen wordt. Geruststellend wordt naar beneden gewuifd. Nog maar stukkie rijden dan. Nog steeds geen Carry. Zal ik dan maar terug gaan? Maar wat als dit wel de goede weg is? Ik ga ‘m bellen. Geen antwoord. Oja, hij had gedoe met zijn telefoonkaart. Toch maar omdraaien dan?’ Dan gaat mijn telefoon. Carry. Hij was inderdaad rechtsaf gegaan. Ik keer om en fiets vier kilometer terug, omhoog, terwijl de vrachtwagens langs me heen toeteren. 

Het is bewolkt, niet zo zeer warm, eerder benauwd. Het zweet druipt aan alle kanten van ons af. De rest van de route voert verder omhoog, Batukaru op. Gelukkig niet heel steil, maar wel lang. Nog 18 kilometer te gaan. Over een rustige weg. Om ons heen veel rijst, er wordt geplant, er wordt gewied. Het is zó mooi groen. Af en toe liggen de terrassen in een cirkel als een soort amfitheater rond wat bomen in het midden. Het lijkt een tegeltjeswijsheid: hoe hoger de helling, hoe mooier de terrassen.

Bali

Het is een beetje bewolkt en het waait als we op de fiets stappen. We zijn van plan westwaarts te gaan. We willen uit komen in de buurt van Tanah Lot, de tempel waar we op onze eerste fietsdag ook zijn geweest. We hebben de route zelf uitgezet, met zoveel mogelijk kleine weggetjes. Het programma GPSies is daarvoor heel makkelijk. Hoe klein de weggetjes echt zijn, is alleen niet duidelijk te zien. Dit leidt ertoe dat we de eerste 4 kilometer via kleine achterafpaadjes tussen de huizen door kringelen en zelfs een droge rivierbedding oversteken.

De route heeft ook langere stukken over wat grotere wegen. Dan valt het grote verschil met Lombok weer op. Het is hier echt veel drukker. Veel brommers, vrachtwagens en af en toe bussen vol toeristen. Als we die zien langs zoeven met airco en geblindeerde ramen dan zijn we, ondanks de geur van zweet die om ons heen hangt, gewoon blij dat we op de fiets zitten. Aan het eind van de dag resulteert een dagje met zoveel verkeer overigens in grijs water als we de fietsbroeken uitspoelen. Dan snap je ook dat sommige mensen met een mondkapje op rijden. Het fietsen schiet lekker op, de temperatuur wel meevalt. Al blijkt het toch weer 32 graden te zijn geweest.

Bali is ook echt het eiland van hindoes. Een ander straatbeeld dan de andere eilanden waar we zijn geweest. Zoveel huistempels van grijs met oranje stenen, zoveel heilige bomen en op zoveel plekken de geur van wierook. Het betekent ook dat we veel werkplaatsen langs de weg zien waar offertronen en ornamenten voor tempels worden gemaakt. Elders zien we mensen bloemen plukken voor offergaven. Dan ineens een stad waar het feest lijkt te zijn – of zou het er elke zondag zo mooi uitzien? De straten staan en hangen vol met bamboeversieringen. Het voelt als een ereboog om onderdoor te rijden. De aanleiding kennen we niet, ons sprookje is dat het is om de vulkanen in de buurt gunstig te stemmen…

Agung

Gisteravond kregen we een appje dat de berg op Bali aan het rommelen is omdat toeristen hem boos hebben gemaakt met onzedelijk gedrag. Ook de NOS heeft het over sexende toeristen en menstruerende vrouwen als oorzaak. Nou, wij geloven er niets van. En mocht het wel zo zijn dan was het gelukkig ons gemopper niet, twee weken terug op de steile hellingen van Gunung Agung. Feit is dat Agung rommelt en dat er veel waarschuwingen worden afgegeven. Zo zegt Buitenlandse Zaken dat we het advies van de lokale autoriteiten op moeten volgen. Maar wie zijn dat? En waar vinden we hun advies?29406272_Unknown

Na Lombok gaat onze route terug naar Bali. Over een dag of tien vliegen we vanaf Denpasar, de hoofdstad. Wij hopen dat Gunung Agung zich in elk geval tot dan rustig houdt. Niet iedereen ziet het zo. De twee Nederlanders waarmee we gisteren in gesprek waren, hadden hem het liefst zien uitbarsten toen ze erlangs vlogen op weg naar Lombok.

Oorspronkelijk zouden we langs de kust ten noorden van Agung fietsen. Misschien kan dit in theorie nog wel als je de veiligheidszones ziet.  Maar als je hoort over meer dan 130.000 evacuées, dan lijkt het ons geen goed idee. Wij doen het gewoon met gezond verstand en laten Agung rechts liggen en fietsen naar de andere kant van Bali. Nu maar hopen dat hij zich rustig houdt en niet ook het vliegverkeer op zijn kop zet.route

Vanmiddag voeren we langs Agung met de ferry vanaf Lombok. De zon scheen en de top was in witte wattenwolken gehuld. Alles zag er rustig en onschuldig uit…