Tropenrooster

20 juli Civita Castellana – Amelia
Om half 9 zitten we op de fiets. We beginnen met een lange geleidelijke klim. We rijden door olijfboomgaarden en langs hazelnootplantages. Het landschap is nog groen. We passeren de eerste wijngaarden. In de schaduw van de eikenstruiken langs de weg is het prima fietsen. Net als we het gevoel krijgen dat er vandaag niet zo veel variatie in de route is zien we boven ons een mooi oud dorpje.

Natuurlijk klimmen we via wat steile steegjes naar boven. Net als we onze fiets bij de kerk neerzetten stopt een auto. Een dame stapt uit terwijl de motor blijft draaien. Ze loopt de kerk in, slaat een kruis en stapt weer in de auto. Een soort van drive-in gebed.

Na Vignanello mogen we kilometerslang dalen. De uitzichten over de heuvels zijn fantastisch. Onderaan de helling vullen we op een dorpsplein onze bidons bij. We rijden door zonder koffie. Dat is altijd een risico, want wie weet of je in het volgende dorp alsnog wat kunt eten. En dat gaat bijna mis. Het volgende stadje, Orte, ligt mooi boven op een berg, maar wij rijden onderlangs. Bijna missen we de enige bar die open is.

Bij de tweede klim van vandaag staan amper bomen langs de weg. Het asfalt is zwart, nieuw en heet. Toch gaat het klimmen soepeler dan gisteren. In het landschap herkennen we inmiddels het patroon, ook op deze bult ligt een oud stadje. Amelia heeft nog een heuse stadsmuur. We kijken even door de poort.

Voor de lunch komen we aan bij ons hotel. Genoeg gefietst, vanmiddag gaan we lekker aan het zwembad liggen. 

Rome

19 juli Rome – Civita Castellana

Het is kruipdoor voor we op een goed fietspad komen. Zo vroeg op de zaterdag zijn er al veel Romeinen onderweg. We laten ons even afleiden door een koepel, maar het is nog niet de Sint Pieter. 

We fietsen over de kade langs de Tiber. Om terug op de weg te komen is er alleen een hoge trap. We zeulen fietsen en bagage omhoog en vinden ons zelf midden voor Engelenburcht. Van hier af fietsen we in een rechte lijn naar de Sint Pieter. Op de een of andere manier is de weg leeg en wij genieten van de ruimte en het waanzinnige uitzicht. 

Het is voor tienen en het plein is nog zo leeg dat we een rondje om de obelisk kunnen fietsen. De dienstdoende agent is hier niet van gecharmeerd, maar dan zijn we net afgestapt om tussen de mensen door het plein af te wandelen. Nu gaat de reis echt beginnen.

We rijden de stad uit, er zijn wat trajecten die we herkennen van eerdere reizen. Dan buigen we af en rijden we de heuvels in. Inmiddels loopt het tegen twaalven en is het heet. We stoppen bij een supermarkt om drinken te halen. Dat is goed maar niet genoeg. Het is ploeteren op de hellingen. Zelfs als Carry een van mijn tassen overneemt blijft het moeizaam gaan. Een pastalunch in een restaurant met airco maakt het leven een stuk gemakkelijker.

We stoppen voor een cola. Een van de mannen naast ons is druk met zijn telefoon. Als hij eindelijk verbinding heeft is het getetter luid en duidelijk. Even later wordt de man opgehaald door een auto met een heel boze vrouw. 

Uiteindelijk rijden we bijna 90 kilometer en tegen de 1000 hoogtemeters. Met gemiddeld 34 graden is dat voor de eerste dag wat heftig. 

Andiamo

19 juli Zwolle – Rome

Uitgezwaaid door de buurvrouw rijden we de straat uit. Eerste halte is het station. Onverwacht staat de trein vol fietsen. De conducteur werkt gelukkig mee, als we de tassen eraf halen mogen we mee. Voor de racefietser na ons is hij onverbiddelijk, de trein is vol.

Op Schiphol valt de drukte mee. Binnen drie kwartier zijn de fietsen ingepakt, hebben we de bagage ingecheckt en zijn we de beveiliging gepasseerd. 

De vliegtijd is een uur en drie kwartier. Tussen de wolken door zien we diep onder ons flarden van het landschap. Wat een heerlijk vooruitzicht om hier straks doorheen te fietsen. 

Op het vliegveld is het lang wachten op de fietsen. Er komen vooral veel wandelwagens naar buiten. Alles wordt gebracht door een joch dat beweegt alsof hij er weinig zin in heeft. Het duurt zo lang dat we ons afvragen of hij onze fietsdozen voor het gemak vergeten is.

Het is uiteindelijk na achten als we over een fietspad het vliegveld afrijden. Langzaamaan gaat de zon onder. De eerste kilometers langs de Tiber rijden we over een prima fietspad. Net als we denken dat dit een goede route naar Rome is, wordt het onverhard.

Inmiddels schemert het en hebben de krekels plaats gemaakt voor vleermuizen. Het paadje wordt steeds smaller, het riet zwiept langs onze gezichten. We negeren een inrijverbod en een waarschuwing voor de hond en rijden het duister in. We ruiken schapen en worden begeleid door blaffende honden. Dan is de weg afgesloten door een groot hek. Met slot als decoratie. Het laatste stukje naar het hotel rijden we in het pikkedonker.

Rond

21 februari Alapphuza – Kochi

Hoe groter het hotel, hoe strakker de regels. Voor het ontbijt is het helder, er wordt niets gegeten voor 8 uur. Dus de fietsen staan startklaar als we aan onze pap en idlis beginnen. 

Dit is de regio van de kokos. We zien vezels liggen te drogen en op veel plaatsen worden matten geweven en geknoopt. In de berm wenst een order Poolse deurmatten ons goedemorgen. 

Een Nederlandse fietser rijdt ons achterop. Hij hoort bij een groep die ook onderweg is naar Kochi. Hij fietst door naar zijn koffiestop terwijl wij op het gemak kijken bij een visverkoper. 

Hier fietsen voelt ondertussend vanzelfsprekend, de schoolkinderen die lachen en zwaaien, de fietsers met hun handel achterop, het kleffe weer, de rode communistische vlaggen. En tegelijkertijd blijven we onze ogen uitkijken, er gebeurt zó veel om ons heen. En waar we ook komen, we trekken de aandacht. Op een plezierige manier. Zelfs in onze fietskleren. Mensen zijn nieuwsgierig en gastvrij. Er is altijd tijd voor een praatje of een foto.

We horen de muziek van een tempel, we zien de vlaggen. We stoppen om te gaan kijken. Het eerste deel van een festival is in volle gang. Er staat een groep muzikanten en er lopen twee olifanten in vol ornaat. Een groepje dames ziet het allemaal aan.

We stoppen om even wat te eten. De eigenaar vraagt waar we vandaan komen. Hijzelf komt uit Calcutta. Dat moeten we even opzoeken. Het ligt 2300 kilometer verderop. Het geeft weer aan hoe groot India is en hoe klein het stuk waar we fietsen. We bestellen zonder nadenken een milkshake. Van de GGD mag het vast niet, maar voor ons geen Delhi belly.  

Als we Chinese visnetten zien beginnen we Kochi echt te naderen. We rijden langs een van de kanalen de stad binnen. We herkennen de straat. Dan zijn we na zo’n 1000 intensieve kilometers terug bij het hotel waar we gestart zijn. Wat gaaf weer om dit samen te doen!

Backwaters

19 februari Kayamkulam – Aleppuzha

Als we naar beneden komen horen we al gerommel in de keuken. De eigenaresse maakt een uitgebreid ontbijt voor ons met parottas, appams, kikkererwtencurry, kokoschutney, steam cake en bananen. Het is een prima basis om te fietsen, al vinden zij dat we te weinig eten. Straks vertrekt ze naar haar baan als social worker, 15 kilometer op de scooter. En oja, ze zit ook nog in de gemeenteraad. 

We rijden het eerste stuk langs de kust. Het werk van de vissers zit er al op. Nu staan ze hun vangst uit de netten te plukken. 

We draaien van de kust af, de Backwaters in. De Backwaters zijn een waternetwerk van brakwaterlagunes en meren die parallel lopen aan de kust. Alles staat door middel van natuurlijke en kunstmatige kanalen met elkaar in verbinding en wordt gevoed door 38 rivieren. Eigenlijk zijn het een soort WiedenWeerribben.

Het is makkelijk fietsen, mooi vlak, met veel bruggen en slootjes. We rijden met een lus langs de muur van een tempelcomplex, de Haripad Subramanya Swami tempel. We doen onze schoenen uit om even te kijken.

In mijn fietskleren sta ik te aarzelen maar iemand komt speciaal zeggen dat ik naar binnen mag. De muurschilderingen zijn fantastisch. Voor het binnenste deel van de tempel doe ik toch even een omslagdoek om. Aan de mensen om me heen is te voelen hoe belangrijk deze plek is.

We rijden verder door de rijstvelden. Het is groen en vlak, met een blauwe lucht met wat schapewolkjes. Een lekker briesje maakt het aangenaam fietsen. 

Bij het bordje ‘the road ends here’ willen we verder met de boot. Het advies is om een privébootje te regelen. Er is geen boot te zien, maar bij een loket weten ze te melden dat de ferry er aan komt. De man met wie we aan de praat raken, breekt het gesprek af, hij moet aan het werk. Hij blijkt de kapitein van de boot. 

De ferry is echt een waterbus, inclusief giechelende pubers en mensen met boodschappentassen. Het is een beetje alsof je over het Canal Grande in Venetië vaart. Al is deze vaporetto wat ouder en wat logger. We varen van links naar rechts over kanaal, aan beide oevers zijn haltes. We worden afgezet met instructies hoe we moeten overstappen. Het gaat heel soepel. Als we uitstappen in Alappuzha wordt de boot compleet stil gelegd zodat onze fietsen veilig van boord kunnen.

We rijden het laatste stukje naar ons hotel. Qua luxe kan het contrast met afgelopen nacht haast niet groter zijn. Maar vandaag zijn er regels en die staan niet toe dat de fiets het terrein op komt. Pas als Carry zegt dat de fietsen onze bagage zijn, mag het. Nu staan ze gewoon in de kamer.

Malabarkust

18 februari Varkala – Kayamkulam

Nog voor zevenen wordt op de deur geklopt, het ontbijt is klaar. We zijn verrast, dit is vroeger dan gedacht. Wat slaperig zitten we aan ons bordje pap. De eigenaar wil onze fietsen op Instagram, dus we vertrekken pas als er foto’s gemaakt zijn.

Zo langs de kust is het vlak. In deze regio zijn we niet de enige fietsers. We zien wat schoolgaande jongens maar verder zijn het vooral oude mannen met een dhoti die fietsen. Ze frommelen zich over de stang zonder de dhoti te verliezen. Vandaag zien we voor de eerste keer ook een groepje toeristen fietsen. Het ziet er wankel uit, en dat heeft niet alleen met de kwaliteit van de fietsen te maken. 

Een kopje thee onderweg geeft altijd mooie plaatjes. Het ritueel van het overschenken blijft mooi om te zien.

Op een achterafweggetje rijdt er ineens een pickup met een olifant voor me. Ze rijden in fietstempo, dus ik blijf er gefascineerd achter hangen. Bij een tempel stoppen ze. De olifant stapt gedwee uit en loopt onder de poort door het terrein op. De jongen naast me vertelt dat er vanavond een festival is en nodigt me uit. 

We rijden wat stukjes snelweg vandaag. Dat klinkt dramatischer dan het is. Op veel plaatsen wordt aan de weg gewerkt, dus het is net zo traag en chaotisch als overal. Het verschil is dat er hier borden staan die manen veilig te rijden.

Bij India denkt iedereen vooral aan koeien, die zien we amper. We komen vooral honden tegen. De meeste slapen. Soms staan ze midden op de weg en rijdt iedereen er omheen. Ze lijken bij niemand te horen en sommige zijn zo vies en te armetierig dat het pijn doet aan je ogen. Heel af en toe loopt er een blaffend achter ons aan, maar de meeste keuren ons geen blik waardig. Gelukkig maar.

Het laatste stuk rijden we weer langs de kust. Met de wind schuin op kop valt me dat niet mee. Op veel plaatsen liggen zandzakken en kustbescherming. Wij denken als eerste aan de stijgende zeespiegel. Later horen we dat de tsunami van 2006 hier stevig heeft huisgehouden.

Eindpunt van vandaag is Heinrich Wolfi Heritage Inn. De naam is groter dan de kamer waar we terecht komen. Het is allemaal vrij basic. Met een verhit hoofd kost schakelen even moeite, maar de ontvangst is warm en de lunch staat klaar.

 

Thiruvananthapuram

17 februari Poovar – Varkala

Het hotel was druk en vol dit weekend. Nu op maandagochtend is iedereen weer aan het werk en ontbijten we rustig met zijn tweetjes.

Eenmaal onderweg kom ik wat traag op gang. Het is rustig op de weg. Tuktuks met bakken eten in de achterklep rijden voorbij. Iedereen installeert zich bij zijn kraampje. Statistieken zeggen dat de werkloosheid in Kerala onder 10% ligt. Wij vragen ons af hoe deze cijfers er uit zien als alle baantjes van loterijbriefjesverkopers buiten beschouwing gelaten worden. 

Het is klamheet. Het zweet stroomt er bij de kleinste inspanning aan alle kanten uit. Naarmate de dag vordert en de temperatuur stijgt bereiken we een omslagpunt, dan droogt het zweet meteen op je vel op.

We stoppen bij een grote roze moskee voor een kopje thee. De jongens naast me verkoopt trommeltjes. Hij daagt me uit te trommelen. Met mijn klamme handen krijg ik er geen geluid uit. En nee, op de fiets wil ik ook echt geen trommeltje meenemen. Ondertussen is Carry met iemand anders in gesprek geraakt. Die staat erop onze thee te betalen.

Eigenlijk kun je hier niet deelnemen aan het verkeer als je geen claxon hebt. In Nederland associëren we claxons met boosheid en ongeduld, hier is het de aankondiging dat je er aan komt of dat je van richting verandert. Niet voor niets hebben alle tuktuks en vrachtauto’s ‘sound horn’ achterop staan. Ondanks alle herrie is het verkeer toleranter dan in Nederland, als iemand de weg blokkeert omdat hij even wil keren, wacht iedereen zonder toeteren.

We rijden door Thiruvananthapuram, ook bekend als Trivandrum, de hoofdstad van Kerala.  Het zijn rustige straatjes die makkelijk fietsen, maar eerlijk gezegd is fietsen langs de zee leuker. We stoppen om te lunchen. Het is een prima plek, maar in deze hitte krijg ik amper een hap door mijn keel. 

We passeren het Anjengofort, een Engels fort uit 1685. Het is een van de eerste Engelse nederzettingen in India. Er staat een heel verhaal bij over de Engelse OostIndische compagnie. Dat geloven we wel. We rijden verder. Onder de brug zie ik een mooie weg langs het kanaal, met een lusje rijden we er heen. Het fietst lekker tot we bij een wegafsluiting komen. We rommelen er langs.

Dan is daar de door Google voorgestelde afslag naar het hotel. Het wordt sleurwerk met de fiets. Iemand duwt me een klein stukje. Vanuit hun huis bieden mensen water aan, maar dat is het niet, het is teringwarm en de weg is te steil en te beroerd om te fietsen. Het hotel is het gedoe waard, met een gastvrije eigenaar, een buitendouche, een zitje in de schaduw en het strand op wandelafstand. 


Kust

15 februari Kanyakumari – Poovar

Vanaf nu rijden we naar het noorden. We rijden vooral langs de kust, dus we hebben ook de meeste hoogtemeters gehad. We rijden een brug over en passeren een vismarkt. Verderop liggen visjes te drogen langs de weg. Er ligen netten overheen, anders zouden de raven waarschijnlijk alles weg roven.

We rijden langs het strand. Het zou een mooi uitgestorven stukje zijn als de bermen niet zo vol afval lagen. Zeker hier in Tamil Nadur is dat echt een probleem.

Het is een mooie afwisselende route. We rijden door kleine dorpjes waar iedereen aan de rand van de straat leeft afgewisseld met wat grotere wegen.

Het verkeer blijft verrassen. De kleinste tuktuks hebben de zwaarste claxons, brommers toeteren als bussen en auto’s sluipen geruisloos in je nek. Inmiddels heb ik me erbij neergelegd dat sommige bochten te krap zijn en dat ik moet afstappen om bussen langs te laten.  Zwaaiende handjes vanuit zo’n raamloze bus maken het dan wel weer goed.

Elk gehucht heeft een grote witte kerk, liefst met een groot Jezusbeeld. En of dat niet genoeg is wordt er op veel plekken nieuw gebouwd. Het christelijk geloof hier dateert al van lang voor de kolonisatie. Het is een aparte groep binnen de katholieke kerk, de Thomaschristenen. We denken dat Thomas de martelaar is die vol pijlen bij elke kerk staat. Maar Carry ziet ook kansen voor de heilige Sebastiaan. 

En iedere keer zien we de zee weer. Soms liggen er vissersbootjes, zo wankel en smal dat je je afvraagt hoe iemand daarmee de zee op durft. 

Voor de deur van woningen zien we versgetekende mandala’s, een hindu-meditatievorm. We hebben ze al vaker gezien, maar niet eerder zo helder en zo mooi gekleurd als hier.

Nadat we kilometers lang gefietst hebben begeleid door een hindu-chant komen we bij de bron van het geluid, een hindutempel. Een man vraagt of we al geluncht hebben, want er is een festival en we mogen mee eten. We zijn nieuwsgierig, maar we hebben al geluncht en meer nog zijn we gaar van de warmte. Dus we rijden door naar ons hotel aan het strand. Hier blijven we een extra dagje plakken.

Kanyakumari

14 februari naar Kanyakumari

Om 7 uur zitten we aan het ontbijt. Het is nog heerlijk fris buiten, maar voor hier is het duidelijk nog te vroeg. Als we wegrijden zien we hoe iedereen aan de dag begint. In de berm worden kleine hoopjes afval verbrand. Kinderen staan langs de weg te wachten op de schoolbus. Ze zijn keurig in uniform en veel meisjes hebben grote witte strikken in het haar. Met deze hitte blijft het verbazingwekkend dat de dag niet eerder op gang komt. 

We hebben vandaag een flinke afstand te doen. De hoogtemeters zitten gelukkig vooral in het eerste deel. En dan vooral in zo’n mooi klein weggetje met van scherpe hellingen. Naast ons zien we nog een stevige bult, een uitloper van de West-Ghats. Hier zit ook een natuurreservaat met tijgers. Wij zien alleen wat aapjes.

Het fietsen gaat soepeler dan gisteren. En vanaf een kilometer of dertig is het vooral vlak. We rijden langs een groot stuwmeer. De uitzichten worden steeds beter. Vanaf hier zien we rijst, palmen en bananen. We kruisen een irrigatiekanaal met een mooi rijtje huisjes. We zien weer heel veel tempels, van allerlei geloofsuitingen, waarbij de felgekleurde hindutempels toch het meeste indruk maken.

Als we stoppen om wat te drinken is het ook weer één groot feest. Bij de eerste krijgen we een onduidelijke homp deeg. Ik moet even een drempel over maar dan blijkt het zoet en met noten gevuld. Bij een volgend tentje komt iemand aan tafel zitten voor een praatje en hij biedt ons spontaan gebakjes aan. 

We stoppen voor de lunch bij wat een lokale take away is. Aan de lopende band worden bananenbladen met rijst gevuld en met kleine bijgerechten. Het geheel wordt in een krant gewikkeld en met de brommer weggebracht. Wij eten ter plekke. Natuurlijk ook van een bananenblad. Het ziet er prima uit, maar blijkt ongelooflijk scherp. We krijgen een soort karnemelk om het te blussen. Wat hem betreft eten we niet genoeg, we krijgen ook nog een vissekop. Als we er niet meteen aan beginnen moedigt hij ons aan het toch echt te proberen. Hij belooft ons de volgende keer dat we komen voor ons iets minder scherp te koken. 

Het laatste stuk rijden we langs een irrigatiekanaal. Het is lekker vlak en vanaf het water komt wat verkoeling. Regelmatig zien we traptreden het water in, om te kunnen wassen. We zijn niet brutaal genoeg om hier foto’s van te maken. 

Eindpunt van vandaag is Kanyakumari, het meest zuidelijkste puntje van India. Hier komen de Arabische zee, de golf van Mannar en de Indische oceaan samen. De twee kleine eilandjes voor de kust zijn een belangrijke bedevaartsplek voor Hindus. We fietsen er langs. Het is duidelijk een belangrijke plek, het is hartstikke druk. 

In Kunyakumari kun je zowel de zonsondergang als de zonsopgang zien. Een goed uitzichtspunt in de avond is Kovalam. Eerlijk gezegd vraag ik me af of ik er heen wil, maar dit is India. Het strand is vol mensen die allemaal foto’s maken van de zonsondergang en van zichzelf. En als de zon eenmaal weg is, wil iedereen met ons op de foto. 

Afzien

13 februari Punalur – Kokkottela

Gisteren hebben we een stuk met de auto gedaan. Het gaf een ander beeld van het verkeer. Bij elke inhaalactie ging de claxon aan met het idee dat iedereen aan de kant gaat en dat gebeurde ook. De spookrijder op het stukje snelweg werd afgedaan met ‘this is India’. Over 210 kilometer deden we 5 uur. We waren blij dat we er waren.

Vandaag stappen we lekker weer op de fiets. Opvallend is dat het vochtiger warm is dan de afgelopen dagen. We rijden de stad uit. Het is nog niet druk. Als ik twijfel bij een afslag roepen meerdere mannen dat ik rechtdoor moet. Dat is niet onze route, maar wel waar Carry heen reed.

Het eerste stuk zijn veel kleine steile klimmetjes in een uitgestrekt gebied met veel huizen. We rijden door een dorp waar we kilometerslang begeleid worden door een montone hindu-chant , die op elke straathoek versterkt wordt. We passeren wat rubberplantages. Er worden bomen afgevoerd. De vrachtwagen ziet er fantastisch uit.

We stoppen om wat te drinken. Het begint al flink warm te worden. We rijden een stukje over de grote weg, dat schiet lekker op. Dan pakken we een mooi zijweggetje. Blijkbaar komen hier niet veel toeristen want uit een passerende auto wordt gemeld dat ik verkeerd rijd.

En dan is het midden op de dag en zitten er een paar venijnige klimmetjes en gaat het absoluut niet. Zelfs lopend met de fiets kom ik amper boven. Gelukkig heeft Carry meer energie. Met zijn hulp kom ik deze paar kilometer door tot het volgende dorp. Er is één restaurantje. We vinden hier bijna de hond in de pot. Gelukkig  is er een laatste restje rijst, wat Kerala parotta’s en een viscurry. Hiermee zijn de batterijen weer opgeladen voor het laatste stuk.

We hebben nog een wegafsluiting maar fietsen dan een mooi achterafweggetje. Er staat een vrouwengroep. Ze giechelen als we passeren. Ik hoor wat zeggen over een foto. Natuurlijk stoppen we daar even voor.

Eindpunt van vandaag is een homestay. Er is een mooie tuin en we hebben een veranda waar we buiten kunnen zitten. We hebben gisteren zitten puzzelen hoe hier te komen, want een adres was niet te vinden. We weten niet hoe het dorp heet, maar het maakt niet uit, we zitten lekker buiten vanavond.