Veldrijden

Dat was een domper gisteravond. De boot vaart niet. Het heeft te weinig geregend, er zijn te veel dammen, en nu staat het water te laag om te varen. Zelfs varen met af en toe lopen hoort niet tot de mogelijkheden. De dame van het hotel denkt met ons mee en doet suggesties hoe we met de auto het traject kunnen overbruggen. Het gaat over hellingen en grote wegen. We balen en twijfelen wat te doen. Als we buiten voor een grote kaart onze opties nog eens overwegen raken we aan de praat met andere fietsers. Zij komen uit de richting van Chiang Rai. Ze bevestigen dat er geen boten varen. Al pratend komt het gesprek op een Duitse fietser. Hij zou gezegd hebben dat er een fietsbare route langs de rivier is. Dat opent perspectieven. Waarom hadden we dit zelf niet bedacht? Op de kaart lijkt het mogelijk, de dame van het hotel ziet ook kansen dus dat gaat ‘m worden.

Het eerste stuk gaat langs de grote weg. We fietsen soepel. We stoppen alleen even bij een tempel met een oprit vol parasolletjes. Die nodigt uit tot foto’s. Dan komt de afslag en gaan we richting de Kok. Op een bergtop glimt een boeddha ons tegemoet. Zelfs wij kunnen zien dat de rivier laag staat. Dan beginnen de gaten in de weg, we slingeren er omheen. Het is een opluchting als de weg gewoon onverhard wordt. Maar we blijven stuiteren. Het uitzicht is fantastisch. We stoppen bij een rijstveld, op de achtergrond klinkt een Thais muziekje, we zijn midden in de film Mulan beland.

De weg wordt een pad, dan een paadje. Het department of rural roads is hier nooit geweest. Stijgen. Dalen. Ploeteren. Duwen. Een bruggetje van stammetjes. Dan verderop vlak langs de achterdeur van een woning. En het uitzicht blijft mooi. Een begin van nieuwe verharding geeft goede moed, maar na 100 meter is het al weer klaar. We rijden door een dorp. Houten, stoffige huizen. Een ander beeld dan we gisteren hadden. Een vrouw zit te weven, op de traditionele manier, ze heeft de scheringdraden om haar middel geslagen. Wij fietsen door. Af en toe rijdt een auto ons in een wolk van stof voorbij. Het zijn nog geen 45 kilometer vandaag, maar het is echt genoeg.

Thaton

We zitten lekker op tijd op de fiets en het gaat meteen over prettig kleine weggetjes. Het beeld is vergelijkbaar met de afgelopen dagen, soms droog en dor, bijna herfstig, elders geirrigeerd en fris groen. Ook in de dorpen beginnen we het beeld een beetje te herkennen. Aan het begin van een dorp staat een grote foto van de koning onder een afdakje. In de korte tijd dat hij aan de macht is heeft hij al genoeg zon gehad, hij begint wat te verbleken. Langs de straten staan vooral stenen huizen van één verdieping, een voortuin met bloeiend spul, vaak een altaartje en een vuilnisbak aan de straat, gemaakt van gerecyclde vrachwagenbanden. Natuurlijk staan er genoeg borden met aanwijzingen, volledig onbegrijpelijk voor ons. Alleen de cijfers herkennen we. Midden in het dorp is een crosswalk, bij de school. En natuurlijk is er een tempel, met nog een foto van de koning. We stoppen bij een marktje, op zoek naar bananen. We vinden er geen. We proberen er naar te vragen en worden doorverwezen. Dat blijkt een restaurantje. Als we doorfietsen vinden we wel bananen, maar veel te groen. We stillen onze trek met zoete kleefrijst in bananenblad.

De route is rustig en simpel. Dan staat er een rode aankondiging midden op de weg. Onbegrijpelijk. Gewoon er langs fietsen, we zien wel waar het schip strandt. Dat blijkt een paar kilometer verder, waar het irrigatiekanaal aangepast wordt. Een paar kilometer om lukt prima met hulp van Garmin. Het is allemaal heel relaxt. Na een kilometer of zestig stoppen we voor een lunch. Het ruikt lekker in het restaurantje, maar wat kunnen we eten? De oplossing is simpel, we wijzen naar hetgeen de dame naast ons eet. Het blijkt een heerlijk miesoepje te zijn, een prima basis voor het laatste stukje.

Langs de weg zien we regelmatig een bordje van het department of rural roads met natuurlijk een afbeelding van boeddha. We lachen daar om, het klinkt als the ministry of funny walks. Maar eerlijk gezegd zijn het wel de betere wegen. Ze zijn herkenbaar aan een naam met 4 cijfers. De wegen met drie cijfers zijn eigenlijk al te groot. De 3033 van vandaag voert ons naar Thaton. We overnachten eindelijk weer eens in een klein stadje met een echte naam. We hebben het plan hier de boot naar Chiang Rai te pakken over de Kok, een mooie manier om onze rustdag in te vullen.

Bewolkt

De zon slaapt uit vandaag. Het is heiig. Dat is jammer want om de boeddha op de berg met de trap van 520 treden hangt een waas. We volgen de route uit ons boekje. Gisteravond hebben we overlegd met de Nederlander van het hotel. Een kortere route omschreef hij als veel drukker. Het is wel grappig hoe hij als automobilist op andere dingen let: scherpe bochten, moeilijk inhalen. Wat wij willen weten zijn hellingen en drukte. Onze gezamenlijke conclusie was dat we een goede route hebben. Zijn suggestie om wat verder noord te fietsen omdat het daar zo mooi is, hebben we afgeslagen toen we de hoogtemeters zagen, 1800 meter omhoog gaat ons echt te ver. We vinden het wel veelbelovend dat hij ‘onze’ afslag niet kent.

Met deze afslag rijden we opnieuw een landbouwgebied in. We zitten inmiddels wat hoger dan de afgelopen dagen en wat opvalt is hoe droog en stoffig het hier is. Er is geen irrigatie, de velden staan droog sinds de laatste regens. Het geeft een wat somber beeld, de mais die dor en geel op het veld staat. De boeren zien het anders, er wordt volop geoogst. Hoog opgetaste pickups rijden af en aan. De meeste zijn beladen met mais, van die ene met knoflook ijlt de geur lang na.

We fietsen door een soort dal tussen de karstbergen, een soort van puisten waaromheen het terrein is weg gesleten. Voor ons betekent dit dat er nu echt geklommen mag worden. Eerlijk gezegd is het dan niet zo erg dat het bewolkt is. Dan volgt er een stuk, langs de grote weg, dat we omhoog kruipen. We zijn blij met de boeddha die het eind van deze helling markeert. Hier begint het grote dalen van vandaag.

Ons eindpunt ligt aan de doorgaande weg, volgens de omschrijving bij stenen olifanten. Dat is het enig toeristische van het geheel. Als we het terrein op rijden vragen we ons af of het wel open is. Dat is het, speciaal voor ons lijkt wel, want er zijn geen andere gasten. Het lijkt een kabouterdorp, met huisjes met puntdakjes en tafeltjes als fruit beschilderd. We eten in restaurant een stukje verderop. Er is geen taal die we delen. Gelukkig hebben ze een kamerbrede menukaart met plaatjes. Met veel gebaren, gegiechel en wat heen en weer geloop naar de keuken maken we een keuze. Het is lekker.

Tempels

Het is fris als de dag begint. Bij het ontbijt zitten we een beetje rillerig buiten met een vest. De temperatuur loopt snel op, en tegen de tijd dat we op de fiets zitten is het heerlijk. Na een paar kilometer is er een wegversmalling. Agenten regelen het verkeer. Naast de weg staat een grote vrachtauto, met in stukken een gigantische gouden boeddha. Er staan groepen mensen in klederdracht bij. Alles is startklaar om deze boeddha naar zijn nieuwe plek te brengen. Die willen we wel zien. We slaan rechtsaf en vragen aan mensen die naast de weg staan of dat de weg naar de tempel is. Het levert eerst vragende gezichten op, dan een bevestiging. En inderdaad daar staat een tempel. Maar hoe mooi ook, en hoe groot ook, dit ziet er niet uit of het een van de grootste complexen van Thailand is.

We rijden een stukje verder. Daar staat een hijskraan, midden in een tempelcomplex. Dit ziet er anders uit. Alles is versierd, muziek speelt, er lopen mensen in het wit, alles in afwachting van de nieuwe boeddha. Er staan rijen boompjes met geldbiljetten, er staan bladen met kunstig ingevouwen biljetten, symbool voor de donaties die gedaan zijn. Dit alles betekent overigens niet dat de rest van het complex simpel is. Het staat vol met draken en andere beesten, ingelegd met spiegeltjes en gekleurde stenen. Het glimt ons tegemoet. In een van de grote hallen ligt een grote boeddha met een gouden omslagdoek. Indrukwekkend.

Terug onderweg rijden we door de heldergroene rijstvelden, omzoomd door bananen, zo mooi. We stoppen om een foto te maken van mensen die met een trekker aan het werk zijn. Een van de mannen wenkt dat we vruchten mogen plukken van de boom langs de weg. We proeven, het zijn een soort gele peertjes, zoetzuur, maar met witte zaadjes.

Het is relaxt fietsen. Zelfs de honden langs de weg bewegen amper. Die ene die wel fanatiek is, blaft en meeloopt, heeft na Carry al zijn kruit verschoten en laat mij gelukkig rustig passeren. Het stukje grote weg van vandaag valt mee. Het is alleen jammer dat het te druk is om een foto te maken van het bordje dat waarschuwt voor olifanten.

Ons einddoel van vandaag zijn de grotten van Chiang Dao. We hebben een overnachting in de buurt uitgezocht. Hier blijkt dat plaatjes geduldig zijn. Voor ons hebben ze een bamboe hut beschikbaar, een kale ruimte met matras op de vloer en een hurktoilet zonder dak. Eerlijk gezegd is dit ons idee van vakantie niet meer. Dus we stappen op en trappen lekker verder door de mangoboomgaarden.

Ping

Op tijd op voelt met een jet lag als midden in de nacht opstaan. We moeten onze ogen echt open trekken. Een ontbijt met noedels en groenten in zoetzure saus helpt om wakker te worden. Nog voor negenen zitten we op de fiets, de stad uit. Het verkeer is goed te doen, niet echt druk, alleen de rode taxi-pickups zijn wat onvoorspelbaar.

De weg is smal en rustig, zondagochtend. De vogels fluiten. We zien ooievaars, een ijsvogel en van alles wat we niet herkennen. Het is veel groener dan we vanuit het vliegtuig verwacht hadden. We fietsen door een landbouwgebied met irrigatie. We komen langs rijstvelden, met het mooie heldergroen van jonge rijst. We zien mangobomen, papaya’s, rode pepers, bonen en tabak. De gesneden bladen worden gedroogd op lange tafels langs de weg.

We rijden door kleine dorpjes, langs markten met de geur van gegrild vlees. Één keer passeren we een christelijke kerk, het gezang van de zondagsdienst draagt ver door het dorp. Overal zien we tempels, groot, goed onderhouden en indrukwekkend.

Diverse keren kruisen we de rivier Ping. Dan volgt een stuk snelweg, breed en met op de vluchtstrook ruimte genoeg om te fietsen. Maar het is saai. Hier is geen landbouw, maar alleen dorre bosschages. En de weg is een rechte lijn, dwars door het landschap, dus hier moeten we voor de eerste keer wat stijgen. Gelukkig kunnen we binnen 10 kilometer weer van deze weg af. Een laatste stukje door een dorp met veel houten huizen brengt ons weer bij de Ping. In een homestay aan de oever houden wij het wel een nachtje uit.

Landen

Ruim 10.000 kilometer van huis. Het is even omschakelen. Het weer is heerlijk. In de avond is het niet te warm, nou ja oké, een vestje mee is overdreven, en overdag is het lekker warm tot lekker heel warm. Daar kunnen we wel wat mee: Goed insmeren en niet te laat weg.

Onze fietsen zijn er. Ook nu is het weer goed gegaan. Deze keer stonden ze bij aankomst zelfs al klaar naast de bagageband. Het eerste proefrondje hebben we gereden. Het voelt goed, al is links rijden weer even wennen.

Zo’n eerste dag ver weg blijft bijzonder. Het lijf is traag van de jet lag. Alles om ons heen is nieuw en anders. We zijn buitenstaanders, groot en wit, maar het voelt niet ongemakkelijk. Het leven is relaxt, straatmarkten met eten en vruchtensapjes. En alles ziet er lekker uit. Wel her en der wat exotisch, met complete inktvissen, krabben en waren dat nou schorpioenen. Het geheel opgediend op bananenbladeren en gegeten met stokjes.

In elke straat lijkt een tempel te staan, en regelmatig staat er nog een altaartje bij mensen in de tuin. We zien veel goud en rood, olifanten, draken en boeddha’s. En monnikken in oranje, mét mobieltjes. Het zegt vast iets over ons dat dat toch even wennen is. Bij de tempel hebben de monnikken een eigen plekje, met een bordje ‘monk chat time’. Natuurlijk heeft een tempel ook bordjes met uitleg, vaak alleen in het Thai, behalve dan het bordje ‘no lady entrance’. Bij een andere tempel is er wel uitleg waarom vrouwen niet naar binnen mogen, ‘it ruins and humilitates the sanctity’. Dank u, daar kunnen wij dames het weer mee doen.

En de vraag van de dag: hoe zit het met de r? Veel Thai lijken l en r willekeurig te gebruiken. De dame van de massage had het over ‘lelax’ en de cola light werd aangekondigd als ‘cola right’.

Onderweg

Woensdagavond vertrekken we. Keurig na 6 uur, als de fiets in de trein mag van de NS. Met alle warme kleren over elkaar fietsen we naar het station. Morgenochtend mogen we in de spits niet met de fietsen in de trein, dus overnachten we op Schiphol. Het is grappig, we zijn er rond 9 uur en het is bijna uitgestorven. We pakken onze fietsen in de doos, laten ze achter in het bagagedepot en gaan op zoek naar het hotel. De aanwijzing is een beetje Harry-Potter-achtig: Neem de ingang tussen balie 22 en 23. Maar net als bij Harry Potter klopt het ook hier. We gaan door de douane en vinden ons hotel. De gang naar de kamer heeft uitzicht op een uitgestorven vertrekhal. We gaan nog even wat drinken in de taxfree-zone. Daar is bijna alles dicht. Het is zó rustig dat de muizen tevoorschijn komen.

Om de fietsen te halen en in te checken gaan we langs de douane, door de aankomsthal, weer naar het bagagedepot. Karretje mee, en in de hal die vannacht zo leeg was checken we nu in. En hup, weer door de douane. Nu zijn er geen muizen te zien, wel de eerste mondkapjes. Het is toch wel confronterend. We vragen ons af, willen ze ons niet besmetten of denken ze dat wij besmettelijk zijn?

De vlucht is lang. Zelfs met een keuze uit 260 films is het een flinke zit naar Singapore. De enige aflleiding zijn twee groepen hyperende pubers, herkenbaar aan hun uniforme truien. Het blijken schoolreisjes om 10 dagen vrijwilligerswerk in Azië te gaan doen. Het meisje naast me vertelde wel dat de trip niet verplicht is. Bij aankomst in Singapore verspringt de klok. Het is ineens 7 uur later. Ergens zijn wij de nacht kwijt geraakt. Hier begint langzaamaan de dag al. De mannetjes van de koortscontrole zitten al op hun post. We zoeken een plekje om nog even te slapen. Een hoekje op de grond wordt het. We herkennen het felgekleurde kamerbrede tapijt van de hal van een eerdere reis. Ook toen al was het een prima matrasje.

Toegift

We hebben de tent bij Lenn in de tuin opgezet, onze eigen slaapkamer reist met ons mee. Gisteravond zijn we heerlijk samen uit eten geweest.

Nu trappen we af voor de laatste kilometers. Deze route hebben we vaker gedaan, van Geldrop naar Den Bosch. Niet tot Zwolle, daarvoor ontbreekt de tijd, we moeten maandag weer aan het werk. Het is ook goed geweest, we hebben ruim 2000 kilometer gefietst. Het is klaar. Stiekum vragen we ons al af waar we de volgende keer naar toe zullen gaan. Nu gaan we weer omschakelen naar het gewone leven. Maar tot die tijd genieten we nog even van het fietsen in Brabant.

En als we de hele vakantie samenvatten in wat cijfers:

  • 2034 kilometer, met zo’n 15.000 hoogtemeters (afhankelijk van welke Garmin we hiervoor gebruiken)
  • 19 nachten kamperen, 11 nachten onder een echt dak
  • 4 nachten Spanje, 23 nachten Frankrijk, 2 nachten België en 1 nacht Brabant
  • 5 lekke banden (en 1 nieuwe voorband) en 1 gestolen batterij

Maar vooral zó fijn samen gefietst, zó relaxt, gewoon genoten van hoe simpel het leven kan zijn. Beetje trappen, om ons heen kijken, het veranderende landschap zien en niet verder denken dan ‘waar halen we boodschappen’ en ‘waar zetten we de tent op’.

Wordt vervolgd. Waar en wanneer is ook voor ons nog een verrassing. Alles kan. Zo raakten we laatst met iemand aan de praat die in Nieuw Zeeland had gefietst…

Brabant

Vandaag fietsen we het laatste stukje naar Nederland. Als we klaar staan voor vertrek raken we nog even aan de praat met een dame. Ze vertelt dat ze met haar man in de caravan woont, 4 maanden in Diest, 8 maanden in Benidorm. Ze komt alleen in haar huis in Brussel voor groot onderhoud. Af en toe vindt ze de caravan wat klein, maar het bevalt haar prima. Wij houden het bij fietsen, en het gaat stroef vanochtend. De benen zijn traag, alsof ze het einde nog even willen uitstellen.

Het eerste stuk is gedoe, met veel kruisingen, bochten en hobbels. We komen niet in ons ritme. We kruisen een oud mijngebied. Het is nu de romantiek van het mijnleven die nog te zien is, een toren, wat opgepoetste loodsen. Het harde mijnwerkersleven is onzichtbaar. We zijn toe aan koffie. Carry reageert op een bordje, koffie met gebak. Helaas, hij leest niet goed, het is koffie met gebed. Op deze kruising pakken we toch een andere afslag. We komen uit bij de frituur voor een portie kebab. Dat geeft vleugels. Na de lunch trappen we een stuk soepeler. Ook hier weer een oud treintraject. Het houdt op bij Neerpelt, van daaraf is het spoor weer voor treinen.

Nu beginnen we op te letten. Hier ergens moet de grens liggen. Het zal toch niet zijn dat ook hier elke grensaanduiding ontbreekt? Nee, hier staat een echte grenspaal, aanduiding 1843. We zijn echt de grens over, het is ons gelukt, vanuit Barcelona.

Het laatste stukje door stadspark Nederland is druk. Het is een mooi fietspad, maar het barst van de senioren met electrische fietsen die ook op een smal pad het liefst naast elkaar rijden. Langzaamaan wordt het bekend terrein. Dan rijden we bij Lenn de oprit op. We zijn er. Barcelona – Brabant: check!

Ballade

Carry is boodschappen doen bij de Aldi en ik sta te wachten met de fietsen. Er komt een dame aan. Ze blijkt de baas van deze vestiging. Ze begint tegen me aan te praten over hoe mooi onze fietsen zijn en we staan even te teuten. Ze sluit het gesprek af met nog ‘une bonne ballade’. Ik had deze al eens eerder gehoord. Google vertaalt het niet, maar voor mijn gevoel is het een trektocht. Tegelijk is het ook een ballade, een muzikaal verhaal. Die combinatie raakt me want het geeft ook weer hoe we met alles wat er gebeurt ons eigen verhaal schrijven.

Vandaag raakt het gesprek met de mensen van een sponsortocht. Ze rijden met 7 man van Parijs naar Velserbroek om geld op te halen voor een stichting die aandacht vraagt voor risico’s van xtc. Aanleiding is het overlijden drie jaar geleden van de dochter van een van hen na gebruik van xtc. Zij zitten met een andere motivatie op de fiets dan wij.

We fietsen vandaag langs de Maas, door Namen en op een aantal voormalige treintrajecten. Er zijn veel fietsers onderweg, zo te zien vooral dagjesmensen. Stiekum verlaten we ondertussen ook het Franstalige deel van België. Nu komen door plaatsen met de mooiste namen, we zien Oplinter, Neerlinter en Linter. We fietsen door Fietsparadijs Limburg en komen uiteindelijk in Vlaams Brabant. In de Oranjestad Diest maken we een lusje over de kasseien van het Bagijnenhof.

Na 95 kilometer zetten we ons tentje op. Op de kaart zien we dat we al half België doorkruist zijn.