Ardennen

Als we onze neus buiten de tent steken is het mistig. De helling aan de overkant van de Maas is amper te zien. Het voelt of het najaar al begonnen is. We starten langzaam op. Op het moment dat de zon boven het dorp uitkomt, verdwijnen de wolken en is het voor ons tijd om te gaan. Ook vandaag fietsen we langs de Maas. Het is mooi fietsen.

Op Garmin staat dat de volgende afslag Rue su Paradis is. daar worden we wat cynisch van als juist op deze plek het beeld bepaald wordt door een kerncentrale. Je weet dat de Fransen hier erg aan hechten, maar toch. Als ze zoveel vertrouwen in die centrales hebben waarom staan ze dan in zo’n uithoek, in een puntje Frankrijk dat voor driekwart omringd is door België?

Na zo’n 1500 kilometer kruisen we vandaag de Belgische grens. In elk geval is dat de bedoeling. Ergens na Giver moet het zover zijn. Maar helaas, er is niets van te zien. Ineens valt ons oog op een straatnaambordje waar een Belgische vlag op staat. We schijnen dus in België te zijn. Jammer van het speciale moment of van de grensfoto, die zijn hier niet van te maken.

We rijden verder langs de Maas. België is echt anders dan Frankrijk. Het aantal restaurantjes en toeritische voorzieningen neemt meteen toe. Het wegdek voldoet aan wat je van België verwacht, meestal goed en op zijn tijd een kasseienstrook. Het Maasdal wordt breder, nog wel met rotsige hellingen.

We passeren Dinant en net voorbij Godinne vinden we een camping. De camping is oké, weinig speciaal. Wel bijzonder is de eigenaresse, zij is 87. Ze heeft de touwtjes stevig in handen. Zonder haar sleutel krijg je geen warm water in de douche.

Als we nog voor tienen terugkomen op de camping is het hek dicht. Natuurlijk weten we een oplossing, gewoon over het hek klimmen en de fietsen over het hek tillen. Nog voor we bij de tent zijn komt uit een met gekleurde lichtjes versierde caravan een man in kamerjas. Hij blaft dat dit niet de bedoeling is, dat we na tienen gebruik moeten maken van ander hek. Deze mededeling verrast ons. Als kleuters lopen we naar onze tent.

Maas

Als we wakker worden is alles vochtig. Het voelt of de herfst al dichtbij is. Vandaag rijden we langs de Maas. Voordeel hiervan is dat het stijgen en dalen beperkt is, nadeel is dat we alle meanders volgen. We fietsen vandaag 93 kilometer. Aan het eind van de dag blijkt dat we hemelsbreed maar 28 kilometer dichterbij Zwolle zijn gekomen.

We zijn niet de enigen die langs de Maas fietsen. Op een gegeven moment hoor ik wat tikken. Ik kijk of er wat aanloopt. Dat is niet mijn fiets, maar de mountainbike van een lokalo. Hij blijft een tijdje bij ons rijden. Zijn fiets is wat scheef, maar hij heeft geen bagage en vindt eigenlijk dat hij oms makkelijk bij moet kunnen houden. Hij praat wat tegen ons aan, maar met zijn drie tanden is hij moeilijk te verstaan. We begrijpen wel dat hij vindt dat Carry fietst als Froome. Dan groet hij en slaat hij af. Een stukje verderop stoppen we even om wat te eten, en daar komt dezelfde man weer. Natuurlijk is ons verhaal dat hij ons niet bij kon houden en daarom met een smoesje stopte.

De Maas wordt steeds breder, en het dal wordt wat rotsiger. Regelmatig liggen er sluizen en zijkanalen. Die werden in het verleden vast meer gebruikt dan nu. Eigenlijk hebben we nog geen beroepsvaart gezien. Als we lunchen in een klein stadje ligt aan de kade ligt een Nederlands bootje. De dame oefent met haar accordeon, een melancholiek geluid, waardoor we ons heerlijk in slaap laten soezen.

Ook de camping van vandaag ligt aan de Maas. Er zitten twee Nederlandse jongens bij de receptie. Ze klagen dat het survivallen in de Ardennen waardeloos was. Ze hebben een hert en een konijn gezien hebben, en nog minder vrouwen. En ze hebben zoveel gelopen dat de nieuwe Nike Airmax helemaal versleten zijn. Ze hebben nu hun kamp zo opgelagen dat ze vanuit de hangmat wifi hebben. Wij zitten wat verderop en kijken naar de paragliders die van de rotswand tegenover ons naar beneden komen.

Maasroute

We rijden door Verdun. De stad staat vol monumenten en herinneringen aan de eerste wereldoorlog. Ze noemen zich nu de stad van vrede. Haar rol in Europa gaat ver terug. Er stond me wat bij van het verdrag van Verdun, dat blijkt uit 843 te zijn, de verdeling van het karolingische rijk.

Ook in het gebied waar we doorheen rijden wordt veel naar de eerste wereldoorlog verwezen: daar is de begraafplaats, dit dorp was volledig verwoest, hier liep de linie. Op deze zonnige maandagochtend lijkt het allemaal ver weg.

Ook vandaag volgen we de Maasroute. Een mooie naam voor een route. Ook alle dorpjes waar we door komen heten sur Meuse. Toch zien we de Maas amper. We fietsen opnieuw een heel stuk langs het canal de l’Est, maar de Maas zien we alleen een paar keer vanaf een brug. Aan het eind van de dag verruilen we het departement Meuse voor de Ardennen. Dat voelt al weer wat dichter bij huis.

De dorpjes zijn nog steeds even verlaten en uitgestorven als eerder. Bijna alle luiken zijn dicht en er zijn veel te-koopbordjes. We vragen ons af die huizen ooit verkocht worden. Naar Nederlandse maatstaven zien ze er, in elk geval van de buitenkant, vaak bouwvallig uit. Toch verandert de bouwstijl langzaamaan. Het is moeilijk te benoemen, is het de bouwstijl, de tuinen, al met al lijkt het wat Belgischer.

Lotharingen

De zon schijnt als we op de fiets stappen. Zo gauw we buiten de stad komen genieten we weer van het landschap. Dát is het grote verschil met gisteren, nu de zon schijnt glanst het geel van de graanvelden. Het maakt niet uit dat de velden al geoogst zijn, het geel is mooi. We snappen nu reclameteksten die dit goudgeel noemen. Het is mooi. Zelfs naar boven fietsen maakt niet uit, het uitzicht wordt er alleen groter en mooier van.

We volgen de route langs de Maas. Het eerste stuk loopt nog langs het canal de l’Est. Het is duidelijk een kanaal uit de tijd van de trekschuit, die breedte heeft het en wij fietsen over wat vroeger het jaagpad was. Het traject langs de Maas loopt vandaag grotendeels over kleine wegen. Gisteren lag er een folder in het hotel, die ronkend vertelde over het internationale fietspad langs de Maas. Volgens de folder barst het van de bezienswaardigheden. Commercy was bijvoorbeeld de woonplaats van de 18e eeuwse Stanislas, hertog van Lotharingen en voormalig koning van Polen. Hij had een mooi paleis. Zijn invloed op deze tijd is beperkt tot de madeleine, een culinair hoogstandje van een van zijn keukenmeiden.

We zien in deze regio nog wel wat gemiste kansen. Zeker als we kilometers lang evenwijdig aan een in onbruik geraakte spoorlijn fietsen. In gedachten formuleren we de aanvraag voor Interreg-subsidie voor een fietspad. Voor de kalkfabriek en al het stof dat er bij hoort vinden we ook nog wel een oplossing.

Met het oog op de weersverwachting hebben we een hotel in Verdun geboekt. We krijgen een surrealistische ontvangst (maar misschien zegt dat ook iets over onze leeftijd). Er is niemand, alleen een touchscreen. Gelukkig praat het niet. Na wat getrut spuugt het een bonnetje uit met een kamernummer en toegangscode. We zien pas een mens als we onze fietsen mee naar binnen nemen. Deze dame meldt ons dat de directie het meenemen van fietsen in het hotel niet toestaat. Deemoedig vragen we haar om een oplossing. De fietsen mogen wel in haar privétuin.

Tour

Het miezert als we opstappen. Het landschap wat gisteren zo raakte, ziet er bij dit weer heel anders uit. We vragen ons af hoe het hier in de winter is, als het weer echt grijs is. De eerste helling op worden we aangemoedigd door een vos, die op zijn gemak midden op de weg zit. Het weer trekt open, maar het wordt niet echt droog. We komen langs Domrémy, de geboorteplaats van Jeanne d’Arc. Een mooi triviantfeitje, maar voor ons geen reden om het dorp in te rijden.

We stoppen wel even als we voor de eerste keer de Maas kruisen. Hier stelt die nog niet veel voor, is zelfs nog wat kleiner dan de Vecht. De komende dagen zal dat wel veranderen als we verder stroomafwaarts komen.

De route kabbelt door. We verbazen ons over de hoeveelheid kanalen die de Fransen in de loop van de tijd hebben aangelegd. We hadden niet zo’n beeld van waterbouw in Frankrijk. Vandaag komen we langs het kanaal tussen Rijn en Marne en langs het kanaal de l’Est. Ergens zien we dit kanaal zelfs met een aquaduct de Maas kruisen. Het is allemaal vergane glorie. Nu is het stilstaand, troebel water en er is geen boot te zien.

Het laatste deel begint met een aanmoediging voor Julian op het wegdek. Aan de volgende wegen lijkt het erop of iedereen zijn oude fiets te voorschijn gehaald heeft om zijn huis op te leuken. Een bordje maakt het duidelijk, de Tour de France was hier. Alleen door de vermelding van Alaphilippe weten we dat het vorige maand geweest moet zijn. Alles ziet er zo desolaat uit dat het zomaar veel langer geleden had kunnen zijn.

Wijds

In Langres dalen we de stad uit en komen weer bij het kanaal. We passeren de waterscheiding. Het water in de sluizen loopt van hier af de andere kant uit. Het fietsen gaat ineens stukken soepeler dan gisteren. Was het dan toch vals plat dat ons parten speelde? Na 17 kilometer staat er Marne bij de plaatsnamen en bereiken we het einde van het kanaal. We gaan weer over gewone wegen fietsen. En natuurlijk meteen bergop. Het landschap glooit vandaag. De uitzichten zijn wijds. Het is vooral graan wat we zien. Het verbaast ons, het is niet saai, het is groots. We hebben al vaker in deze regio gefietst, maar nog niet eerder was het zo mooi.

Het allermooiste stukje vandaag hadden we willen vermijden. Het is zo’n extra stukje met 15% helling dat in de route zit voor de mooi. We komen er te laat achter. Beloning is wel dat we een vos zien.

In dit stuk van Frankrijk is geen camping te vinden. Waarom zou je hier willen kamperen? Voor vannacht wordt het dus een bed & breakfast. Het staat keurig aangekondigd langs de weg: chambre d’hôte. Het huis is bedekt met bloeiende klimplanten. Dit zitten vol met wespen, het lijkt alsof het huis zoemt. Een oude dame doet open. Ze lijkt wat hardhorend en praat aan een stuk door. Ze heeft ook een overzichtelijk wereldbeeld, wij zijn waarschijnlijk Belgen, want Carry is te klein om Nederlander te zijn. De kamer die we krijgen is bloemrijk kneuterig.

Helaas heeft het enige restaurant van het dorp haar jaarlijkse vakantie. Wij doen poging tot inkopen in de plaatselijke supermarkt. Het is armoe troef, het assortiment is beperkt en de schappen zijn half leeg. We vinden een blik ravioli. Onze gastvrouw warmt het voor ons op. De noodvoorraad lichtgewichtvoer van Bever blijft onaangebroken in de tas.

Sluizen

Na een dagje rust aan de Saône willen we door. Als we wakker worden regent het. Dat wordt ontbijt in de tent. Gelukkig valt het mee en met een natte tent en een zonnetje stappen we op. We starten langs de Saône. Al snel buigen we af naar het kanaal de la Marne á la Saône. Zo heb ik het ooit op school geleerd. Maar omdat dat niet sexy klinkt is het omgedoopt naar het canal entre Champagne et Bourgogne. En zo heet de fietsroute ernaast ook. Dit klinkt inderdaad bruisend en mooi, en als restaurantjes, terrasjes en wijn. De realiteit is anders. Er is kilometers lang niets langs het kanaal. En als er dan uiteindelijk, precies op het juiste moment een restaurant is, zitten ze vol.

Het is een prima fietspad. Het is vlak. Bij elke sluis, en er zijn er veel, moeten we even omhoog en dan gaan we weer rechtdoor. Het is mooi groen. Eigenlijk is het vooral voorspelbaar en daarmee gewoon een beetje saai. De enige afwisseling zijn nummers op de huisjes bij de sluisjes. Verder is het groen in alle soorten en maten. Het pad nodigt uit om lekker door te trappen, maar ik moet bekennen dat het me tegen valt. Ik kom niet vooruit. De benen willen niet. Het schiet niet op. Er zijn van die dagen.

Toetje van de dag is het laatste stukje naar Langres. We mogen nog even flink aan de bak. Als ik opmerk dat het voelt als pap in mijn benen vertelt Carry dat er stukken met 11% tussen zaten. Dat geeft dan toch weer moed.

We zijn niet de enigen die willen kamperen in Langres. Bij de receptie staat een flinke rij. Gelukkig past ons tentje tussen twee grote campers en hebben we een mooi plekkie met uitzicht.

Glooiend

We hadden ons goed voorbereid. Buienradar was duidelijk, eind van de middag gaat het regenen in Beaune en er volgt een koude nacht, 9 graden bij het ontbijt. Prima redenen voor een hotel in de stad. Het weer valt ons mee als we in Beaune aankomen. Dan blijkt aan onze voorbereiding toch wat te mankeren. Er zijn twee Beaunes, en die andere heeft beduidend minder weer.

Maar goed, wij zijn in de Beaune van de pinot noir, van lekker eten en van de toeristen. We vinden een mooi terras en hebben een prima avond. Onze Belgisch/Franse buren, eigenaar van acht McDonalds dragen daar zeker aan bij. Bijzonder is dat ze elkaar in ons geboortejaar hebben leren kennen. We kijken hen na als ze in hun Maserati stappen en wegronken.

Waar we verwacht hadden ook vandaag door de druiven te rijden, is dat een misrekening. De eerste kilometers fietsen we door het bos. Daarna is het echt agrarisch landschap, met graan, mais, soja. Af en toe een veld klaver, we ruiken de bloemen als we langsfietsen. Het landschap is niet saai, eentonig, maar sprankelt ook niet. Grootschalig omschrijft het het beste, grote velden, weidse uitzichten, rechte lijnen. Met her en der wat bos en op tijd een keurig dorpje. We lunchen op ons kleedje langs een riviertje.

Een groot deel van de middag fietsen we weer door het bos. Er staan borden dat toegang alleen voor geautoriseerd verkeer is. We vinden dat wij daaraan voldoen – of vallen we hiermee in de categorie ‘altijd doen wat tomtom zegt’? Het is een productiebos, met kavelnummers, stapels gekapt hout en aankondigingen voor verkoop. De weg is gaat er als een lange streep doorheen, met af en toe een haakse hoek. Het is makkelijk fietsen. Als we bij de Saône aankomen, installeren we ons op een camping aan het water.

Cluny

Het is zonnig en fris als we op de fiets stappen. De weersverwachting voor vanmiddag is niet super. Daarom fietsen we 50 kilometer tot Cluny. In onze route is dit ook een speciaal punt, het begin van het tweede boekje. De eerste zin bevalt ons wel: vanaf Cluny heeft men definitief het vlakke stuk achter zich gelaten. Dat betekent voor ons dat na Cluny het vlakke stuk gaat beginnen. Vandaag hebben we er nog niets aan, als we helling op onszelf langzaam wakker trappen.

Het is winderig en fris. Er dreigt een bui. We stoppen voor een kop koffie. In mijn ooghoek zie ik het Nederlandse gezin dat we gisteren tegen kwamen. Toen legde de vader uit dat zijn zoontje Frans-sprekende mensen spannend vond. Nu zie ik het jochie rondstappen met gehoorbeschermers. We vinden een terrasje. Dan barst de bui los. De ober kijkt ons meewarig aan: Hebben wij niet naar de Franse méteo gekeken? Die geeft aan dat het tot morgenvroeg regent. Onze Buienradar is wat optimistischer. En, naar blijkt, terecht. Na drie koppen koffie is het droog en rijden we verder.

Het gidsje meldt dat ‘vanaf het klooster van Cluny de wijnbouw in de Bourgogne tot grote bloei gebracht is’. Maar we zien geen enkele druif vandaag. Het is vooral weidegebied waar we doorheen rijden. Met veel hagen en gestapelde stenen muurtjes. En Charolaiskoeien, van dat witte zware vleesvee. Het gebied is veel mooier dan waar we vandaag oog voor hebben. Het weer is grijs, de wind blaast de voorbode van dikke regenbuien. We hebben het koud, met 14 graden trappen we kleumend naar Cluny.

We hebben een Airbnb geboekt. De plaatjes zijn prima, de recensies ook. We hebben zelfs een superhost, zegt het systeem. De eerste reactie die we krijgen op onze reservering gaat over meerkosten. Carry vult op Google het adres in dat hij gevonden heeft. We volgen de aanwijzingen. We vinden onszelf terug in een straatje met flats, stijl jaren-zeventig-optimisme. We kunnen het adres niet vinden, de telefoon wordt niet opgenomen. We vragen ons af of de locatie wel bestaat en we voelen ons ouderwets in ons wantrouwen in het systeem. In mijn beste Frans tik ik een sms. Prompt krijgen we reactie met aanwijzingen. We komen uit op een prima plek, vlakbij de abdij. Niks geen geklungel in Cluny.

Fietsroutes

Vandaag is de dag van de routes. Het eerste deel is la voie verte de Bourgogne du Sud. Het is een voormalig treintraject, van een boemeltreintje, want elke 4, 5 kilometer is er een station. Ze zijn nog duidelijk herkenbaar, maar nog niemand heeft gedacht er een koffietentje in te beginnen.

De aankleding is een verhaal op zich. Elke kilometer staat een bankje. Bij elke kruising tellen we tien verkeersborden: 1. er komt een kruising, 2. einde fietspad, 3. stopbord, 4. begin fietspad, 5. verboden voor gemotoriseerd verkeer. En dat in beide richtingen. Met ook nog waarschuwingen op het wegdek, plus houten hekken om tussendoor te fietsen. En dit consequent bij elke kruising, ook als we alleen een karrespoor kruisen. Maar goed, het is vlak, het is groen, het is mooi en het fietst lekker door.

Na de lunch gaan we verder op de fietsroute langs het Canal du Centre. Ook dit fietspad is mooi en vlak, met om de 500 meter een sluis en dus voor ons een klein klimmetje. De boten die hier ooit voeren moeten alle tijd gehad hebben. Het wordt nu zelfs door toeristen niet gebruikt. Een stukje verderop wordt dat wel heel duidelijk, er ligt een boom over kanaal en fietspad.

Het laatste stuk rijden we over de fietsroute du vin. Hier groeien de druiven voor de wijnen waar de Bourgogne beroemd om is. Zo ver als we kijken kunnen strekken de velden zich uit. Een bord legt wat uit over de bodem en waarom die hier juist zulke lekkere druiven geeft. We komen langs namen die we uit wijnfolders kennen. In de verte ligt Beaune, ons eindpunt van vandaag. Daar gaan we proeven.