Schwarzwald

23 juli Strasbourg – Oberwolfach

Het is bijna half 7 als het brandalarm ons wekt. We kijken even wazig om ons heen, trekken wat kleren aan en lopen de vier verdiepingen naar beneden. Net als de andere gasten van het hotel. Er is geen paniek. Als we op de begane grond komen ruiken we verse broodjes, geen brand. Gelukkig maar, het is vals alarm. Als we terug in bed stappen voel ik mijn knieën bibberen.

We rijden de stad uit, de Rijn over en Duitsland in. Vanaf de brug zien we blusboten en brandweerwagens. Verderop belanden we in de landelijke brandweerdag met brandweerlui in outfits uit diverse decennia. Er wordt gedemonstreerd wat de brandweer allemaal kan. Nou eerlijk gezegd hebben we voorlopig wel weer even genoeg over vuur nagedacht.

In Offenburg willen we boodschappen doen, maar het is hier echt zondag. Het stadje heeft mooie, brede wandelstraten, maar alles is uitgestorven. We raken aan de praat met twee Nederlandse fietsers die net vanochtend vertrokken zijn. Ze zijn ook op weg naar de Bodensee. We drinken samen koffie op een terras.

Als we verder rijden komen de heuvels steeds dichterbij. Er ligt een kasteel op een puntje, er zijn wijngaarden. Het beeld is compleet anders dan gisteren. Dit is Baden-Würtenberg, een van de rijkere regio’s van Duitsland. Je ziet het aan de huizen, maar vooral aan de openbare ruimte. De kinderkoppen liggen er mooi bij en voor het gemeentehuis groeit een bloemenzee van eenjarige planten.

We volgen het riviertje de Kinzig het Schwarzwald in. We slingeren met wind tegen door het dal. Het is jammer dat het zo bewolkt is, met zon zou het zo veel mooier zijn. Het dal wordt smaller en gaat langzaam omhoog. De dorpjes die we passeren hebben heerlijke namen als Gengenbach, Biberach, Steinach en Haslach. Voor Lachen stoppen we even. In Wolfach willen we twee dagen blijven, het is tijd voor een wasje en een dagje zonder fiets. We hebben de weersverwachting gezien en toch maar een hotel geboekt. In Oberwolfach voor de zekerheid, want je weet nooit hoe veel regen er gaat vallen.

Strasbourg

22 juli Mittersheim – Straatsburg

We starten langs het Canal de la Sarre, één van die 19e eeuwse Franse kanalen. Het verbond ooit steenkolenproductie met staal- en aardewerkfabrieken. Nu gebeurt er niet veel meer. Er ligt om de paar honderd meter een sluis, met een sluiswachtershuisje. Voor ons is dit steeds even aanzetten. De sluizen doen het nog, de huizen staan leeg.

Als we afslaan van het kanaal rijden we de heuvels in. Het landschap is glooiend. Al is het elke keer 6% naar boven. Het beeld is anders dan gisteren. Er zijn meer bossen, het is beter onderhouden en de dorpjes hebben nét wat meer leven. Plus een flinke dosis zonneschijn die alles mooier maakt. We rijden Sarrebourg binnen. Hier lokt meteen een terras. We drinken eindelijk weer eens goede koffie.

De rest van de dag rijden we over de EuroVélo 5 langs het Marne-Rijn kanaal. Het eerste stuk is het kanaal amper te zien. Het ligt in de diepte achter een dijk tussen de struiken. Vanaf sluis 5 rijden we er echt langs. Dit eerste stuk, het oude kanaal, is fantastisch. Het dal is smal, met hoge steilwanden. De huisjes zijn in diverse staten van verval en de natuur neemt het kanaal langzaamaan terug.

Ergens bij sluis 17 sluit dit kanaaltje aan bij het grote kanaal. Vanaf hier is alles een maat groter. Er is pleziervaart, al snappen we de lol niet, er zijn zó veel sluizen. We fietsen door stadjes die mooi in de vallei liggen. We zien steeds meer vakwerkhuizen. Ongemerkt rijden we de Elzas binnen.

De afstand tussen de sluizen wordt groter. Het landschap wordt vlakker. De wind komt van achter. Er is weinig te beleven langs het kanaal. We maken vaart. Gedachtenloos stampen we door naar Straatsburg. Hier liggen de glazen kolossen van de Europese Unie langs het kanaal. Ze pakken het groots aan. De gebouwen melden dat de Europese Democratie 70 jaar bestaat. De tramhalte heet Halte Mensenrechten. Als we verder het centrum inrijden is de weg geblokkeerd door een vuilniswagen. Het is geen staking, maar de grote jaarlijkse braderie. We worstelen ons door de mensenmassa naar het hotel.

Miezer

21 juli Kédange-sur-Canner – Mittersheim

Iedereen weet dat alle wegen naar Rome leiden. Daar gaan wij ook van uit. Toch heeft die andere Europese pelgrimsstad, Santiago, zijn PR beter voor elkaar. In elk willekeurig gat vind je wel ergens een sticker die de route naar Santiago aan geeft. Zo ook vanochtend. Het inspireert om nog een keer die kant uit te gaan.

Het is grijs en miezerig vandaag. Als we het dorp uit rijden stoppen we nog even bij de geldautomaat en bij de bakker. We weten inmiddels dat je meteen gebruik moet maken van voorzieningen. We trappen op het gemak, het wordt een lange dag. De volgende camping zit op 105 kilometer. Onze terugvaloptie is een bed & breakfast. Ik heb hen gisteren gebeld. Ze zijn dicht vanwege een verbouwing, maar als we echt omhoog zitten mogen we langs komen.

De streek lijkt uitgestorven. We passeren dorpjes waar niemand te zien is en waar de kerkklok op wintertijd staat. De opschriften van de bakker en de slager zijn nog zichtbaar maar de winkels zijn al lang gesloten. Overal is een Mairie, maar bij de meeste is onduidelijk wanneer de aankondigingen voor de laatste keer vervangen zijn. We stoppen bij een benzinepomp met een supermarkt. Het assortiment is beperkt, maar voldoende voor onze lunch. Bij de rand van het dorp staat een bordje dat ‘s nachts de verlichting uitgaat. Eerlijk gezegd ziet het er zo verlaten uit dat we ons af vragen of er ‘s avonds wel ergens een licht aan is.

We trappen kilometerslang door korenvelden. Met dit weer glinsteren ze niet, maar zijn het gewone velden. Ook de zonnebloemen missen de zon en laten hun kop hangen. Toch fietsen we prettig. Het is niet zo warm en meestal is het droog. Alleen jammer dat er een bui los barst, precies als we onze boterhammen gesmeerd hebben.

Langzaamaan verandert het landschap. De hellingen volgen elkaar minder snel op, het glooit wat meer. We herkennen een bed&breakfast waar we jaren geleden, op de terugweg uit Nice, gelogeerd hebben. We passeren Suisse, nog niet het land, maar een simpel dorp. En langzaamaan breekt de lucht open, de zon komt door en de wind draait. Het laatste stukje lijkt het wel zomer.

Rustdag

20 juli Sierck-les-Bains – Kédange-sur-Canner

We zijn toe aan een dagje niet-fietsen. Maar de enige plek op de camping die gisteren beschikbaar was ligt vol in de zon. We hebben nog eens naar de route gekeken, de volgende voorzieningen liggen óf dichtbij óf behoorlijk ver weg. Het wordt een compromis: We fietsen vandaag een klein stukje en morgen een eind.

We ontbijten op het gemak. In de zon is het al flink heet. We zwaaien de andere fietsers van de camping, waaronder de Brit, uit. Uiteindelijk stappen we zelf ook op. We rijden een stukje langs de Moezel. Carry meent in de verte een flinke brand te zien. Het blijken de koelwatertorens van de kerncentrale van Cattenom. Lekker zo’n centrale, dichtbij de grens en bij een grote rivier. De Fransen zijn er sterk in dit soort spul vlakbij de buren te zetten. We rijden er in een soort rondje omheen, eerst zien we ze aan onze linkerhand, dan op rechts.

We worden achterop gereden door twee Nederlandse vrouwen. Zij zijn op weg naar het Comomeer. We raken aan de praat, delen levensverhalen en rijden gezamenlijk naar ons hotel. We lunchen en we praten verder. Het is erg gezellig. Dan rijden zij door en beginnen wij aan het grote nietsdoen.

Wegafzetting

19 Juli Gentingen – Sierck-les-Bains

We rijden verder langs de Our. Er wordt volop gekanood. Dan slaan we rechts af, een mooie weg door het bos. Er loopt een klein riviertje langs, met enorme steilwanden. Het is aangekleed met bruggetjes en trapjes. Wat verderop wordt een nieuwe rotonde aangelegd. We kunnen er niet langs. We schatten dat de omleiding een kilometer of 10 extra is. We overleggen met een van de bouwvakkers. Hij wijst ons naar het paadje in het bos. Dát is de oplossing.

Dus, stukkie terug, paadje op, bruggetje over, fiets naar boven zeulen, achter langs het werk sluipen en daar sta je dan. We worden meteen aangeklampt door een corpulente Brit, weten wij de weg? Nee, dus. Samen proberen we de wandelroute. Het is een schitterend bospad. En na een paar kilometer komt het gewoon uit op een asfaltweg en vervolgens op de weg. Onderwijl heeft de Brit ons uitgebreid op de hoogte gesteld van zijn fietsavonturen. Hij vertelt dat zijn Maria hem halverwege zijn zesweekse fietstocht komt opzoeken. Carry is blijer met zíjn oplossing, hij heeft zijn Maria gewoon meegenomen.

Ook in het volgende dorp is de weg afgesloten. Er is geen omleiding aangeduid. Google helpt. We rijden brutaalweg een stuk voorbij de afsluiting, passeren wat barbequende bouwvakkers, wensen hen smakelijk eten en rijden vervolgens een extra lus. Dit geeft ons een lange rechte helling. Zonder wat extra’s te doen rijden we hier met ruim 50 km/u naar beneden.

Langzaamaan naderen we de Moezel. We passeren een dorp waar bij elk huis een authentieke druivenpers staat te roesten in de tuin. Dan zien we de eerste wijngaarden en de rivier. We mogen linksaf, wat een feest, met deze wind gaat dat vanzelf. Helaas is er weer een wegafzetting. Nu slaat het chagrijn toe, vooral omdat we dat stukkie windmee alleen tot de brug hebben. We doen niet meer mee. We draaien ons om, we blijven op deze oever en we zien wel.

Het is een prima fietspad langs de Route du Vin, maar inderdaad het pad aan de overkant is rustiger. Onze kant heeft daarentegen beter uitzicht over de wijngaarden. Zo tutten we door. Bij Schengen rijden we de Franse grens over en wat verderop vinden we een prima camping (én een supermarkt).

Ourtal

18 juli Amel – Gentingen

We starten de dag met een ontbijt aan de stamtafel. Dan trappen we af en zitten we na een kilometer of wat weer op de Vennbahn. Het blijft een mooie, doelgerichte manier om de Ardennen te doorkruisen.

Zo gauw we van een van de railbanen afwijken zijn de paden onregelmatig, verrassend en af en toe steil. We rijden door het dal van de Our, hier is het nog een smalle beek. We springen wat heen en weer tussen Belgie en Duitsland. Er staan geen bordjes, het is TMobile die ons er op wijst.

Zo gauw we echt van de Vennbahn af gaan hebben we meteen een vijf kilometer lange klim te pakkken. Hier staat een bord dat we Duitsland inrijden, eigenlijk konden we dat aan het asfalt ook al zien. Als we boven zijn kunnen we weids uitkijken over de Eiffel. Nu breekt ook de zon door en de korenvelden glanzen ons tegemoet.

In de verre omtrek zijn er ook vandaag geen winkels. Gelukkig ligt er een restaurant aan de route. De bejaarde eigenaresse serveert alleen geen eten meer. Ze verwijst ons naar Luxemburg, daar zijn meer voorzieningen. Dat klopt. Maar het eerste is op dinsdag dicht. De tweede heeft vakantie. Alleen het winkeltje van de benzinepomp heeft wat op voorraad. We rijden verder op een provinciale weg langs de Our. Af en toe suizen de auto’s voorbij. Toch vinden we een rustig weiland waar we ons kleedje kunnen uitspreiden en lunchen.

We rijden verder langs de Our. Blijkbaar heeft deze weg mooie bochten want er zijn opvallend veel motorrijders. Ons fietspad buigt van de weg af en blijft op de oever. Hier wordt de Our een stuwmeer. Ons pad gaat verder als een soort hangbrug boven het water. De mountainbiker voor ons trekt wit weg en draait om. Wij rijden door, al kost het me wat moeite. Wat verderop is onze route afgesloten. We twijfelen, gaan we het toch proberen? Als zelfs Google de afsluiting meldt rijden we verder over de grote weg. Bij Vianden kruisen we de stuwdam. Vanaf hier is de Our weer een stroompje. Ook in Vianden, een plaats van redelijke grootte, is de enige supermarkt bij de benzinepomp. Hier halen we onze avondmaaltijd. Dan rijden we de brug over, Duitsland in. Het laatste stukje naar de camping is nog even pittig met een helling van 11%.

Vennbahn

17 juli Herkenrath – Amel

De camping ligt aan een mooie beek. Twee jaar terug liep dat in Theux volledig mis. Nu hebben we een kalme nacht. Het is tegen half 11 als we opstappen. We beginnen meteen met een paar stevige hellinkjes. In de eerste 10 kilometer stijgen we al meer dan 200 meter. Wat verderop is een café bij een oud treinemplacement. Hier stoppen we voor koffie. Een man vraagt welke Strecke van de Vennbahn we fietsen. Dat verbaast ons, we dachten dat we een alternatieve route zouden hebben, maar het verklaart wel al die vakantiefietsers die we zien.

De Vennbahn is een oude spoorbaan die mu voor fietsers is ingericht. Een prima manier om door de Ardennen te komen want het maximale hellingspercentage is 2%. We wilden deze vermijden omdat het druk zou zijn, maar dat valt alles mee. En het is mooi! We rijden door dennenbossen, waar de berm bol staat van de varens. We rijden door loofbossen. We kruisen kleine beekjes. En ook met wind tegen fietst het soepel.

Bij Monschau trekken we ons eigen plan. We verlaten de Vennbahn en storten ons hellingaf het dal in naar de Altstatt. We stuiteren door de popperige straten met vakwerkhuizen. We eten een Strammer Max en rijden tussen de toeristen door het stadje weer uit. Nu is de uitdaging om terug te komen op de Vennbahn. We rijden een gravelpad met in de diepte een kleine Ruhr. Er is een omleiding naar de Einsteig van de Vennbahn. Resultaat is dat we vijf meter lager uitkomen en nog wat extra bochten moeten maken om er weer op te komen.

We rijden gestaag door. Maar eerlijk gezegd sluipt de sleur er een beetje in, kilometers bos en weinig anders. Garmin geeft aan dat we het pad 21 kilometer moeten volgen tot de afslag naar de camping. Daar zit ergens een middagdip. Maar het laatste stuk maakt veel goed. Het gordijn van bomen gaat open, we rijden door open velden en kunnen eindeloos ver kijken.

Eindpunt van vandaag is de MiniEurocamping van John en Ruud. De camping is niet bijzonder, de sfeer wel. We kunnen mee-eten aan de stamtafel met de familie en wat andere gasten. Het wordt een avond met mooie gesprekken.

NB Kan iemand iets doen aan die wind van voren?

Geuldal

16 juli Maastricht – Herkenrath

Vannacht knapte een van de banen van Carrys matje. Dat gaf ‘m een slechte nacht. We gaan daarom vanochtend eerst naar Bever voor wat nieuws. Dit betekent dat we een trage zondagochtend hebben want Bever gaat pas om 12 uur open. Met volgepakte fietsen stoppen we voor koffie en vlaai op de Markt. Nu pas kunnen we zien hoe mooi het plein is, gisteravond stond alles vol bussen van André Rieu gangers.

Tegen enen rijden we de Maas over. Meteen buiten Maastricht begint de weg te glooien. Racefietsers komen ons in vliegende vaart tegemoet. Wij rijden op het gemak omhoog. De aanmoedingingen voor Pogacar op de weg zijn vervaagd. Boven staat een bord van de AmstelGold Race. Dit was dus de Bemelerberg met een trotse hoogte van 115 meter. We rijden op het plateau van Margraten. Van hieraf glooit de weg. De uitzichten zijn prachtig, uitgestrekte korenvelden en meidoornhagen langs de weg. We klimmen wat verder, langs Ijzeren en Scheulden. Dan rijden we in een lange afdaling naar Gulpen.

Het landschap blijft golvend en we komen in het Geuldal. We missen bijna de grenspaal van de overgang naar België. Vanaf hier zijn de borden Franstalig. We eten een broodje op een bankje. Een vrouw vraagt de weg. Ze spreekt het dialect van de voerstreek, iets dat ligt tussen Duits, Vlaams en Frans. We begrijpen haar net, maar hebben geen idee van de route die ze zoekt.

We passeren het dorp Moresnet. Ooit was dit een neutrale staatje van een paar honderd ha. Begin negentiende eeuw konden de Pruisen en de Nederlanden het niet eens worden over het eigendom van een grote zinkmijn. Toen hebben ze het praktisch opgelost en er een vrijstaatje van gemaakt dat het een eeuw of wat heeft volgehouden.

We overnachten op een mooie natuurcamping. Hier is de voertaal Duits. Onze Nederlandse buurman fietst naar Venetië. En als we uit eten willen heeft Google drie suggesties in de buurt. Maar de eigenaars van het eerste restaurant zijn net met pensioen, die van het tweede zijn met vakantie. Dus rest ons niets anders dan het frietkot.

Jaagpad

15 juli Geldrop – Maastricht

We hebben een wasje gedraaid en de laatste overbodige spullen achtergelaten. We drinken nog een kop koffie met Lenn. Dan zwaait ze ons uit en rijden we de toeristische route langs mijn geboortehuis. We blijven langs het spoor rijden en komen in het Leenderbos terecht. Hier zijn de fietspaden breed. Op zo’n zaterdagochtend betekent dat we constant peletonnetjes wielrijders tegenkomen. Via de Kluizenaarsweg komen we bij de Achelse Kluis. We passeren de witte streep die de grens symboliseert. We kijken even om de hoek, maar het trappistenbier van hier bewaren we voor een andere keer.

Na 27 kilometer komen we bij het kanaal van vandaag. We dachten dat het van koning Albert was, maar het blijkt gewoon weer de ZuidWillemsvaart. We starten op het jaagpad aan de rechteroever. Natuurlijk hebben we een theorie dat dit beter fietst dan de overkant. Hier rijden we in de schaduw en minder in de wind. We vragen ons af of er aan beide kanten een jaagpad ligt. Maar we nemen geen initiatief om dit te proberen, als de route ons laat oversteken steken we braaf over.

In Bree gaan we op zoek naar een lunch. Het winkelcentrum is niet inspirerend, een groepje samengekwakte betonnen dozen met een Hema, een C&A en een Lidl, de eerste deze vakantie. De broodjes op het terras zijn prima.

We rijden verder op de linkeroever. Het kanaal wordt amper gebruikt door scheepvaart. We zien wat pogingen om de oevers natuurvriendelijk te maken. Aan de oever zitten wat vissers. Ze hebben tentjes met complete veldbedden naast hun hengels staan. We hebben de wind flink tegen. Een bui stopt ons en we schuilen met een Belgisch stel onder een viaduct. Als we wat verderop weer moeten schuilen komen we hen weer tegen.

We ploeteren tegen de wind. Er komt een elektrische fietser naast ons rijden. Hij begint een praatje dat hij volgend jaar naar Rome gaat. Zwoegend om hem bij te houden klets ik terug. Dan komen we op de winterdijk in Lanaken. Hier rijden we heerlijk beschut door een tunnel van bomen. Aan het eind verrast het weidse beeld over de Maas. In de verte ligt Maastricht. We zetten ons tentje op op een camping vol campers die vanavond allemaal met hun elektrische fiets naar Andre Rieu gaan. Naast ons rijdt een auto voor van de Offene Psychiatrische Pflege. We vragen ons af wie ons die gestuurd heeft.

Waai

14 juli Arnhem – Geldrop

Nagenietend van de avond met Hester stappen we op de fiets. We kruisen de Rijn en rijden over de dijk de Betuwe in. We passeren de afslag naar de kapel van Onze Lieve Vrouw van de Bloeiende Betuwe. Heel Bemmel hangt vol vlaggetjes ‘Lingewaard loopt lekker’. Dixies en dranghekken staan klaar. Komende dinsdag passeert hier de vierdaagse. Toen we dat gezien hadden zagen we ineens overal wandelaars.

We passeren de Heiliglandstichting. Het blijft een waanzinnige naam voor een dorp. De basis ligt in de zendingsdrang van de katholieken. Ze wilden ooit een museum financieren uit de opbrengst van woningbouw en vernoemden daar het dorp naar. We rijden verder door het bos, op een hoge dijk langs het spoor.

In de buurt van Mook gaan we de Maas over. We rijden Cuyk in, langs de semi-grachtenpanden van de lokale Vinex. Vanaf hier zijn we in Brabant, in het land van mais en aardappels. En alle knooppuntenborden moedigen ons aan ‘fietsen doe je in Brabant!’.

We schieten niet op. De wind zit flink tegen en het landschap is niet zo spannend. We laten ons afleiden door een bord dat waarschuwt voor een agressieve roofvogel. We vragen ons af of de vogels steeds agressiever worden of de mensen steeds banger. En natuurlijk hebben we geen vogel gezien.

Het is de derde keer in korte tijd dat we dit traject rijden. Voordeel is dat we exact weten waar je lekker kan liggen. We kiezen dezelfde boom aan de rand van de hei. We vouwen ons kleedje uit. Tijd voor een siesta.

Het blijft flink waaien. Dat geeft een middagdip en een gevoel dat je nooit aankomt. Gelukkig is daar dan de televisietoren van de Mortel. Hij steekt overal bovenuit en motiveert van verre dat we in de buurt beginnen te komen. We fietsen nog een stuk langs de Zuid Willemsvaart en het Eindhovens kanaal. Dan komen we aan bij Lenn, die ons met thee opwacht.