
We zitten lekker op tijd op de fiets en het gaat meteen over prettig kleine weggetjes. Het beeld is vergelijkbaar met de afgelopen dagen, soms droog en dor, bijna herfstig, elders geirrigeerd en fris groen. Ook in de dorpen beginnen we het beeld een beetje te herkennen. Aan het begin van een dorp staat een grote foto van de koning onder een afdakje. In de korte tijd dat hij aan de macht is heeft hij al genoeg zon gehad, hij begint wat te verbleken. Langs de straten staan vooral stenen huizen van één verdieping, een voortuin met bloeiend spul, vaak een altaartje en een vuilnisbak aan de straat, gemaakt van gerecyclde vrachwagenbanden. Natuurlijk staan er genoeg borden met aanwijzingen, volledig onbegrijpelijk voor ons. Alleen de cijfers herkennen we. Midden in het dorp is een crosswalk, bij de school. En natuurlijk is er een tempel, met nog een foto van de koning. We stoppen bij een marktje, op zoek naar bananen. We vinden er geen. We proberen er naar te vragen en worden doorverwezen. Dat blijkt een restaurantje. Als we doorfietsen vinden we wel bananen, maar veel te groen. We stillen onze trek met zoete kleefrijst in bananenblad.


De route is rustig en simpel. Dan staat er een rode aankondiging midden op de weg. Onbegrijpelijk. Gewoon er langs fietsen, we zien wel waar het schip strandt. Dat blijkt een paar kilometer verder, waar het irrigatiekanaal aangepast wordt. Een paar kilometer om lukt prima met hulp van Garmin. Het is allemaal heel relaxt. Na een kilometer of zestig stoppen we voor een lunch. Het ruikt lekker in het restaurantje, maar wat kunnen we eten? De oplossing is simpel, we wijzen naar hetgeen de dame naast ons eet. Het blijkt een heerlijk miesoepje te zijn, een prima basis voor het laatste stukje.

Langs de weg zien we regelmatig een bordje van het department of rural roads met natuurlijk een afbeelding van boeddha. We lachen daar om, het klinkt als the ministry of funny walks. Maar eerlijk gezegd zijn het wel de betere wegen. Ze zijn herkenbaar aan een naam met 4 cijfers. De wegen met drie cijfers zijn eigenlijk al te groot. De 3033 van vandaag voert ons naar Thaton. We overnachten eindelijk weer eens in een klein stadje met een echte naam. We hebben het plan hier de boot naar Chiang Rai te pakken over de Kok, een mooie manier om onze rustdag in te vullen.






Het is fris als de dag begint. Bij het ontbijt zitten we een beetje rillerig buiten met een vest. De temperatuur loopt snel op, en tegen de tijd dat we op de fiets zitten is het heerlijk. Na een paar kilometer is er een wegversmalling. Agenten regelen het verkeer. Naast de weg staat een grote vrachtauto, met in stukken een gigantische gouden boeddha. Er staan groepen mensen in klederdracht bij. Alles is startklaar om deze boeddha naar zijn nieuwe plek te brengen. Die willen we wel zien. We slaan rechtsaf en vragen aan mensen die naast de weg staan of dat de weg naar de tempel is. Het levert eerst vragende gezichten op, dan een bevestiging. En inderdaad daar staat een tempel. Maar hoe mooi ook, en hoe groot ook, dit ziet er niet uit of het een van de grootste complexen van Thailand is.
We rijden een stukje verder. Daar staat een hijskraan, midden in een tempelcomplex. Dit ziet er anders uit. Alles is versierd, muziek speelt, er lopen mensen in het wit, alles in afwachting van de nieuwe boeddha. Er staan rijen boompjes met geldbiljetten, er staan bladen met kunstig ingevouwen biljetten, symbool voor de donaties die gedaan zijn. Dit alles betekent overigens niet dat de rest van het complex simpel is. Het staat vol met draken en andere beesten, ingelegd met spiegeltjes en gekleurde stenen. Het glimt ons tegemoet. In een van de grote hallen ligt een grote boeddha met een gouden omslagdoek. Indrukwekkend.

Ons einddoel van vandaag zijn de grotten van Chiang Dao. We hebben een overnachting in de buurt uitgezocht. Hier blijkt dat plaatjes geduldig zijn. Voor ons hebben ze een bamboe hut beschikbaar, een kale ruimte met matras op de vloer en een hurktoilet zonder dak. Eerlijk gezegd is dit ons idee van vakantie niet meer. Dus we stappen op en trappen lekker verder door de mangoboomgaarden.




Ruim 10.000 kilometer van huis. Het is even omschakelen. Het weer is heerlijk. In de avond is het niet te warm, nou ja oké, een vestje mee is overdreven, en overdag is het lekker warm tot lekker heel warm. Daar kunnen we wel wat mee: Goed insmeren en niet te laat weg.
Onze fietsen zijn er. Ook nu is het weer goed gegaan. Deze keer stonden ze bij aankomst zelfs al klaar naast de bagageband. Het eerste proefrondje hebben we gereden. Het voelt goed, al is links rijden weer even wennen.
Zo’n eerste dag ver weg blijft bijzonder. Het lijf is traag van de jet lag. Alles om ons heen is nieuw en anders. We zijn buitenstaanders, groot en wit, maar het voelt niet ongemakkelijk. Het leven is relaxt, straatmarkten met eten en vruchtensapjes. En alles ziet er lekker uit. Wel her en der wat exotisch, met complete inktvissen, krabben en waren dat nou schorpioenen. Het geheel opgediend op bananenbladeren en gegeten met stokjes.
In elke straat lijkt een tempel te staan, en regelmatig staat er nog een altaartje bij mensen in de tuin. We zien veel goud en rood, olifanten, draken en boeddha’s. En monnikken in oranje, mét mobieltjes. Het zegt vast iets over ons dat dat toch even wennen is. Bij de tempel hebben de monnikken een eigen plekje, met een bordje ‘monk chat time’. Natuurlijk heeft een tempel ook bordjes met uitleg, vaak alleen in het Thai, behalve dan het bordje ‘no lady entrance’. Bij een andere tempel is er wel uitleg waarom vrouwen niet naar binnen mogen, ‘it ruins and humilitates the sanctity’. Dank u, daar kunnen wij dames het weer mee doen.
En de vraag van de dag: hoe zit het met de r? Veel Thai lijken l en r willekeurig te gebruiken. De dame van de massage had het over ‘lelax’ en de cola light werd aangekondigd als ‘cola right’.
Woensdagavond vertrekken we. Keurig na 6 uur, als de fiets in de trein mag van de NS. Met alle warme kleren over elkaar fietsen we naar het station. Morgenochtend mogen we in de spits niet met de fietsen in de trein, dus overnachten we op Schiphol. Het is grappig, we zijn er rond 9 uur en het is bijna uitgestorven. We pakken onze fietsen in de doos, laten ze achter in het bagagedepot en gaan op zoek naar het hotel. De aanwijzing is een beetje Harry-Potter-achtig: Neem de ingang tussen balie 22 en 23. Maar net als bij Harry Potter klopt het ook hier. We gaan door de douane en vinden ons hotel. De gang naar de kamer heeft uitzicht op een uitgestorven vertrekhal. We gaan nog even wat drinken in de taxfree-zone. Daar is bijna alles dicht. Het is zó rustig dat de muizen tevoorschijn komen.
Om de fietsen te halen en in te checken gaan we langs de douane, door de aankomsthal, weer naar het bagagedepot. Karretje mee, en in de hal die vannacht zo leeg was checken we nu in. En hup, weer door de douane. Nu zijn er geen muizen te zien, wel de eerste mondkapjes. Het is toch wel confronterend. We vragen ons af, willen ze ons niet besmetten of denken ze dat wij besmettelijk zijn?
De vlucht is lang. Zelfs met een keuze uit 260 films is het een flinke zit naar Singapore. De enige aflleiding zijn twee groepen hyperende pubers, herkenbaar aan hun uniforme truien. Het blijken schoolreisjes om 10 dagen vrijwilligerswerk in Azië te gaan doen. Het meisje naast me vertelde wel dat de trip niet verplicht is. Bij aankomst in Singapore verspringt de klok. Het is ineens 7 uur later. Ergens zijn wij de nacht kwijt geraakt. Hier begint langzaamaan de dag al. De mannetjes van de koortscontrole zitten al op hun post. We zoeken een plekje om nog even te slapen. Een hoekje op de grond wordt het. We herkennen het felgekleurde kamerbrede tapijt van de hal van een eerdere reis. Ook toen al was het een prima matrasje.