Water

We blijven nog een dagje lui aan Inle lake. Het nabijgelegen dorp bestaat uit twee delen, een deel op de wal en een deel boven het water. Het deel boven het water kun je bereiken via een lange teakbrug. We wandelen over de brug. Eigenlijk is het meer een pad op palen. Het pad houdt alleen ineens op. Vandaaruit heeft het dorp alleen maar waterwegen. Alle huizen staan er op palen. De begrenzingen van de erven zijn van bamboe en drijven. We willen wat drinken in het restaurantje aan de overkant. Een meisje komt met een heel plat wankel bootje om ons op te halen. Ze puntert ons naar de overkant. Oversteken is nog even uitkijken voor ‘doorgaand’ vaarverkeer dat met hoge snelheid en dito golven naar het meer gaat.

We drinken wat. Aan de overkant wandelen mensen over het pad. Drie schoolklassen stappen in de boot voor een tochtje over het meer. Voor we ons weer op het pad laten afzetten, vaart het meisje ons nog rond door het dorp. Het is stralend weer, alles spiegelt in het water. Elk huis is zijn eigen eilandje op palen, met een wc-hokje er los achter. Veel huizen zijn van staal/golfplaat, een aantal is van rieten matten. Als mensen even naar de buren willen pakken ze een bootje. Er drijven ‘tuintjes’ met tomatenplanten en taro. Twee meisjes in een bootje varen er langs om onkruid te wieden. Een vrouw zit op de trap bij de voordeur de afwas te doen. Het volleybalnet boven het water roept vraagtekens op, zouden ze watervolley spelen? Of komen alle spelers met de boot? Helaas, onze taal staat het stellen van de vraag niet toe. Terwijl we heerlijk rustig varen knalt er muziek over het dorp. Iemand heeft zijn muziek zó hard staan dat niemand anders een radio aan hoeft. We dobberen terug naar het pad. Vanmiddag houden we het bij uitzicht op Lake Inle, vanaf de rand van het zwembad.

Inle

Natuurlijk ga je ook varen als je bij Inle Lake bent. Dat doen we dus vandaag. We vertrekken vanaf de steiger bij het hotel met een lange slanke boot. Vanaf de steiger gezien lijkt er geen verbinding met het meer, maar het is een veld met waterhyacynth waar de boot gemakkelijk doorheen glijdt. Eenmaal op open water gaat de motor open, wat een herrie. De motor spuit een mooie halve boog wit water. Dat lijkt een kenmerk van bootjes met toeristen want we zien er meer met zo’n boog achter zich over het meer varen. Het meer is ondiep, dat zien we aan de plantengroei, maar ook aan de traditionele bootjes. Deze hebben bijna geen diepgang en worden met een punter voortbewogen. Dit levert de plaatjes waar Inle zo beroemd mee geworden is, de punterstok wordt onder de oksel gestoken en dan met het been voortbewogen. Het klinkt misschien onlogisch, maar het is een handige manier om je handen vrij te hebben als je wil vissen. 

We maken een rondtour over het meer langs de aanliggende dorpen. De associatie met Giethoorn komt bij ons op, met al die punterbootjes en de gammele houten bruggetjes over het water. Of is het toch wat meer Venetië, zo uitgestrekt en met al die huizen op palen? Het maakt niet uit, het is erg mooi. En net als Venetië, of Giethoorn, hebben ze hier ook lokale ambachten. Het is een soort routine: We leggen aan, het blijkt een werkplaats, we krijgen uitleg en een demonstratie, er is een showroom met prijzen in dollars, we bedanken en varen weer verder. Zo zien we zilver smeden, papier maken, zijde weven, en sigaren rollen. De goudsmid hebben we overgeslagen. Het meest bijzondere is het lotus weven. Van de vezels uit de stengel van de lotus worden draden gedraaid. In de natte tijd, als het water hoog staat en de bladeren lange stengels hebben kan een vrouw tot 50 meter draad maken, in de droge tijd tien. Het doet een beetje denken aan de draden die we thuis van de bleekselderij trekken. Als de draden zijn gesponnen, wordt er geweven en tenslotte ligt er een sjaaltje van 90 U$ in de showroom. 

Natuurlijk stoppen we ook bij een klooster. Lonely Planet besteedt in haar omschrijving meer woorden aan de katten die er door hoepels zouden springen dan aan de houten boeddhabeelden. De katten slapen vandaag, maar de boeddha’s zijn mooi. Het zijn grote houten beelden, met goud versierd, sommige met een troon, een beetje stoffig en verweerd en bij allemaal een bosje bloemen. We varen verder, langs drijvende tomatenplanten, keurig opgebonden in lange rijen, door de waterhyacynth, langs affiches van Myanmar bier en we belanden bij Phaung Daw Oo pagoda, de plek waar iedereen uitkomt.Het is grappig te zien hoe iedereen op zijn eigen manier zo’n boottochtje maakt. Westerlingen zitten met twee of drie achter elkaar in een bootje, blakerend in de zon. Een bootje vol met sjaals en paraplu’s is een bootje vol Aziatische toeristen. Een boot vol rose geklede nonnen passeert te snel om er foto’s van te kunnen maken. En de mensen uit de bergen in de buurt passen met veel in een boot en zien er in hun lokale klederdracht fantastisch uit. Het meest intrigerend vandaag waren de Karenvrouwen bij een van de workshops. De Karen zijn, na de Birmezen en Shan, de derde grootste bevolkingsgroep. Ze zijn vooral bekend om een kleine groep, de Padaung, die wij plat de langneks noemen. Een paar vrouwen van deze stam zitten hier. Ze weven, en laten zich bekijken. Het voelt ongemakkelijk, ik wil ze aangapen om te zien hoe het zit, hoe ze echt zo’n lange nek hebben. Tegelijkertijd geneer ik me, ik hou er niet van mensen te bekijken of het aapjes zijn. Een Fransman uit een Club Med bootje lost het op zijn eigen manier op. Als een cliniclown gaat hij tussen twee vrouwen zitten en doet een flauw goochelkunstje met twee rode balletjes terwijl zijn vriend op zijn instructies een foto’s maakt. De vrouwen kijken alleen maar.

Markt

Het is rustig in Nyaung Shwe, zo aan het eind van de regentijd. Onze reisgids waarschuwt dat je in het hoogseizoen een hotel moet reserveren omdat er anders mogelijk geen plek is. Nu is dat niet voor te stellen. Als je om je heen kijkt zie je de eerste hoogbouw verschijnen. Helaas is bureaucratie nog niet zover dat er ook iets van welstand is, dus het zijn grote lelijke blokken die boven alles uit torenen.

Nyaung Shwe is een van de dorpen rond Inle Lake. Het bijzondere is dat de markt hier niet wekelijks is, maar met een regelmaat van vijf dagen circuleert tussen die dorpen rond het meer. Voor ons als westerling is dat even wennen. Het is dus niet vrijdag marktdag, maar iedereen moet even op de kalender kijken wanneer het waar markt is. Vandaag is het markt in Nyaung Shwe en natuurlijk gaan we er heen. Het eerste dat weer eens heel duidelijk wordt is dat we zo groot zijn, we steken met gemak een kop boven iedereen uit. Het is wat onhandig omdat de zeilen boven de kraampjes niet op ons berekend zijn, maar voordeel is wel dat je elkaar in het gekrioel niet kwijt raakt.

Natuurlijk is alles te koop op de markt. Het valt op dat er veel bloemen voor boeddha zijn te koop, vooral asters,. Kopers krijgen ze mee, gerold in een blad van de teakboom. Vlees en vis worden uitgestald op bananenbladeren, net als de groenten. Veel groenten komen ons bekend voor maar we zien ook van alles waar we geen idee bij hebben wat het is. Bladeren om te kauwen liggen in mooie stapeltjes gerangschikt. Een vrouw rookt een lokaal gemaakte sigaar. We kijken onze ogen uit. Ook naar de mensen en hun kleding. Zoveel soorten hoedjes en rokken, horend bij de klederdracht van een van de stammen. We drinken koffie aan de rand van de markt. Daar staan de fietstaxi’s, de brommers en de pickups klaar om iedereen met al zijn spullen weer naar huis te brengen.

Er hangt een bord langs de kant van de weg dat massages aanbiedt. Dat gaan we proberen. Wellicht is de lokale variant anders dan wat we al kennen. Als we aan komen lopen kunnen we meteen aanschuiven of beter gezegd: er bij gaan liggen. Er liggen al vier mensen die gemasseerd worden, daar worden we naast gelegd. Het is een familiebedrijf. De zes mensen die masseren zijn allemaal neven en nichten van elkaar. Het is duidelijk een ander soort massage dan we gewend zijn. Het begint met een soort van plukken aan je lijf en daarna begint het echte werk. De masseuse gaat op je benen staan, terwijl ze zich vast houdt aan het plafond. Het is een hilarisch gezicht, de vier mensen naast ons zijn blijkbaar tegelijk begonnen, dus hangen er ineens vier masseurs aan het plafond. Deze vorm van massage voelt wel lekker. Als de dame die me masseert haar voeten tegen mijn billen zet, vraag ik me of betekent full body massage hier dat mijn hele lijf gemasseerd wordt of meer dat zij haar hele lijf gebruikt voor de massage?

Poen

We waren gewaarschuwd dat geld ingewikkeld zou zijn in Myanmar en dat we genoeg reserves mee moesten nemen. We hebben zelfs eurobiljetten staan strijken omdat ze anders hier niet geaccepteerd zouden worden. Maar dan blijkt dat ook hier de ontwikkelingen snel gaan. Een paar jaar geleden was het allemaal inderdaad nog erg ingewikkeld, er waren zelfs geen officiële wisselkoersen. Nu heeft elke stad wel een paar geldautomaten. Dit maakt de kans aanzienlijk dat je ook werkelijk geld kunt pinnen, met wat zoeken is er altijd wel een die het doet. Oók met een INGpas. Dat de biljetten en de bedragen die je wilt pinnen niet helemaal met elkaar in overeenstemming zijn, laten we even buiten beschouwing. We pinden 300.000 kyat en kregen het in een grote stapel biljetten van 5.000. Voor we rijker lijken dan we zijn, de koers in het hotel is 1.400 kyat voor 1 U$.

Toch is het af en toe behoorlijk wat gedoe. Hotels stimuleren je om te boeken via booking.com. Als gast krijg je dan tot onze verbazing inderdaad een betere prijs dan aan de hotelbalie. Wij krijgen als Europeaan de prijs aangegeven in euro’s. Als je met een creditcard zou kunnen betalen, maakt dat niet uit. Maar dat kan dus niet. Het verzoek is om cash te betalen, in dollars of kyats. Dit geeft elke keer weer bij de hotelbalie een hoop gedoe over euro’s, dollars en kyats.

Natuurlijk moet ook hier BTW betaald worden. Daarvoor hebben ze een heel eenvoudig systeem van zegeltjes. De 5% BTW  wordt vermeld op de rekening, en voor dat bedrag worden een soort postzegeltjes op de rekening geplakt. Een rekening ziet er meteen uit als een ‘ouderwetse’ brief. Poen is natuurlijk ook wat mensen verdienen. Myanmar heeft een officieel minimumloon van een equivalent van 100 U$ per maand. Naar het schijnt wordt het volgend jaar verhoogd met 30 U$. Niet dat elke werkgever zich er aan houdt, maar iedereen weet wel dat dit de basis is. Een ervaren kok verdient rond de 300 U$, een Engelssprekende ambtenaar in Yangoon met computerkennis iets van 500 U$. Met dit soort bedragen is het niet verwonderlijk dat elk hotel veel personeel heeft. Iemand om de deur open te doen, drie man achter de balie, iemand om de hal te dweilen en iemand voor de bagage. Het liefst willen ze je letterlijk alles uit handen nemen. Een fiets met aangeklikte bagage past niet helemaal in die etiquette, zeker niet als de eigenaar het liefst alles zelf wil doen. 

Herfst

Een dagje in Nyaung Shwe, aan het Inle Lake. Het is een vlak gebied waar gemakkelijk gefietst kan worden. Ons hotel biedt fietsen te huur aan en heeft een kaartje met de lokale hoogtepunten. Op onze eigen fiets kijken we wat rond. Het eerste wat opvalt is een man die zijn bootje puntert, niet met zijn arm, maar met zijn been. De traditionele manier van punteren – en nee, we maken geen grappen over waterfietsen. Een stukje verderop zitten vrouwen de was te doen. Ook een mand grote lakens, welk hotel laat zijn was hier doen? En verbeeld ik het me, of zit die vrouw daar onze fietsbroeken te wassen?

Eerste stop van vandaag is Shwe Yan Pyay, een 19e eeuws houten klooster. Wat meteen opvalt bij aankomst zijn de grote ronde ramen. Binnen zit een grote gouden boeddha, met in de omgang erachter diverse andere boeddha’s. Het dak is van bladgoud met spiegeltjes, mooi oud geworden. Maar wat het meeste indruk maakt is de stupa ernaast. De overdekte gang hieromheen heeft vier rijen nissen boven elkaar met allemaal kleine boeddha’s, de meeste met een rode versiering. Overal een bordje bij met de naam van een sponsor. De verf van het plafond bladdert af, de met glas ingelegde figuren rond de boeddha’s zijn wat vervaagd, er loopt een scheve electriciteitsdraad, maar bij elkaar is het ongelooflijk mooi.

Hetzelfde rondje fietsen voert langs de RedMountain Vineyard. Wie had dat gedacht, in dit deel van de wereld. Natuurlijk gaan we daar lunchen. Vanaf het terras hebben we een geweldig uitzicht over het meer en de bergen. We zien het ook langzaam betrekken, het wordt fris en een flinke bui barst los. Het lijkt wel herfst. Tja, dan gaan we niet fietsen, dan doen we toch een wijnproeverij.

Track

Onze route tot nu toe gaat grotendeels over asfalt. Dus als we dan een keer de kans hebben voor een alternatief grijpen we die. In het gebied tussen Kalaw en Inle Lake liggen veel paden, hét gebied voor wandelaars. Maar ook voor fietsers volgens een mountainbikekantoortje in Kalaw. Wij zijn er eens gaan praten en kwamen tot de conclusie dat het leuk zou zijn een dagje over dirt roads te fietsen met een gids.

Bij vertrek worden we uitgezwaaid door wat Nederlanders. We hadden tijdens het ontbijt wat zitten praten en er kwamen inspirerende verhalen los over fietsen naar Petersburg en van Cairo naar Kaapstad. Wij houden het vandaag bij Inle Lake. We maken nog even een foto vóór vertrek, wat natuurlijk leidt tot de vraag of we er bij aankomst nog zo fris uit zullen zien. Onze gids heeft een mountainbike maar geen bagage. We zijn benieuwd hoe het zal gaan.

De zon schijnt, het is heerlijk fris en we nemen de afslag naar een smalle weg. Om ons heen glooien de heuvels, alles is groen, zo’n landbouwlappendeken, met af en toe een veldje geel raapzaad. We zijn hier in het gebied van de Shan, een van de 135 etnische groepen van Myanmar. De kleding is nét anders, en vooral de hoofdbedekking met kleurige wollen sjaals valt op.

We drinken thee bij eeen klooster. Het dorpje heeft 105 huizen staat op het bord aan de dorpsgrens. Het klooster is groot, zeker als je hoort dat er maar vijf monniken wonen. Mensen uit het dorp verzorgen de monniken.

Alleen in de drie maanden van de zomervakantie is het echt druk. Dan wonen alle jongetjes vanaf groep 3 in het klooster. Soms slapen er toeristen die een trail wandelen. Het is vooral een grote lege zaal, met 146 teakhouten palen, met aan twee kanten een boeddha.

Na het klooster wordt het pad onverhard. Het is stenig met aan de kant een makkelijker berijdbaar stukje. Het vereist wat manoeuvreren. We komen langs een stuk waar aan de weg gewerkt wordt. Hard werk, de vrouwen verdienen 3000 kyat per dag, zegt de gids. We gaan bergop, goed sturen tussen de stenen door, op tijd schakelen en tussendoor genieten van het uitzicht. Carry rijdt gemakkelijk voorop. Ik haal onze gids in, hij stapt af voor een stukje bergop. Dan zie ik Carry langs de kant van de weg staan praten met een mountainbiker. Het gevoel van de haas en de schildpad overvalt me, ik had de gids toch ingehaald? En inderdaad, dit is de begeleider van een andere groep. Zij fietsen in tegengestelde richting. Daar komt onze gids, hij heeft het moeilijk. Of beter gezegd hij zit totaal stuk. En eigenlijk blijft dat zo, ook als we het laatste stuk over vlak terrein fietsen. Onze conditie is blijkbaar beter dan gedacht.

Wandelen

Kalaw is een klein dorp met 10.000 inwoners. Het heeft een beetje de uitstraling van een wintersportdorp. In dit geval vooral gericht op wandelen in de omgeving. Het centrum zit vol kantoortjes waar je een- of meerdaagse tochten in de omgeving kunt regelen. Zeer geliefd is om in enkele dagen naar Inle Lake te lopen. Daar gaan wij morgen op de fiets heen, dus we hebben het wandelen beperkt tot een dag (en het is niet eens zondag). Prettige bijkomstigheid is dat we onze stevige schoenen niet voor niets hebben meegenomen. We moeten overigens wel een rugzakje lenen, want die hebben we niet bij ons.

Het is goed wandelweer, droog, niet te warm, beetje bewolkt. Voor foto’s helaas niet ideaal. Verdwalen schijnt zo makkelijk te zijn dat we gaan wandelen met een gids. Het is een aardige gast, met wie het makkelijk praten is. Hij wijst ons op allerlei planten: Gember, sinaasappels, thee, morning glory, boombast voor tijgerbalsem. Hij weet ook allerlei recepten. Van veel van de blaadjes die wie onderweg zien, tot pompoenbladeren aan toe, wordt met o.a. chilipepers en knoflook een curry gemaakt lijkt wel. Of anders een salade.

Het valt ons op dat we ook gemakkelijk over politiek kunnen spreken. Iets dat we tevoren niet verwacht hadden. De diverse gesprekken met de gids en met anderen onderweg maken duidelijk hoeveel draagvlak ‘the Lady’ Aung San Suu Kyi heeft en hoeveel begrip iedereen heeft voor haar moeilijke positie. Iemand analyseerde dat dit land in feite twee toppen heeft, de een van verandering en vernieuwing en de ander van het oude machtssysteem. Mensen zien de veranderingen en hopen dat de balans de goede kant uit slaat.

Happiness

Vandaag hebben we een stuk met de auto gedaan. De reden hiervan was heel praktisch, de route naar het volgende hotel was 95 kilometer, waarvan de laatste 25 met een stijging van ruim 1000 meter. Niet helemaal ons idee. We hebben een pickup geregeld, de fietsen in de laadbak vastgebonden en hebben ons laten vervoeren. Onderweg bleek dat we ook 30 km om moesten rijden omdat de weg was ondergelopen. Iets verderop was de weg tijdelijk afgesloten door een modderstroom. Zware machine groeven zich door de brij stenen en modder. Na een half uur konden we weer verder.

Kijkend naar de mensen hier vragen we ons af of ze gelukkig zijn. Dat stralen ze niet altijd uit in onze beleving. Misschien is het voor ons het taalprobleem, maar ook in de onderlinge omgang komt het op ons niet over dat ze zo blij zijn. We zoeken het op. Myanmar staat op de happiness index op plek 43, als een van de hoogste Aziatische landen. Het verbaast ons. We zoeken naar redenen, zou het zijn omdat het land recent meer openheid heeft, dat mensen blij worden van de kansen die ze zien, die ze eerder niet hadden?

Wat ons dagelijks geluk betreft, we hebben de fiets gemist vandaag. Dit traject was op de fiets heel heftig, te heftig, geweest, maar zo mooi groen. Wat fietsen zo mooi maakt is om in een simpel tempo een beetje deel uit te maken van het dagelijks leven. Ook op de fiets ben je een buitenstaander, maar je ziet, hoort en ruikt(!) hoe het toe gaat. Er zit niets tussen jou en de wereld om je heen. In de auto is dat anders, je blijft op afstand. Staan er koeien op de weg dan volstaat een keer toeteren. Aan het eind van de rit waren we moe, van alle gehobbel en gestuiter, maar hadden we niets gedaan. Op de fiets heb je het zelf gedaan, is er het voldane gevoel bij aankomst. Dan is het de reis waar het omgaat, niet alleen de aankomst.

Nu zijn we op hoogte in Kalaw, ruim 1350 meter. We proeven de frisse avondlucht, hebben zelfs een vestje aan, en we hoeven vannacht geen airco. Morgen gaan we wandelen, hier heet dat we een trekking gaan doen.

111,7

Het was ver vandaag. Dat had een simpele reden, vanaf Popa gezien is er niet eerder een hotel dan in Meiktila. Dus het was even aanpoten. Gelukkig zat het weer mee, grotendeels bewolkt en meestal droog, met een lekker briesje. Dus daar gingen we, met de jas aan, want het is op 600 meter hoogte in Popa nog mistig en fris. Die jas kan al snel uit. De eerste (enige) stad waar we door heen komen was Kyaukpadaung. Dat is ook zoiets. Je schrijft Kyaukpadaung (in het Engels, helaas haalt dit toetsenbord de lokale taal niet), je spreekt het uit als iets dat lijkt op Choperow en Tsjoperong. De eerste keer dat weet iemand over de route spraken kwamen we er dan ook niet uit. 

Onderweg zijn wegwerkzaamheden. Wat opvalt is dat het vrouwen zijn die aan de slag zijn. De ene keer halen ze zand per mandje op het hoofd om de gaten in de weg te dichten. Een andere keer is het serieus werk aan de weg met stenen en een ‘houtvuurtje’ om asfalt te stoken. We worden regelmatig ingehaald door brommers. Natuurlijk krijgen we ook hier reacties, de passagier grijnst, zwaait of de bestuurder steekt een duim op. Een flink deel van de brommerrijders heeft een helm op. Vooral de lokaal gemaakte helmen, model nazihelm met het randje, blijven leuk. Het verkeer is sowieso mooi, als je van details houdt. Er komt een pickup voorbij, de passagiers die op de laadklep staan, houden zich aan een band vanaf het dak vast alsof ze in een Amsterdamse tram staan. Bovenop een passerend busje staan twee brommers, er achter zitten twee mensen die naar ons zwaaien. Mannen in longyi, de lokale sarong, lopen langs. Blijkbaar verwachten ze regen want ze hebben hun paraplu diagonaal achter in hun longyi gestoken. En dan zijn er nog de ossenkarren, de herders met hun kuddes en de zwaaiende kindertjes.

Ook vandaag rijden we door een dorp met een unique selling point. Deze keer is het gebakken kip. Vrouwen met bladen vol staan langs de weg. Bussen weten dit en stoppen er speciaal voor. Wij drinken er wat. De vraag is altijd wat te drinken als er geen cola is. Deze keer geen hoestdrank maar Asia Lychee en Fire dragon energy drank. Tja, westers als we zijn geven we cola toch de voorkeur. In een ander dorp staan vrouwen langs de weg met wortels, ze zien er uit als schorseneren. We hebben ze geproefd want blijkbaar eet je ze rauw. Onze smaak was het niet.

De weg gaat verder. We kruisen een irrigatiekanaal. Het gebied dat volgt is mooi helder groen van de rijst. Het gebied glooit, de hellingen zijn niet steil. We kunnen makkelijk een beetje vaart maken. Om de tien kilometer is er wel weer een dorpje of wat bebouwing. Verder is het land leeg en groen. Na 85 kilometer stoppen we voor de lunch. Bestellen van een cola gaat makkelijk, maar voordat ze begrijpen dat we ook willen eten zijn we we weer wat verder. Ook hier eten we een ‘Birmese rijsttafel’, een bord rijst met een boel schaaltjes met allerlei gerechten. Het ziet erg mooi uit maar ik vrees dat we moeten opbiechten dat het toch niet helemaal onze smaak is. We zitten er op ons gemak, en dat is maar goed ook want juist als we op het punt van vertrek staan barst een flinke bui los. Die wachten we even af voor we aan de laatste kilometers beginnen. 

Popa

Weer op de fiets voor de volgende etappe. Het eerste stuk is niet zo spannend, het is vooral groen. Langs de weg verschijnen kraampjes met palmsuiker. Dat blijft bijzonder, zo zie je niets, zo biedt iedereen ineens kilometerslang hetzelfde aan. Toch zie je deze ‘toddy palm’ waar palmsuiker uit gewonnen wordt op veel meer plaatsen. We zijn even gestopt om te kijken. We kregen prompt uitleg over proces van suiker maken uit sap en er alcohol van destilleren. Wat dan vooral opvalt is de manier van stoken, met een kleien constructie rond het vuur. 

Het volgende stuk zitten er af en toe mensen langs de weg te kijken. Het voelt een beetje als achteraan lopen bij een hardloopwedstrijd, als de meeste toeschouwers al weg zijn. Als we worden ingehaald door een pickup wordt het duidelijk, er wordt gezwaaid, deze mensen staan gewoon op vervoer te wachten. Verderop loopt een vrouw met brandhout, ze draagt het met een juk in twee manden. In de laatste twee kilometer stijgen we 200 meter. Met de temperatuur hier is dit pittig, maar goed te doen. Niet gedacht dat dat zo’n verschil zou zijn.

Het dorpje Popa, waar we naar toe fietsen, is beroemd om de top die er naast ligt, mount Popa. Hierop staat, hoe kan het ook anders, een tempel. Maar deze is niet voor boeddha maar voor de 37 nats. Dit is een overblijfsel uit de tijd vóór het boeddisme, toen mensen geloofden dat overal een geest (nat) inzat. Dit bleek moeilijk te combineren met boeddisme. Een wijze koning heeft toen besloten dat nog 37 nats bestaansrecht hebben. Mount Popa is de belangrijkste plek waar ze vereerd worden en dat wordt gedaan met geld en bananen. Om in de tempel te komen ga je 777 treden op. Dat klinkt wellicht saai, maar dat is het zeker niet. De eerste 100 treden baan je je een weg door allerlei souvernirstalletjes. Dan komen er wat kleinere tempels. Hier wordt ook om donations gevraagd. Ter aanmoediging hangen bordjes aan de muur wat andere donateurs gegeven hebben. Zo weten we dat de familie van der Hulst op 15 juni 2017 40 U$ heeft gegeven. Dan komen de apen. Veel apen, brutaal als de hel. We zien ze bij kinderen snoepjes uit de handen pikken. De trap is overdekt met golfplaat, daar rammen ze op als ze er overheen rennen en vallen. De laatste twee trappen zijn haast niet te belopen, ze liggen helemaal vol met elkaar vlooiende apen. Ze blijven gewoon liggen als we er tussendoor laveren. Ons sprookje is dat de bananen die aan het eind van de dag in de diverse tempels liggen gewoon aan de apen gevoerd worden.