Ons guesthouse ligt aan de Kok. Het geeft een gevoel van jungle met alle begroeiing er om heen. Het ligt midden in een gehucht van een aantal houten huizen. Eerlijk gezegd zijn we te moe om er veel van mee te krijgen. Na een korte wandeling door het dorp houden we het bij een biertje met uitzicht op de rivier. Hier komen we ook de Duitser tegen. Hij is 75 en fietst al jaren regelmatig aan deze kant van de wereld. Als dit het recept is voor gezond oud worden, is het geen straf. Kanttekening hierbij is overigens de luchtkwaliteit. We werden getipt dat er een app is die hiervan een indicatie geeft. Dat varieert van groen (niets aan de hand, Zwolle) tot geel (ramen dicht), oranje en verder (mondkapjes, niet fietsen). Deze laatste varianten wil je hier in de stad nog wel zien.

De vraag van vandaag is over welke oever we gaan fietsen. Onze route gaat over de linkeroever. Deze schijnt wat drukker te zijn en ligt in de zon. De overkant heeft slechter wegdek, is daarmee rustiger en heeft schaduw. Dat is helder: We beginnen aan de overkant, dan kunnen we na vijf kilometer eventueel over de brug terug. Om aan de overkant te komen mogen we eerst over een hangbrug. Het is er echt een die voldoet aan alle toeristische vooroordelen.

De route aan de overkant is mooi en de uitzichten zijn gaaf. Maar het wegdek is flut en de heuvels heftig. Dan voelen we dat gisteren nog in onze benen zit en hoe mooi ook, we steken over naar de route aan de andere kant. Het is wel een contrast. Met de aanwezigheid van asfalt zijn ook de dorpen anders ingericht, gericht op de weg en de voorbijgaande toerist. Het is bijzonder het verschil te zien.

Rustig trappend zien we ineens olifantenkeutels langs de weg. Dat is spannend. Maar het wordt eerder treurig als we verder fietsen. Er is langs de weg een kamp waar olifanten met een bakkie op de rug staan te wachten op toeristen.

En verder vallen vandaag vooral de ananasvelden op. Het schijnt dat daarvoor de laatste jaren veel bos gekapt is. Nu staan de planten er rood en droog bij, ze hebben meer water nodig dan op dit moment beschikbaar is.














Het is fris als de dag begint. Bij het ontbijt zitten we een beetje rillerig buiten met een vest. De temperatuur loopt snel op, en tegen de tijd dat we op de fiets zitten is het heerlijk. Na een paar kilometer is er een wegversmalling. Agenten regelen het verkeer. Naast de weg staat een grote vrachtauto, met in stukken een gigantische gouden boeddha. Er staan groepen mensen in klederdracht bij. Alles is startklaar om deze boeddha naar zijn nieuwe plek te brengen. Die willen we wel zien. We slaan rechtsaf en vragen aan mensen die naast de weg staan of dat de weg naar de tempel is. Het levert eerst vragende gezichten op, dan een bevestiging. En inderdaad daar staat een tempel. Maar hoe mooi ook, en hoe groot ook, dit ziet er niet uit of het een van de grootste complexen van Thailand is.
We rijden een stukje verder. Daar staat een hijskraan, midden in een tempelcomplex. Dit ziet er anders uit. Alles is versierd, muziek speelt, er lopen mensen in het wit, alles in afwachting van de nieuwe boeddha. Er staan rijen boompjes met geldbiljetten, er staan bladen met kunstig ingevouwen biljetten, symbool voor de donaties die gedaan zijn. Dit alles betekent overigens niet dat de rest van het complex simpel is. Het staat vol met draken en andere beesten, ingelegd met spiegeltjes en gekleurde stenen. Het glimt ons tegemoet. In een van de grote hallen ligt een grote boeddha met een gouden omslagdoek. Indrukwekkend.

Ons einddoel van vandaag zijn de grotten van Chiang Dao. We hebben een overnachting in de buurt uitgezocht. Hier blijkt dat plaatjes geduldig zijn. Voor ons hebben ze een bamboe hut beschikbaar, een kale ruimte met matras op de vloer en een hurktoilet zonder dak. Eerlijk gezegd is dit ons idee van vakantie niet meer. Dus we stappen op en trappen lekker verder door de mangoboomgaarden.




Ruim 10.000 kilometer van huis. Het is even omschakelen. Het weer is heerlijk. In de avond is het niet te warm, nou ja oké, een vestje mee is overdreven, en overdag is het lekker warm tot lekker heel warm. Daar kunnen we wel wat mee: Goed insmeren en niet te laat weg.
Onze fietsen zijn er. Ook nu is het weer goed gegaan. Deze keer stonden ze bij aankomst zelfs al klaar naast de bagageband. Het eerste proefrondje hebben we gereden. Het voelt goed, al is links rijden weer even wennen.
Zo’n eerste dag ver weg blijft bijzonder. Het lijf is traag van de jet lag. Alles om ons heen is nieuw en anders. We zijn buitenstaanders, groot en wit, maar het voelt niet ongemakkelijk. Het leven is relaxt, straatmarkten met eten en vruchtensapjes. En alles ziet er lekker uit. Wel her en der wat exotisch, met complete inktvissen, krabben en waren dat nou schorpioenen. Het geheel opgediend op bananenbladeren en gegeten met stokjes.
In elke straat lijkt een tempel te staan, en regelmatig staat er nog een altaartje bij mensen in de tuin. We zien veel goud en rood, olifanten, draken en boeddha’s. En monnikken in oranje, mét mobieltjes. Het zegt vast iets over ons dat dat toch even wennen is. Bij de tempel hebben de monnikken een eigen plekje, met een bordje ‘monk chat time’. Natuurlijk heeft een tempel ook bordjes met uitleg, vaak alleen in het Thai, behalve dan het bordje ‘no lady entrance’. Bij een andere tempel is er wel uitleg waarom vrouwen niet naar binnen mogen, ‘it ruins and humilitates the sanctity’. Dank u, daar kunnen wij dames het weer mee doen.
En de vraag van de dag: hoe zit het met de r? Veel Thai lijken l en r willekeurig te gebruiken. De dame van de massage had het over ‘lelax’ en de cola light werd aangekondigd als ‘cola right’.
Woensdagavond vertrekken we. Keurig na 6 uur, als de fiets in de trein mag van de NS. Met alle warme kleren over elkaar fietsen we naar het station. Morgenochtend mogen we in de spits niet met de fietsen in de trein, dus overnachten we op Schiphol. Het is grappig, we zijn er rond 9 uur en het is bijna uitgestorven. We pakken onze fietsen in de doos, laten ze achter in het bagagedepot en gaan op zoek naar het hotel. De aanwijzing is een beetje Harry-Potter-achtig: Neem de ingang tussen balie 22 en 23. Maar net als bij Harry Potter klopt het ook hier. We gaan door de douane en vinden ons hotel. De gang naar de kamer heeft uitzicht op een uitgestorven vertrekhal. We gaan nog even wat drinken in de taxfree-zone. Daar is bijna alles dicht. Het is zó rustig dat de muizen tevoorschijn komen.
Om de fietsen te halen en in te checken gaan we langs de douane, door de aankomsthal, weer naar het bagagedepot. Karretje mee, en in de hal die vannacht zo leeg was checken we nu in. En hup, weer door de douane. Nu zijn er geen muizen te zien, wel de eerste mondkapjes. Het is toch wel confronterend. We vragen ons af, willen ze ons niet besmetten of denken ze dat wij besmettelijk zijn?
De vlucht is lang. Zelfs met een keuze uit 260 films is het een flinke zit naar Singapore. De enige aflleiding zijn twee groepen hyperende pubers, herkenbaar aan hun uniforme truien. Het blijken schoolreisjes om 10 dagen vrijwilligerswerk in Azië te gaan doen. Het meisje naast me vertelde wel dat de trip niet verplicht is. Bij aankomst in Singapore verspringt de klok. Het is ineens 7 uur later. Ergens zijn wij de nacht kwijt geraakt. Hier begint langzaamaan de dag al. De mannetjes van de koortscontrole zitten al op hun post. We zoeken een plekje om nog even te slapen. Een hoekje op de grond wordt het. We herkennen het felgekleurde kamerbrede tapijt van de hal van een eerdere reis. Ook toen al was het een prima matrasje.