Dorp

We fietsen Nava de Rocamalillo uit, de naam is groter dan het plaatsje. Met een klimmetje en weer fantastische uitzichten rijden we bij het volgende station de Via Verde de la Jara weer op. Ook hier heeft nooit een trein gereden. Er is verbazingwekkend veel energie in deze spoorlijn gestopt, als je de bruggen en tunnels ziet waar we doorheen rijden. Het is bewolkt, maar het uitzicht is er niet minder om. Het landschap is ruig. De naam Cerro del Lobo (berg van de wolf) spreekt boekdelen.

Het fietspad is slecht onderhouden, maar prima fietsbaar. We rijden langs de Taag. We kruisen via een hoge brug. Vanaf nu wordt het landschap glooiender. Grote combainers komen aan om het graan te oogsten. We rijden langzaamaan de bewoonde wereld weer in. Het laatste stukje fietsen we langs een spoorlijn die wél in gebruik is.

De rest van de route rijden we langs grotere wegen. Een groepje wielrenners passeert ons. Ze bieden aan ons op sleeptouw te nemen. We houden ons lekker bij ons eigen tempo, met de wind in de rug gaat dat gemakkelijk. Bij de lunch verbazen we ons over de lokale agenten. Ze staan naast ons in het café, met wapen op de heup en rode wijn in de hand.

Ook Hinajosa de San Vicente is meer naam dan dorp. Als we op het terras zitten vraagt de hoogbejaarde buurvrouw wie we zijn, ze kent ons niet. De uitdaging is om hier wat te eten te vinden. Van ons hostal is de kokkin overleden, het restaurant aan het plein is vandaag dicht en de enige winkel is alleen in de ochtend open. 

Trein

Guadalupe is nog uitgestorven als we weg fietsen. Een vrouw veegt de trappen van het klooster. Verder lijkt iedereen uit te slapen na de overwinning van Real in de Champions League. De regionale weg is uitgestorven. We fietsen op ons gemak door het glooiende landschap. Ook hier staan vooral olijven. Het enige dat varieert zijn de bloemen eronder. 

Het landschap wordt rotsiger met meer bos. De hellingen worden steviger. Het is hier zelfs een Geopark, vanwege de interessante geologie. Voor ons tellen vooral de bergruggen. Met deze puerto de San Vicente op 807 meter gaan we de Extremadura uit. We klimmen in een paar kilometer de 380 meter er naartoe. Het zweet stort eruit. Een bordje langs de weg waarschuwt dat de helling 10% is. De gieren cirkelen boven ons, zoekend naar een prooi.

De weg wordt een maatje kleiner. Het is even zoeken voor we met een grote lus weer op de route komen. Feitelijk is het simpel, we draaien de spoorlijn op en dat kan alleen bij een station. Vanaf hier rijden we als een trein, licht dalend door het uitgestorven landschap. We passeren tunneltjes, bruggen en rijden tussen rotsen door. Het landschap is ruig. Op een van de stations staat nog een treinstel. Aan het opschrift te zien was dit een poging tot horeca. 

Ons hotel ligt vijf hete kilometers, en ruim 150 hoogtemeters, van de route. In Villa Maria zijn we de enige gasten. 

Guadalupe

We hebben geleerd van gisteren, hoe de afstand ook is, we vertrekken vroeg. Dus om 8 uur zijn we de eerste klanten van de supermarkt. Om half 10 hebben we 25 kilometer achter de rug. Zo in de ochtend is het nog bijna fris. De vogels fluiten. Dit eerste stuk is makkelijk. We zijn terug langs het Canal de Orellana.

Cultuurtechneuten als we zijn, valt het ons op dat het kanaal in folie is ingepakt. En als je dan goed kijkt zie je dat er kilometers lang elke 20 centimeter een schroefje zit. Inpakkunstenaar Christo is er niets bij. Als het kanaal in grote buizen verdwijnt, slaan wij af.

De route vervolgt over de gravel van de camino natural Vegas de Guadiana. De eerste kilometers bevechten we het pad op de overhangende bramen. Het is fantastisch. Hier rijden we midden in de Extramadura. We delen de wereld alleen met vlinders en ander vliegend spul. Ooit was er de ambitie hier een bloeiende spoorlijn te maken. Er heeft nooit een trein gereden. Wat rest is dit pad en wat vervallen stations waar ooievaars en zwaluwen de dienst uit maken. De uitzichten zijn weids. De weg is ruig. Alles bloeit. Het is zó mooi.

In Logrosan draaien we het asfalt op. Bij het eerste café stoppen we. En als overal zitten ook hier de oude mannen al aan het bier. Luidkeels wordt de wereld becommentarieerd. Vanaf nu zijn we de vlakte van de Extremadura uit. Er volgen kilometers van stijgen en dalen over een weg van landschappelijk schoon, zoals de borden zeggen. Tja, wij zien het uitzicht, maar we voelen ook de hitte van het asfalt en het razen van de passerende auto’s. 

Het laatste stukje van vandaag is mooi en onverhard, maar van de pittigste soort. We duwen onze fiets de laatste bult op. Midden in het dorp staat indrukwekkend het klooster van Nuestra Señora de Guadelupe. Het is een van bedevaartsoorden van Spanje. Ooit vertrok Columbus van hier naar de west en vernoemde het eiland Guadeloupe. Voor ons is een zijvleugel van het klooster rustpunt voor de komende dagen. 

Extremadura

Voor we de stad uitrijden maken we nog even een extra lusje langs aquaduct los Milagros. Bijna had ik geschreven Romeins aquaduct, maar het blijkt zo’n 300 jaar jonger, uit de late oudheid. Voer voor discussie, maar het staat er, kolossaal, oud en mooi. Inmiddels heeft het geen rol meer in de watertoevoer maar is het vooral een nestplaats voor ooievaars. 

We rijden over een provinciale weg de stad uit. We hebben de wind vol tegen en het begint al flink warm te worden. Dan word ik voorbij gereden door een dikke man op een mountainbike. Mijn ego vindt dat niet leuk. Als hij voor me rijdt zie ik zijn bouwvakkersdecolleté. Nu hoop ik dat hij nog veel harder gaat rijden en snel uit mijn zicht verdwijnt. 

De Extramadura doet haar naam eer aan. De akkers zijn geel, met verspreid wat olijfbomen. De bermen zijn dor. Het is droog. Het is heet. Onze tegenwind komt van ver en we voelen de hellingen. We rijden een stuk op de ventweg naast de snelweg. Hier duren de kilometers lang. 

Gelukkig kunnen we afslaan. Het slecht verharde pad, met wat bosjes er langs, is een opluchting. Nog mooier wordt het als we langs het Canal de Orellana rijden. Anders dan gisteren staan langs dit irrigatiekanaal grote dennen bloeiende brem. Er heerst een eigen microklimaatje en dat fietst fantastisch. 

Het laatste stuk naar Miagadas is aftellen. Het is stoffig en heet en we rijden weer vlak langs de snelweg. Maar als we in het hotel komen is de keuken nog open en krijgen we gazpacho en paella. 

Gravel

Als we het dorp uitfietsen vallen ze weer op in de verte, de grote stapels stenen die glinsteren in de zon. Afval van de lokale marmerindustrie. Het is fris en zonnig, ideaal fietsweer. Het eerste stuk fietsen we vooral door wijngaarden. De verkoop vanaf de boer laten we links liggen. We hebben de afgelopen dagen genoeg geproefd, waarbij de rode Dona Maria absoluut een aanrader is. 

We buigen van de route af. Carry heeft een ecovia gevonden die we gaan proberen. Op Komoot zijn ze er erg enthousiast over. Het start als een mooi klein pad, dat al snel over gaat in gravel. We stuiteren over stenen in alle soorten en maten. Mijn fiets springt en danst in een ritme dat mijn lijf amper kan volgen. Maar het uitzicht is weids en fantastisch. Net als ik een foto wil maken liggen er grote velden zonnepanelen. 

We rijden verder door de graanvelden. De brem in de berm geurt ons tegemoet. De weg glooit. Het fietsen gaat soepel. We gaan omhoog richting Elvas. Bij een omleiding twijfelen we wat te doen. Een mevrouw spreekt ons aan in het Frans. Ze stelt ons gerust, als fietser kunnen we er best langs. Dus we volgen de weg. Om de hoek stuiten we op het Acueducto de Amoreira, een indrukwekkend zestiende eeuws aquaduct van 30 meter hoog. 

Na een lunch op de Praça da República, midden in Elvas, proberen we de stad weer uit te komen. De oorspronkelijk vestingmuur blijkt een flinke barriere. Uiteindelijk wandelen we, tegen het verkeer in, door een van de poorten. Vanaf hier glooit de weg naar beneden, naar de grens. Deze grens is niet spannend, we moeten over een ventweg naast de snelweg over een klein riviertje, de rio Caya. Pas als we een paar kilometer verder Badajoz binnen rijden kruisen we de Guadiana. Ondertussen zijn we ergens een uur kwijt geraakt.

Alentejo

Alentejo

We rijden verder over de provinciale weg. Ook vandaag is het bewolkt, maar het is niet zo warm als gisteren. Op de borden staat Spanje al aangegeven. Het landschap om ons heen wordt steeds droger. Voor ons rijdt een vakantiefietser. We rijden hem langzaam achterop. We raken aan de praat. Hij blijkt Zwollenaar én maker van de Fietsvakantiepodcast. Het is leuk ervaringen te delen. We komen hem vast weer tegen, onderweg naar Madrid.

We fietsen verder over een smal, glooiend weggetje door het binnenland. Het is er zo mooi. De bermen bloeien. Onder de kurkeiken staan de velden vol kleuren. Her en der lopen kuddes koeien. We halen bananen in een klein winkeltje, waar de tijd heeft stil gestaan.

Eindpunt van vandaag is Évora, een stad met een geschiedenis die al voor ver onze jaartelling begint. Nog voor we door de stadsmuren het oude centrum binnenfietsen zien we de kathedraal hoog boven alles uitsteken. Dit moet een van de mooiste kerken van Portugal zijn met vlak er naast een bijna complete Romeinse tempel. Alles prima, maar voorlopig zoeken we eerst ons hotel.

Zout

Nog even een foto voor vertrek, dan worden we uitgezwaaid door twee andere Nederlandse fietsers. Een van de charmes van Lissabon is het gele trammetje in de smalle steile straatjes. We hebben gisteravond al ontdekt dat de kasseitjes naast de rails voor fietsers niet ideaal zijn. Nu rijden we alleen maar naar beneden naar de haven en valt het alles mee.


De pont brengt ons naar de overkant van de Taag. Hier gaan we door de voorsteden van Lissabon langzaamaan het platteland op. We rijden wat onverharde stukken. Er staan citrusbomen en vijgen langs de kant van de weg. Langs velden vol druiven komen we aan in Sétubal. Het is nog even zoeken naar de pont waar fietsers op mogen. Ons Portugees is beperkt en we rijden bijna een Covid-vaccinatiecentrum binnen.


Aan de overkant van de rivier de Sado rijden we door een compleet ander landschap met duinen en dennen. De weg is niet druk, maar wat langs komt, is groot en rijdt hard. De duinen maken plaats voor een estuarium waar rijst geteeld wordt. Langzaamaan verliezen we de zee en het estuarium uit beeld.


Het laatste stuk zien we af. Het is bewolkt, maar het is heet. Onze Garmin meet zelfs een maximum van 39 graden. De tegenwind voelt als een warme föhn. Ons zweet verdampt voordat het kan koelen. We zijn op weg naar Alcacer do Sal. Hier wordt al meer dan 5000 jaar zout gewonnen. Mochten ze zout te kort komen, met het zout van onze gezichten kun je wel een vaatje vullen.

Proloog

Vandaag vertrekken we naar Lissabon. We gaan een stuk van de Ruta Ibérica fietsen, van Lissabon naar Madrid. We starten op station Zwolle. Deze keer worden we zelfs vriendelijk ontvangen door de conducteur. We treinen de stad uit. Donkere wolken hangen boven de velden. Het is windstil en de windmolens faith, hope, love en peace staan werkeloos in het landschap.


In de vertrekhal haalt Carry de fietsen uit elkaar. Ik ga beneden op zoek naar fietsdozen. Als we aankomen lopen met onze fietsdozen kijken de stewardessen achter de balie verschrikt. Geen van hen heeft ooit een fiets ingecheckt. Het handboek wordt erbij gehaald, alles gaat volgens de regeltjes. Zelfs het kantoor wordt gebeld om te checken of we wel betaald hebben.


In Lissabon rollen de fietsen lekker snel van de band. We doen corvé: sturen rechtzetten, trappers erop en banden pompen met een klein fietspompje. Dan pakken we de verjaardagchampagne van KLM in de fietstas en trappen we af.

Kigali

We ontbijten op ons gemak in de tuin van het hotel. Op de achtergrond swingt de gospel van een naburige kerk. We doen rustig aan, het is niet ver vandaag. We komen langs velden met koffie, bananen en mais in gemengde teelt. We kruisen nog een keer de Akagera. 

We merken dat we Kigali naderen als de weg vierbaans wordt, inclusief vangrails en straatverlichting. We rijden een laatste 7 kilometer lange helling. Dit is ook het toekomstig tracé van het WK wielrennen in 2025. Hier zijn we niet de enige wielrenners. Een mountainbiker en een racefietser klampen aan als ik langs fiets. We rijden samen omhoog. Carry veronderstelt dat ik omhoog gebracht ben, maar als we gezamenlijk verder fietsen realiseert hij zich dat het andersom was. 

We rijden nog een mooi stukje onverhard, stuiterend door een woonwijk. Nog even écht Afrika. Dan komen we op bekend terrein. We zijn terug bij het hotel waar we gestart zijn. 

VAKANTIE IN CIJFERS
Afstand859 km
HoogtemetersGarmin: 13.016 en Strava zelfs 14.091
Coronatests13 negatief en 1 positief*
* dus Carry moet zijn verblijf, in quarantaine, prolongeren.

Stof

We beginnen meteen onverhard vandaag. In Nederland zou je dit off road noemen, maar hier is het een gewone weg. Het is weer een mooie route, tussen de bananen en de mais door. Hier komen niet veel mzungus. Een klein kindje loopt huilend naar zijn moeder, terwijl zijn broertjes klaar staan om met me mee te lopen. Als Carry even stil staat vraagt een voorbijganger verwonderd ‘why are you travelling here?’

Langs de weg staan bloeiende gele acacia’s. Voor de huizen ligt sorghum te drogen. Af en toe zien we een meisje op de fiets, dat hebben we nog niet eerder gezien. Een jongen met een groot pak gras op zijn fiets rijdt naast Carry. Hij vertelt dat hij zijn high school heeft afgemaakt en nu naar de universiteit wil. Het is zaterdag, alle kinderen zijn thuis. Ze zien ons, zelfs als wij hen niet zien. Ze joelen ‘good morning’ ongeacht het tijdstip van de dag. Ze vragen ‘’how are you’ en ’what is your name?’ En ze vragen om geld. En soms roept er een ‘I love you’!’ Als we stoppen staan ze van een afstandje een beetje argwanend te kijken. Carry maakt een foto van hen. We wenken ze om naar de foto te kijken. De hilariteit is groot, nu wil iedereen wel op de foto. 

We kruisen de Akagera. Ineens kunnen we heel ver kijken. We zien vooral sorghum. Er loopt een smalle weg door de floodplains. Er loopt een rij vrouwen en kinderen met brandhout op het hoofd langs het pad.

Het laatste stuk naar Nyamata is de weg verhard. We beginnen met heel hard naar beneden fietsen, even lekker doorwaaien. Dan rijden we op het gemak door. Bij het begin van de stad slaan we af naar het Nyamata genocide memorial, een voormalige kerk waar in 1994 duizenden mensen vermoord zijn. Het loopt ons koud over de rug als we binnen staan tussen de banken met de kleding van de slachtoffers.